GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Opwaartsche Wegen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opwaartsche Wegen.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor eenigen tijd brachten de bladen het bericht, dat er onder leiding van Mr H. Marsman opgericht is een „centrale vereeniging van boekenvrienden". Deze nieuwe organisatie bedoelt belangstelling te wekken voor goede lectuur, nieuwe werken, van jonge Nederlandsche schrijvers te verspreiden, inzake literatuurkeuze te adviseeren en voor te lichten; dit alles zal ze trachten te bereiken o.m. door de uitgave van een nieuw literair tijdschrift.

Het uitgeven van nieuwe tijdschriften begint werkelijk zoo zachtjes aan een obsessie te worden, op alle, maar vooral op letterkundig gebied. En dat te meer, waar vrijwel ieder het er over eens is, dat onze dicht-èn prozakunst verkeert in een toestand van verval. Geen wonder dan ook, dat op den duur de meeste literaire periodieken tegenvallen, slechts enkele handhaven z'ich op een eens bereikt peil en weren zorgvuldig alle bladvulling uit haar kolommen. En wordt al bij de s'tichting vaak hoog opgegeven van de principiëele verschillen met diè richting in de literatuur en diè richting, verschiUen, die ten slotte moesten leiden tot de stichting van een eigen orgaan, dat nieuwe hlijkt meestal slechts een anderen vorm van het oude, of zelfs verouderde te wezen.

Wij achten het daarom een geUrkkig verschijnsel, dat (in tegenstelling nu met andere groepen, die hun literair leven in de periodieke pers tot uiting zoeken te brengen) onze Christelijke letterkundigen elkaar steeds meer vinden in een zich scharen rond ons eenige tijdschrift op Christelijken grondslag ter beoefening van de Nederlandsche letteren: Opwaartsche Wegen.

„Onze Chiistelik-literaire wereld — aldas ving Van Ham zijn bespreking van M. S. van IJsselstein's De verborgen wieg aan — is niet heel groot en wat er in dat Ideine wereldje gebeurt, valt maar zelden buiten de aandacht of de bemoeiing van de Opwaartsche Wegenkring. Als we Opwaartsche Wegen zonder zelfverheffing het Centrum van de jongere Christelike literatuur mogen noemen, dan staat alleen het kringetje van Huis ter Heide rond Duco Vorster geheel buiten de invloedskring van ons tijdschrift. Van de ouderen hebben enkelen ook aansluiting bij ons gezocht en gevonden, de jongeren zijn bijna allen met Opwaartsche Wegen in de een of andere relatie of zijn er mee in aanraking-geweest, of hebben er naar getracht."

Dank zij het feit, dat dit maandblad' een belangrijk deel der activiteit onzer dichters, prozaschrijvers en essayisten vooral op zich concentreert, draagt Opw. Wegen schoone beloften voor de toekomst in zich. Alleen maar: zal Opw. Wegen uitgroeien ook in omvang, zoodat het blad niet alleen plaats bieden kan aan tastende en zoekende jongeren onder ons, doch ook het werk van ouderen geregeld kan opnemen, dan is uitbreiding noodig en uitbreiding is bij handhaving van den abonnementsprijs alleen mogelijk indien het aantal abonné's regelmatig stijgt.

Waar het hier geldt een ideëele zaak, een brok Christelijk cultuurleven', ' een bouwen aan eigen kunst, een bewaren van 't Christelijk aesthetisch besef, mogen wö met vrijmoedigheid een beroep doen op hen, dien dit'' alles wèl ter harte gaat, maar die Opwaartsche' Wegen tot nog toe niet daadwerkelijk steunden.

Slechts met een paar woorden is 'tons toegestaan de aandacht te vestigen op het belangrijkste, dat O p w. W e g è n in zijn zesden jaargang bracht of niet bracht. Men bedenke daarbij, dat in het leven van een blad een jaargang altijd maar een moment is en dat het eene jaar door allerlei toevallige omstandigheden het kloeke boekdeel, dat do twaalf afleveringen bevat, materieel èn naar de bewerking heel wat kan verschillen met het vorige of volgende.

Zoo treft het dit keer, dat het novellistische gedeelte een vrij poover figuur 'maakt. De voornaamste oorzaak daarvan zal wel zijn de omstandigheid, dat de Redactie een groot, deel der beschikbare ruimte heeft afgestaan voor het Bijbelsch drama „Saul en David" van Dr René de Clercq. Het zou ons niet verwonderen, waar De Clercq niet één der onzen is, indien sommigen de spreekwijze is tebinnengeschoten, die de eerste figuur uit den titel aan de profeten koppelt. Met dat al detoneert dit drama in Opw. W e g e n niet. In zijn bewerking der Bijbelstof, in woorden en karakterteekening blijft de dichter zóó bijna angstvallig aan het Bijbelverhaal getrouw, heeft hij zich zoo schier van elke dichterlijke uitweiding onthouden, dat men kan zeggen: 'De Clercq doet eigenlijk weinig meer dan het Schrift verhaal tooneelraatig opstellen. Erkend moet worden, dat hij echter nu en dan door een fijne nuanceering of menschkundige opmerking op een of ander onderdeel meer of nieuw licht doet vallen.

