GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Theologische School in 1928-1929.

Wat het Jaarboek voor de Vrije Universiteit is, zijn de Handelingen van de zooveelste Vergadering van de Curatoren der Theol. School van d'e Gereformeerde Kerken in Nederland voor voormelde Theol. School.

Pas verscheen het verslag van de 89ste vergadering.

We lichten daaruit enkele bijzonderheden.

Waar deze vergadering .gehouden werd na het Diamanten Jubileum spreekt het vanzelf, dat aan dit heuglijk feeSt de noodige aandacht wordt geschonken. De j.ubileum-gave beliep ruim f7000. Zij zal overeenkomstig de oorspronkelijke bedoeling worden besteed voor de vorming van een bibliotheekfonds en voor de verdere toerusting van de aula. Ook het geschenk van 'de oud-studenten der School leverde als overschot een niet onbelangrijke som gelds op.

De studenten van de Theol. School verzochten de Hoogleeraren de eischen voor het Ciandidaatsexamen te verminderen. Het Curatorium benoemde een Commissie om met het College van Hoogleeraren samen te spreken en eventueel advies uit te brengen aan het Curatorium. Uiteraard kunnen we de' rechtmatigheid van dit verzoek niet beoordeelen en al konden we dit, dan zouden we ons nog niet mengen in de interne aangelegenheden van de Theol.' School.

Ook de oud-studenten, of liever de Reunistenorganisatie F. Q. L, kwamen met een verzoek. Zij vroegen om toestemming tot het houden van cursussen voor de studenten aan de Theol. Sch, ool over theologische, filosofische en literaire onderwerpen on daarvoor een der zalen van het Schoolgebouw beschikbaar te stellen. Hoewel het advies van het College van Hoogleeraren nog niet gereed was, konden de Curatoren een beslissing nemen. Zij besloten „aan het verzoek niet te voldoen omdat het principiëele en practische bezwaren heeft, dat de Reunisten-organisatie op deze wijze medewerkt aan de vorming van Studenten aan de Theol. School". Een commissie wordt benoemd om deze beslissing voor de Reunisten-organisatie nader toe te lichten. Als de Acta onzer Generale Synodes de besluiten even bondig mededeelden als de Acta van het Curatorium, zouden ze een vermageringskuur van meer dan 50 pCt. ondergaan. Toch kunnen we in den gedachtegang van het Curatorium heel goed' in komen.

Dit jaar zal weer een „3 o c i a 1 e Dag" worden gehouden.

Met „D e R a z u i n" wil het nog niet. Het nadeelig saldo was wel ruim f 500 lager dan heit vorige jaar, maar thans droeg volgens het gesloten kontrakt de uitgever geen. risiko meer. Zoo moest dan de kas der Theol. School een aderlating van ruim f2000 ten behoeve van dit blad' ondergaan. De gedachte van samensmelting met „De AVachter" schijnt van de baan te zijn. Denkelijk zijn daaraan bezwaren aan deze of aan gene zijde , of mogelijk aan beide verbonden, welke men onoverkomelijk acht. Anders wel jammer. Reide bladen, zoo nauw aan de Theol. School verbonden, loopen elkander toch wel een beetje in den weg. Dit zou niets zijn als ze allebei winst opleverden of zich tenminste konden bedruipen. Maar nu? In elk geval kunnen deze dingen niet worden geforceerd. Misschien komen er betere tijden. En nu wij toch aan dit punt gekomen zijn: we lazen in het financieel gedeelte niets, dat „De Wachter" dit jaar iets in de kas van de Theol. School stortte. Hebben we dit ondanks tweemaal nalezen toch nog over het hoofd gezien, dan worden we graag op onze vingers getikt. Ons excuus ligt gereed. We wilden kort na ontvangst van deze Handelingen onze lezers met den toestand der Theol. School op de hoogte stellen.

