GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De werkwijze onzer Synodes.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De werkwijze onzer Synodes.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

Het zou alzoo geen geringe verbetering inhouden, indien de rapporten over de rapporten, welke bij de Synode zijn ingediend, van de onderstelling uitgingen, dat de inhoud van deze laatste bij de Synodeleden voldoende bekend is, zich van herbaling onthielden, voor de motiveering van die punten, waarmee de rapporteerende commissie het met de deputaten eens is, volstonden met verwijzing naar de gronden in het rapport der deputaten genoemd en slechts dan tot motiveering overgingen, wanneer een konklusie van deputaten hun instemming niet had.

Maar er komen ter Synode niet alleen rapporten over rapporten, maar ook andere.

Daaronder dienen eerst vermeld rapporten over voorstellen, bij de Synode aanhangig gemaakt.

Zijn die voorstellen van meer dan gewoon belang, zoo worden zij in het agendum afgedrukt.

Wij denken hier - het voorbeeld is weer willekeurig gekozen - aan de voorstellen, welke verschillende mindere kerkelijke vergaderingen op de jongste Synode brachten betreffende de radio-kerkdienstuitzending.

Men kan die lezen in het agendum.

Afzonderlijk werd toegezonden een memorandum van het comité voor Gereformeerden radio-kerkdienst.

Het rapport daarover vindt men op hlz. , 54 der Bijlagen.

Huldigt men het systeem dat elk rapport den korten inhoud van voorstellen en hun gronden moet weergeven, dan mag dit rapport wel een model heeten.

Het neemt nog geen volle pagina in beslag.

Toch vraagt het opstellen van een pagina, met kleine letter gedrukt, meer werk dan buitenstaanders vermoeden.

De tijd, hieraan besteed, beteekent, dat het zooveel later voor de behandeling ter Synode gereed was.

En dat, terwijl de praeses er herhaaldelijk op zachte wijze op aandrong te zorgen, dat er toch voedsel op den Synodalen disch kwam.

Doordat de commissies niet vlug genoeg afleveren, wordt de Synode slag op slag opgehouden.

Vaak wordt een publieke zitting afgekondigd in de hoop, dat er voldoende stof zal zijn.

Hoe dat psychologisch werken moet en wat daarvan het gevolg is, hopen we later in deze artikelenreeks te beschouwen.

Maar om nu tot het rapport over den radiokerkdienstuitzending terug te keeren.

Wat staat daar nu eigenlijk in?

Drieërlei. Ten eerste, dat de commissie heeft kennis genomen van dit en dat. Ten tweede, dat zij hiervan en daarvan het belang inziet. Ten derde, dat zij deze en die punten heeft overwogen.

Dit alles wordt slechts gekonstateerd, niet bteredeneerd.

Overtuigende kracht gaat er niet van uit.

Dat was ook niet noodig, want dat zou zijn geweest pleiten voor een gewonnen zaai!.

Maar daarom kon het ook best worden gemist.

Met de voorstellen, welke men op blz. 47 en 48 van de Acta vindt, kon de commissie haar taak als beëindigd hebben beschouwd.

In het mondeling debat, dat bijna als regel gevoerd wordt, had dan zoo noodig nog het een en ander kunnen worden toegelicht.

Wij mogen nog weleens de verzekering van ons vorig artikel herhalen, dat noch rapporteerende commissie noch rapporteur volgens ons eenige blaam treft.

Zij hielden zich aan de gewoonte. Dat mag allerminst gelaaït.

Maar het is die gewoonte, de methode, het systeem, dat herziaiing behoeft.

Kwamen er slechts enkele van soortgelijke voorstellen bij de Synode in, dan zou het de moeite niet waard zijn om erover te spreken.

Maar waar soms die voorstellen zeer talrijk zijn, biedt een verbeterde methode, in den zin als wij' aangaven, een tijdbesparing, welke niet te versmaden is.

Er is nog een ander soort van rapporten, n.l. over bezwaarschriften.

Daarmee staat het weer anders. Die worden niet in hun geheel in het agendum afgedrukt.

De Synodeleden dragen er vóórdat de Synode gehouden wordt, geen kennis van, tenzij de bezwaarden aan ieder een afschrift doen toekomen, wat nog al eens gebeurt.

