GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wetenschap en levensvreugd.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wetenschap en levensvreugd.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

door F. C. MEIJSTER.

II.

A r i s t i p p u s verklaarde de afzonderlijke genietingen tot levensdoel en werd daarover reeds berispt door Socrates, gelijk wp. uit de Memorabilia weten. Maar het is Epicurus geweest die dit stoltsel uitv/orkte en afrondde, en alzoo voor zijn deel weer gewerkt heeft aan de oplossing van het probleem: Wetenschap en levensvreugd.

Doch met Epicurus heb ik den schijn opnieuw tegen: al kwam hij uit het wijize Athene, en al gaf hij er later oudorwijs, hij had weinig geleerd, was een autodidact, oen selfmade man en legde evenals de meeste (lezer menschen' een grondige minachting voor de bestaande weienschappen aan den dag.

Stilzwijgend .neemt Epicurus aair dat ieder meiïsch bij zijn streven alleen eigen nut kan beoogen — waar trouwens heel de klassieke wereld van uitging. Het lieil van den mensch bestaat nu volgens hem in zooveel mogelijk genieten en zoo weinig mogelijk lijden. Hij J'.oekt het echter niet als Aristippus in bijzojulere en afzonderlijlco genouchten, maar in Imn zoo gi'oot mogelijke som, den gelidvkigst-mogelijken toestand.

De wijize moet het dus ver brengen in de kunst 'genot te waardeeren en de kans op het ontstaan daaïvan to berekenen. Goed is alles wat op den duur meer genot dan, pijn, kwaad, wat meer pijn dan genot belooft.

Plato beschrijft deze leer met groote helderheid in zijn dialoog Protagoras — maar Socrates komt er tot de conclusie dat zij beide even onkuridig zijn omtrent liet wezein der deugd.

Natuurlijk roept Epicurus behalve de wijsheid, ook (Ie matigheid te hulp — want hij acht het beter smart eu teleiurstelling te vermijdeir dan genot te zoeken, en ovenzeer dapperheid en verbeelding. Zoo beweert hij dat (Ie pijn van een brandwond te verdragen is als men '•ich de Icoude baden in het Arpinatisch gebergte maat levendig voorstelt — een recept om te onthouden.

Bekend is — al weer de schijn tegen! — dat Epicurisme met stofvergoding en godenverachting hand aan liand .'ging. Het atomisme van Demócritus vond bij Epicurus veel ingang. De ziel is dan een atomen-(ïomplex in het lichaam en wordt bij den dood ontbonden. Vrees voor den dood is dus dwaasheid. Zoolang w ij ér zijn is de dood er niet; als de dood er isl zijn wij er niet meer. Ook Lucretius, de dichter met zijn levendige phantasie en zijn fijn gevoel, was Epicureeër, en wel in volstrekt anti-godsdienstigen zin; (Ie goden zijn gepersonifieerde menschelij'ke idealen die op pieuse wijze vereerd moeten worden.

Heel deze richting van het Hedonisme had dus als levenshouding wat later in Duitschland geformuleerd worden: Lust zu gewinnen, . Schmerz zu vermeiden.

Aristoteles, do klare en diepe denker, de man van de Logika was absoluut geen Hedonist, veeleer een vertegenwoordiger van het Energisme, evenals Plato en de Stoa.

En toch vinden we bij hem wel iets, dat ons in verband met ons onderwerp interesseert.

Hij stelt het levensdoel veel hooger en neemt het veel edeler dan de Epicureoërs. Niet maar als inwilliging van den lust en het zoet genot, maar als eudaimon i o, zo y.x& ' dgezyv ^yv, het voortreffelijke leven — den harmonischen mensch.

Hij onderscheidt de menschen in drie typen, den menscli, die op genieten uit is, den practischen en den theoretischen mensch. Bij den eerste overheersclit zinnelijke begeerte, bij de tweede hoogere aandrift. (& vfiog) bij den derde (ïo zuivere r e d e. Eerst als men nu door opvoeding het voortreffelijke leven zelf heeft leeren kennen, kan men booordcelen hoeveel hooger dit staat dan het leven van den mensch, die op genieten uit is. In zekeren zin is dit een critiek op( Socrates' te hooge w-aardeering van het denken en weten als factor bij het menschelijk handelen.