Over het exploitatie-tekort van „De Bazuin" be­ hoeft gelukkig niet al te zeer worden gejammerd, omdat de finan.ciëele toestand van de Theol. School tamelijk rooskleurig is. De Penningmeester begint 'dan ook zijn verslag met de' verklaring, dat het „in wat geruster toon kan klinken" dan het vorige jaar. Dat beteekent wel iets uit de pen van een penningmeester. Penningmeesters doen altijd het tegendeel van opsnijden. Soms poogt deze Penningmeester, de onvermoeide Ds A. M. Donner, nog hier en daar zijn pessimistischen bril op het vooruitstekend gedeelte zijns aangezichts te plaatsen. Maar die armbeweging kan hij toch niet voltooien. De Collegegelden gingen met f 1250 vooruit, de contribution met f600, de Collecten met ruim f900, de Giften met f224 en de Legaten met f 7600. En ofschoon enkele uitgaven opliepen, vielen andere weer mee, zoodat ze slechts met een kleine f 600 die van het vorige jaar 'te boven gingen. Er kon dan ook f5000 extra worden afgelost en f 2500 tijdelijk worden belegd. Als bijzonderheid kan nog worden vermeld, dat enkele kerken geregeld driemaal 'sjaais voor de Theol. School collecteeren. Zoo vrijwel de geheele classis Assen en Enkhuizen. Eveneens, dat bij de kapitaalrekening onder het „Actief" prijken tien Russische effecten

Hoewel de financiën ook zeer belangrijk zijn en tot dank stemmen, interesseert ons in dit verslag toch vooral, wat besloten werd aangaande het admissie-examen. Het Curatorium nam de volgende beslissing:

I. het admissie-öxamen tot de Theol. School, gelijk het thans afgenomen wordt, af te schaffen;

II. te trac.fiten om in samenwerking met de V. U. te komen tot een gemeenschappelijk toelatingsexamani, af t© nemen door daarvoor speciaal te benoemeitt exammatoren uit de leeraren van Christelijke Gymnasia oi Lycea, welke lid zijn van een der Gereformeerde Kerken;

III. voor dit examen in overleg met de V, . U. een nadere regeling vast te stellen;

IV. voor deze nadere regeling een Commissie te benoemen uit het College van Hoogleeraren en het College van Curatoren, die in een volgeade vergadaring met definitieve vooi'stellen zal komen;

V. het onderzoek naar de beweegredenen te handhaven;

VI. over de vraag, welke waarborgen zijn te verkrijgen, da, t degenen, die zich aamnelden voor de studie aan de Theol. School, genoegzaam principieel zijn gevormd voor de Theol. studie, het advies, in te wimien van het College van Uoogleeraren; en

VII. van do onder sub I tot IV genoemde bestissingen tot nader overleg kennis te geven aan den Senaat der V. U.

Het is mij niet oorbaar hierover te houden. beschouwingen

Wel mag ik er mijn ingenomenheid over uitspreken, dat deze zaak aan het rollen is.

Het zou èn in het belang van de Theol. School èn in dat van de Vrije Universiteit zijn, wanneer het admissie-examen werd afgeschaft.

Maar het moet dan bij beide inrichtingen tegelijk geschieden.

Opene zich voor de Theol. School een even gezegend jaar als waarvan deze Handelingen getuigen.

Jubil-alastrlm.

uit­ Te Rotterdam is een nieuwe infektie-ziekte gebroken.

Men noemt haar alastrim.

Zij verloopt goedaardig.

De patiënt kan thuis worden verpleegd.

De koorts duurt niet langer dan drie dagen.

In veertien, dagen is algeheele beterschap ingetreden.

De ziekte komt op alle leeftijden voor.

Voor het oogenblik willen wij het echter eens hebben over een oude infektie-ziekte, die zich nog steeds uitbreidt en over heel ons land optreedt.

Ook daarvan geeft het verloop geen reden ongerustheid. tot

De koorts houdt echter wat langer aan, soms wel drie maanden.

Het eigenaardige daarbij is, dat die koorts zich

niet bij den patiënt zelf openbaart, maar bij zijn omgeving.

Die koorts tast n.I. een georganiseerd aan, dat zich comité heet. groepje

Van op bed of in huis bhjven is IMj heu geen sprake.