Verblijdend is het, dat de scheppende jongere dichters, die in Opwaartsche VVegen publiceeren, steeds meer eigen stem verkrijgen en ook technisch na zwak werk, de moeilijkheden blijken te kunnen overwinnen. Hun gedachten zijn in doorsnee genomen zeker minstens gelijkwaardig aan de meeste, welke in moderne en katholieke tijdschriften verschijnen. Klankvol en melodieus, herinnerend aan de eerste verzen van Kloos, is b'.v. Martin Leopold's

Vermoeden.

O bitterheid van heimelijk ontloken Verlangen naar den bloei der purperrozen. Wier donkre geuren zijn als grondelooze Dj'oomen, door droefenis ineengebroken;

V-, n wier verschemerende jjloesemgloeden, Van leeds vreemdmatte glinstering doorblonken. Zijn als de zachte avond, en, verzonken In duisterheid, enkel dit zoet vermoeden;

Zóó zijn de purperrozen schoon en teeder. Maar o de doornen, die de handen wonden En het reeds rijpende geheim, geschonden. Voeren naar zijne donkerheden weder....

\'an Ido Keekstra vermelden we de weemoedige Legend e, van Jan de Groot de geestige, losse, Adama van Scheltemaiichtige Kleuter dans, vaii Hélène Swarth een sonnet Christus en Johannes, van Willem de. Mérode De Pauw.

Jan de Groot's Executie deed ons denken aan de vertalingen, die Dr J. van der Valk _ indertijd in „O n s T ij d s c h r i f t" publiceerde, zooals IJ z e r Recht en De v e e r v a a r t. Het zou o.i. niet kwaad zijn als onze jongeren ook eens trachlen gingen, naar grooter, episch werk. De meeste dicliters beginnen lyrisch, daartegen, is geen bezwaar natuurlijk, maar de ervaring leert, dat lyrische dichters, die in hun werk lyrisch blijven, tenslotte voor de kunst verloren zijn. Zie maar naar Kloos.

Bovendien: als onze dichters weer konden geven verzen met b.v. historischen inhoud en niet maar het individueele, dat in een bepaalde dichterziel omgaat, dan zou misschien het breede pulihek weer wat meer voor de dichtkunst gewonnen kunnen worden. En epjek kan toch evenzeer kunst - zijn die uitmunt door fijnheid van taal, zwier en scherpe zielkundige ontleding als lyriek!

Dr W. A. P. Smit, die zulk een kostelijk boek schreef over den grooten, onzen grooten Revius (één der weinigen. Gereformeerde broeders, dien we in den vollen zin, literair èn kerkelijk onzen mogen noemen), — laat in dezen jaargang een paar vergeten verzen van den Calvinistischen l)ezinger der heilshistorie afdrukken, o.a. dat overweldigend schoone en impulsieve „La et sten D a c h".

Van denzelfden jongen dichterlijken geleerde brengt deze jaargang een opstel over Aesthetisch e kritiek, een stuk werks, door den Schrijver eerst voorgedragen op een vergadermg van den Chr. 'Lit. Essayistenkring, waar het, naar we ons herinneren, buitengewonen indruk • maakte.

De grenzen aan deze rubriek gesteld veroorloven ons niet, meer dan een opsomming te geven van de essay's, in Opw. Wegen VI te vinden: Afrikaans Proza, M e r ij n t j e G ij z e n ' s Jeugd, Ouerido's Jor'daan, Nieuwe V.oiidelstudies. Dr Kalff's psychologie van den Tachtiger; René de Clercq'-s Noodhoorn, Felix Timmermans, Twee werken 'van Gerard Brom; Het werk van Ds .H. J. Heynes, Croce's brevier van aesthetic a. De k a t o 1 i e k e Jongeren; F r a n s c lï e letteren; F r i e s c h e k r oi n i e k.

Bibliografieën verschenen over 'Henriëtte Roland Holst, Is. Ouerido en Jan Greshoff.

\Vanneer daaraan nog wordt toegevoegd, dat in dezen éénen jaargang niet minder dan 77 bladzijden compres gedrukte boekbesprekingen, vaak zeer uitvoerig, scherp, gedocumenteerd, voorkomen is o.i. voldoende aangetoond, da-t Opwaartsche W e g e n een. blad is, hetwelk den steun verdient van allen, die iets voor kunst en fraaie letteren gevoelen, omdat het niet slechts de gelegenheid biedt aan de beginnende jongeren In onzen krin? , hun werk te plaatsen, maar tevens onder de redactie van een zestal vooraanstaande essayisten door kritiek èn studies leiding en voorlichting geelt, zoowel inzake oudere als contemporaine literatuur, en' dat vanuit den gezichtshoek der Christelijke levens-en wereldbeschouwing.


1) Opwaartsche Wegen, 66 Jaargang, Uitg. Mij. Holland, Amsterdam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Opwaartsche Wegen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1929

De Reformatie | 8 Pagina's