Veel verder ging Antisthenes, die uitsprak: boter krantczinnig dan genieten.

En had zelfs Plato niet de ascetische leer verkondigd; philosophic is streven naar sclieiding van ziel en licha, am? (mortis meditatie)..

Voor Aristoteles en de zijnen bleef het hoogste levensdoel: uitbreiding van inzicht in de dingen, gedreven door een onverzadelijko w'betgierigheid.

Dit was voor Aristoteles het verband van wetenschap en levensvreugd.

Uit dit aJles zien wij dat reeds de antieke cultuur bij haar worstelen om geluk, om levensvreugd, om wat Henri Bordeaux genoemd heeft la j o i e de v i-V r e, de Wetenschap te hulp riep om dat ernstig probleem voor haar op te lossen; maar het natuurlijk rodelicht was te zwak-om klaarheid te brengen in het verwarde denken en in het ongetrooste hart, met zijn heimwee naar geluk.

De wereld — zegt de Schrift — heeft God niet gekend door de wijsheid.

Daar was iets anders noodig om de ware levenshouding te vinden: verstand met goddelijk licht bestraald. Dit nu vinden we bij Augustinus, die de klassieke cultuur verpuurd in het christendom overdraagt en voor hot hoidensch Hedonisme een christelijk vreugdverlangen, een hoogere en blijvende gelukssensatie in de plaats stelt in dat wonderschoone woord van zijn Confessiones, waar eigenlijk alles in ligt wat ik u te zeggen heb: beata yita est gaudium de veritate, hot is een gelukzalig leven waarin vreugd wordt gevonden over de waarheid.

„Want er is, schrijft hij, een vreugde, die niet wordt gegeven aan de goddeloozen, maar aan hen, die U o God eeren zonder loon te verlangen, wier vreugde Gijzelt zijt. En dit is het gelukkige leven zicli te verheugen tot U, over U, om U, dat is het en geen ander. Die echter gelooven, dat het een ander is, 'zoeken een andere vreugd, maar niet de ware.

Toch wendt zich hun wil van een of ander beeld der vreugde niet af. Immers, dat is de vreugde O'ver U, die de waarheid zijt, o God, mijn verlichting, heil v; in mijn aangezicht, mijn God."

Het zou de moeite loonen in de wijjsbegeerte de lijn der genotzoekers in naturalistischen zin te volgen.

Telkens zou ons blijken dat er naast de dorre, rationalistische verstandsverheerlijking en begrippen-gymnastiek weer behoefte opkwam de Wetenschap in verband te zetten met het geluksverlangen van het Subject, tot waar men uitkomt in het moreel sensualisme van den nieuweren tijd, de leer dat zinnelijke gevoelens en drijfkrachten de eenige motieven zijn van alle streven en doen, en hun bevrediging het hoogste doel van de zedelijke daad, het hoogste goed.

Hoe ver de lijn der Wetenschap zich in het abstractintellectueele verloopen kon, leerde de Scholastiek. Men zou. zelfs de Mystiek kuimon noemen een reactieverschijnsel, waarin het gemoedsleven, het warme hart, het diepe gevoel, het verlangen naar het geluk, het beata vita in iiarmonischen zin zijn rechten "herneemt.

Al meer kwam toch de practijk op de Wetenschap te isoleeren, haar buiten het leven te stellen, haar te maken tot een verstandsmétier, waarbij alle registers van het orgel der ziel zwijgen, behalve de vox intellectualis.

Mijn tijdsbestek duldt niet, dat ik hierop in den breede inga. Over twee verschijnselen moet ik echter iets aparts zeggen: over de Renaissance en over onzen e i g e n t ij d.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1929

De Reformatie | 6 Pagina's

Wetenschap en levensvreugd.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1929

De Reformatie | 6 Pagina's