Integendeel, koortsig begeven zij zich op straat en gaan huis in huis uit.

De patiënt zelf kan rustig in zijn woning blijven.

Totdat de krisis, het jubileum, komt.

Dan wordt hij met zijn gezin in het openbaar tentoongesteld.

Is die krisis voorbij clan zijn patiënt en omgeving: genezen.

Dat zijn de indikaties van het jubil-alastrim.

We schreven er al eens over.

Maar het jubil-alastrim is thans weer een nieuwe fase ingetreden.

Het feit n.I. dat iemand vijftig jaar wordt, wordt als gelegenheid aangegrepen om hem te bejubelen.

Totnogtoe stond de laagste termijn op zestig jaar.

Er valt geen reden te bedenken, waarom mcti niet nog meer zou afslaan.

Veertig jaar 'is zeker een niet minder gepaste leeftijd voor een ju.bileum. Niet alleen is veertig een symbolisch getal, maar naar men zegt sluit het veertigste jaar den eersten ouderdom af. Dan , begint de tweede jeugd, tenminste als de jubilaris een „hij" is

En dan dertig!

Velk een schoone leeftijd!

De jaren der bruisende kracht.

Zelfs een ietwat verlate puberteitsperiode is dan voorbij.

Dertig! Volgens Plato voor een man de ideale tijd om te trouwen.

Volgens oude zede het jaar, waarop men rijp is voor publieke ambten.

Maar twintig is misschien voor jubileeren nog geschikter.

Hoevelen hebben op dien leeftijd al niet ge­ Hoevelen hebben op dien leeftijd dichten geschreven.

Soms al romans en novellen uitgegeven.

De bloemen der talenten hebben zich dan vaak al wijd geopend.

Welk een aanmoediging kan een jubileum wezen om iemand van zijn talenten bewust te maken.

Toch behoeft men ook daar geen halt te houden.

Men kan gerust afdalen tot tien.

Kijk een jongen of een meisje van tien jaar eens goed aan.

Levenslust spreekt uit oogen, armen en beenen, tenzij ze wachten op sanatogen of een dergelijk preparaat.

De jonge ledematen hebben geen oogenblik rust.

Is de blijdschap over mooie geschenken ooit spontaner?

Daarom is eigenlijk geen jubileum zoo wel besteed als aan het tiende jaar.

Bovendien vormt het tiende jaar de missinglink tusschen het twintigste jaar en den eersten levensdag.

Want die eerste levensdag was van oerouden tijd af al een jubileum.

Als het kindje binnenkomt, juicht heel 't huisgezin.

En de goede Van Alphen leerde den ouderen kinderen al 't versje: Welkom, lieve, kleine zus, welkom in het leven.

Waarmee ik maar zeggen wil, dat het .Tubilalastrim evenals het Alastrim spoedig zal voorkomen op alle leeftijden.

Misschien is dit ook de eenige remedie om van het Jubil-alastrim af te komen.

Als men maar vroeg genoeg begint, zal men er wellicht als men vijftig wordt, meer dan genoeg van hebben en zuchten: vervelend, alweer dat Jubil-alastrim.

Onze tijd is jubileum-ziek.

En onze Gereformeerden zijn op dit gebied ook wel wat gauw koortsig.'

Vooral als het predikanten betreft.

Ziehier de gelegenheiden:121/2 jaar predikant, 121/2 jaar in de gemeente, 25 jaar .predikant, 25 jaar in de gemeente, 30, 35, 40, ', 45, 50 jaar predikant, de "jaren van het emeritaat er vaak bij geteld. En krijgen we nu ook nog den 40sten, & 0sten, 60sten, VOsten jaardag, dan zit men zoowat heel zijn leven in de bloemetjes.

Zoo leert men wel zijn dagen tellen.

Maar of dat de manier is, waarop men een wijs hart bekonit, dient' ernstig betwijfeld.

Neen, wij denken er niet aan elk jubileum af te keuren.

Wij gelooven ook niet, dat het goed is als iemand zich aan elk jubileum onttrekt.