Indien dit laatste geschiedt, draagt het toch geen officieel karakter.

Zulke rapporten moeten, vooral wanneer de bezwaarschriften zelf niet in de Acta komen, van het bezwaar een beknopte uiteenzetting geven.

Hoofdzakelijk zijn die bezwaren van tweeërlei aard: ze zijn óf E& komstig van personen, die zich verongelijkt achten, óf van mindere vergaderingrai, welke in moeilijkheid verkeeren aangaande grensregelingen.

Wat daarbuiten valt — wij rekenen nu niet met de bezwaarschriften naar aanleiding van het jongste schisma, omdat die uiteraard exceptioneel zijn ^-is gering.

Wie nu de Acta van onderscheiden Synodes inziet, vraagt zich af of ook hierop niet k(«; worden bezuinigd.

Het blijft gewoonlijk niet bij een aanstippen, waarover bet bezwaar loopt.

Er wordt soms heel wat bij overhoop gehaald. Nu beweren we niet, "dat dit in een enkel geval niet noodzakelijk is.

Maar ook hierbij kan veel van het schriftelijke rapport naar de mondelinge discussie worden overgebracht.

Men meene niet, dat dit, wat den tijd betreft, op hetzelfde neer komt.

Want het gebeurt slechts hoogst zelden, dat een breede schriftelijke uiteenzetting de discussie bekort.

Als een rapport wordt voorgelezen kost het dikwijls moeite al de finesses in zich op te nemen.

Daaa-naar wordt dan navraag gedaan.

De eene vraag lokt weer een andere uit.

En zoo duurt de discussie vaak nog langer, dan wanneer het rapport naar do strengste beperking had gestreefd.

Over de bezwaarschriften, welke een meer persoonlijk karakter dragen, spreken we hier liever niet. Indien we daarvan een voorbeeld aanhaalden, zou de betrokken persoon allicht gaan meeinen, dat zijn zaak volgens ons minder nauwgezet had moeten worden behandeld. Aan persoonlijke kwesties zitten bijna zonder uitzondering teere plekken. Die roeren we liever niet aan.

Veiliger kan gewezen worden op de bezwaarschriften inzake grensregelingen. Op de laatste Synode waren grensgeschillen aan de orde van de kerken van Gronau en Losser; Sybrandaburen, Goënga en Schjimegoutum; Zuilen; Loenen en Vreeland; Bierum en Spijk.

Enkele van deze kwesties konden spoedig worden afgedaan.

Het rapport daarover was bijzonder kort en naar wij ons meenen te }ierinneren, het debat ook.

Maar er was ook een geval, dat in' niet minder dan drie zittingen ter sprake kwam, waarover een tamelijk uitvoerig rapport werd uitgebracht.

Over een kwestie van grensreg'elingen een rapport op te stellen is het ondankbaarste wat zich denken laat.

Ook een ander vergde nog al veel tijd, vooral toen de rapporteur tot de konklusie kwam, dat de Particuliere Synode in deze zaak niet alles had gedaan, wat in haar vermogen is.

Men moet steeds weer het taaie geduld bewonderen, waarmede de rapporteurs die gevallen uitpluizen.

Kunnen zij aantoonen, dat hier of daar een kerkrechtelijke fout werd begaan, dan heeft de Synode er vat aan.

Een Synodelid zou echter de kaart van het heele land moeten kennen om over de bijzonderheden te oordeelen.

Het zijn de ingewikkeldste puzzles, welke de Synode worden voorgelegd.

En het voortreffelijkste rapport lost gewoonlijk de puzzle niet op.

Daarom lijkt het ons het uitnemendst, dat hieraan geen breede rapporten worden besteed.

De commissie Tcome met een voorstel, voorzien van een simpele motiveering.

Zij wachte af of er verdere toelichting gewenscht wordt en geve die dan mondeling.

Nu is er bij enkele rapporteurs reeds een streven waar te nemen om hun rapporten van welken aard die ook zijn, in den boven aangeduiden zin te bewerken.

Dat dient gewaardeerd.