Maar ik meen toch, dat het naar den zin der Schrift is, dat wij onze jubilea weinige laten zijn op de aarde.

Haast zou ik oordeelen: er moet voor een jubileum evidente aanleiding zijn.

Men verdeele zijn lieijde tot de uitdeelers der verborgenheden Gods gelijkmatig over heel hun leven.

Onlangs hoorden wij van een gemeente, die meer dan tien jaar lang zich tamelijk koel jegens, den dienaar van Christus gedroeg.

Totdat de jubileumkoorts over haar vaardig-werd.

De predikant was verrukt. Dat hadi'hij niet'durven hopen. Hij kon zijn geluk niet op. Een tweedie gemeente, gelijk de zijne, bestond er. niet, vond hij.

Wij kunnen echter in deze die gemeente niet prijzen.

Tien jaar had zij den man noodeloos laten lijden.

Gaarne willen wij rekening houden met den volksaard. Maar de volksaard heeft ook bekeering van noode. Met een beroep op den volksaard is niet alles verontschuldigd.

Soms neigen wij er toe dit uit-een heidensch overblijfsel te verklaren. Men leeft jaren achtereen onder den dwang, van het flegma. Tot men opeens uit den band springt. De vergelijking is wel niet f)-aai, maar getuigen de kermissen vaak niet van soortgelijke psyche'?

Men leze de brieven vaar Paulus.

Dan zal men wel overtuigd worden, hoe de verstandhouding altijd door hartelijk moet zijn.

Wij hoorden nog van een ander jubilemn, wat langer geleden.

Een deel der gemeente was erg met den predikant ingenomen, een ander deel liep minder met hem weg.

Toen er nu een gedenkdag naderde, begon het eerste deel zich te roeren. Er kwam vreemd vuur bij. De gelegenheid werd benut om het andere deel te prikkelen" Men wist, dat dit zich toch niet kon verzetten. Het jubileum klonk; als een klok. Een enthoesiast verslag verscheen in de bladen. Het werd niet zoozeer ingegeven door werkelijke waardeering, als wel door antagonisme, tegen de andere partij. iVIen bewees den predikant echter geen dienst. De verhoudingen werden er niet beter op.

Zoo wordt er van jubilea soms schromelijk misbruik gemaakt.

Er is volstrekt niets tegen, wanneer een predikant een kwart-eeuw in de bediening is en daarvan een groot deel in zijn tegenwoordige gemeente heeft gearbeid, hem een jubileum te bereiden.

Maar mij dunkt, dan moest men wachten totdat hij veertig jaar predikant is.

En nu een oratio pro domo.

Van een paar kanten werd ik eraan herinnerd, dat het, zoo de Heere wil, tegen het elrnd des' jaars 25 jaar zal zijn geleden, dat ik als predikant werd 'bevestigd.

Ik heb verzocht en ik maak dit verzoek nu ook maar publiek om mij met rust te laten.

Ik heb het veel te druk om te jubileeren.

Maar dit Is het voornaamste niet.

Er bestaat geen reden voor.

Ik zal dan reeds meer dan zeven jaar emeritus zijn.

Den overigen tijd heb ik drie kerken gediend.

Die hebben het mij aan liefde niet laten ontbreken.

Maar ik was overal te kort, dan dat een jubileum ook maar eenigszins gerechtvaardigd' zou zijn.

Ik reken er op, dat men dien datum „onopgemerkt zal laten voorbijgaan".

Waarom zou men mij nopen tot een buitenlandsch uitstapje?

„Zoooenaamüe" Gereformeerden.

Ds Lingbeek is een vindingrijk man.

Indien hij zich op technisch gebied bewoog, zou hij een tweede Edison zijn.

Anekdotes dat hij kan vertellen!

Als hij kleinkinderen heeft zijn die wel te benijden.

Men kan zich hem niet anders voorstellen dan als een ideaal grootpapa.

Men vraagt hem weleens: waar hebt gij dat vandaan ?

Dan antwoordt hij niet, ma, ar lacht eens in zijn baard.

Meermalen verzoekt men hem: vertel ons in de Vragenbus van „De Gereformeerde Kerk" nog eens wat van Hoedemaker.

Dan zet hij zich in postuur en schrijft: er was ereis

Merkwaardig mag het heeten, dat hij Hoedemaker, die gewoonlijk nog al zwaar van uitdrukking was, zulke duidelijke taal in den mond geeft.

Mogelijk heeft Hoedemaker zich tegenover hem anders uitgelaten dan tegenover anderen.

Of zou Ds Lingbeek er zelf wat bij doen?

Maar dan zou hij, om uit 's , 'mans eigen woordenboek te putten, slechts een Neo-Hoedemakeriaa.n zijn.

Ds Lingbeek moest eens uitgeven al wat hij Hoedemaker in dèn loop der jaren heeft laten zeggen.

't Zou heusch interessant zijn.

Vindingrijk is hij ook in-politieke argumenten. Hij stemde in den Haagschen gemeenteraad voor een begrootingspost ten behoeve van den schonwburg en bedienidie zich van het argument, dat er wel grooter zonden zijn dan het bezoeken van de komedie.

Zoo kan men ook zijn stem geven aan sabsidieering van een school voor zakkenrollers. Immers zijn er wel grooter zonden dan zakkenrollerij!

Vindingrijk is hij niet het minst in het bedenken van . namen voor de leden der Gereforin.ee, rde Kerken. • ""'^i^dtó-iS

Aride're richtingen worden door hiem niet zoo be--, voorrecht.

Die liggen blijkbaar niet in het veld van zija waarneming.

Maar wij wel.

Wij zijn door hem reeds getooid met de namea: Separatisten, Independentisten, Kuyperianen, Neo-Gereformeerden, N'eo-Calvinisten.

Dat kan schikken, zal men oordeelen.

Maar dat maakt zijn rekening niet uit.

Hij rust • niet vóór wij evenveel namen, hebljen als onze Koningin voornamen.

Zeker geen geringe onderscheiding.

Hij moet ons wel beschouwen als van koninlclijken bloede.

Wij hebben er thans weer een nieuwen bij.

Hij schrijft: „Wij hebben weleens gehoord van een predikant der zgn. Gereformeerde Kerken in Nederland, die in een Luthersche Kerk een huwelijk inzegende".

- Die zit, zou onze jeugd zeggen.

Laat hem zitten, 't is veel te aardig.

Vraag niet wie die predikant was.

Men vraagt toch ook niet naar den achternaam van Roodkapje?

Kapittel hem ook niet over dat „huwelijk i n z e-g enen".

Ds Lingbeek is altijd bezig met vertalen.

Zoo "bij Hoedemaker.

Zoo ook hier.

Maar let alleen op dat „zgn. Gereformeerden".

Dat komt voor in het antwoord op een vraag.

Doch zijn lezers zijn zoo eens geestes met hem, dat zij zijn terminologie overnemen en Lingbeeksch kunnen spreken zonder meester. Immers, in de volgende kolom leest men: „De heer M. H. vraawt: „De zgn. Gereformeerden vieren den Goeden Vrijdag niet", enz.

Niet ieder kan zich beroemerL op zulke dankbare leerlingen.

Of zou Ds Lingbeek ook hier weer aan het vertalen zijn ?

Maar om nu op het „zoogenaamd Gereformeerd" terug te komen.

Heeft 'Ds Lingbeek er pret in ons zooi te betitelen, we gunnen hem die gaarne.

Inderdaad worden we zóó genaamd.

Wij staan ook officieel zoo bekend.

Echter zij Ds Lingbeek konsekwent.

Hij late op zijn visitekaartjes drukken: de zoogenaamde dominee zoogenaamd Lingbeek.

Wel een gezellige figuur, die Ds Lingbeek.

Men moest hem ceremoniemeester ma, ken op alle overbodige jubilea.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 augustus 1929

De Reformatie | 4 Pagina's

KERKELIJK LEVEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 augustus 1929

De Reformatie | 4 Pagina's