Toch kan dat slechts algemeen doorgevoerd worden, indien de Synode zelf dienaangaande een wenk geeft of een beslissing neemt.

Soms wil een rapporteur in dezen geest werken, maar acht de commissie het beter aan „de historische lijn" — een uitdrukking, waarvan op een Synode weleens een magische invloed uitgaat — vast te houden.

Dan heeft hij zich natuurlijk naar het oordeel der commissie te voegen.

Daarom moet de Synode zelf er zich mee bemoeien.

En wanneer men dan de Acta eens "doorbladert 'en een ruwe schatting maakt, hoeveel er besnoeid had kimnen worden, indien de thans bepleite wijze van. arbeiden algemeen gevolgd ware, dan komt men tot een aardig sommetje.

Het is onze indruk, dat dit alleen voor de synode van Groningen minstens drie dagen zou hebben gescheeld.

Maar hiermee is nog niet alles gezegd.

Te ver gezocht.

Indien Prof. Bouwman aan het eind van ©en repliek, waarvan hij naar aanleiding vaa mijn verdediging van de grondgedachte in mijn brochure „Internationaal Calvinisme" mij diende, niet had geschreven: „Wij hopen, dat Prof. Hepp wanneer hij nog op deze zaak terugkomt, het persoonlijke element niet weder naar voren brengt", zouden we de zaak hebben laten rusten.

Ik ben van het nut van verdediging, kritiek, polemiek of hoe men het ook noemen wil in bepaalde gevallen van harte overtuigd.

Maar ik werk liefst die dingen ineens af.

Naar mijn inzicht moet men met dupliek veel zuiniger zijn. En tripliek of quadrupliek leveren gewoonlijk niet het minste profijt op, maar hebben in den regel een verloop, dat vermoeit en verveelt.

Daarom heb ik voor deze dupliek reeds een groot bezwaar bij mij te overwinnen.

Ik stap er over heen, omdat ik Prof. Bouwman niet in den waan wil laten als zou ik in mijn verdediging een persoonlijk element naar voren hebben gebracht.

Gelijk het wel meer gebeurt las ik den slotin van zijn artikel het eerst.

Openhartig wil ik bekennen, dat ik er ten zeerte over verwonderd was ea mij afvroeg, wat ik erkorven had.

Ik wist niet beter of ik had persoonlijke eleenten er buiten gehouden.

Er bestond geen reden voor er die in te halen.

Met te meer attentie las ik daarom het artikel.

Daarin schrijft Prof. Bouwman: „Hij (dat ben ik dan) gevoelt in verband met een enkele uitdrukking behoefte om zich „persoonlijk te verdedigen". Om welke reden hij daaraan behoefte heeft is ons niet recht duidelijk. Wij hebben hem niet persoonlijk aangevallen".

Nu ging mij een licht op.

Het is wel jammer, dat Prof. Bouwman de bedoelde passage uit mijn axtikel niet letterlijk citeerde.

Dan hadden de Bazuin-lezers dadelijk kunnen kontroleeren of zijn opvatting van mijn woorden juist was.

Het ware te wenschen, dat men in onze pers het zich tot een gewoonte maakte om beweringen, waartegen mesn meent te moeten opkomen, ook woordelijk aan te halen.

Dat moge soms wat tijd-en ruimteroovend zijn, het bevordert een juiste beoordeeling.

Indien men het lezend publiek als mondig erkent, lijkt mij dit de ware methode.

Wat heb ik geschreven?

Na mijn dankbaarheid jegens Prof. Bouwman te ebben betuigd, dat hij mijn brochure „Internatioaal Calvinisme" niet in een recensie besprak, maar n een gewoon artikel, waardoor de gelegenheid ij werd geboden mij nader te verklaren, vervolge ik:

„Niet omdat ik zooveel behoefte gevoel om mij ersoonlijk te verdedigen.

Maar omdat ik de zaak van zoo hoog gewicht cht.

Onzen lezers is dit voldoende bekend."

Dat is heel iets anders, dan wat Prof. Bouwman ij in dea mond legt.

Hij zegt, dat ik behoefte gevoelde om mij „peroonlijk te verdedigen."

Ik zei, dat ik niet zooveel behoefte gevoelde m mij persoonüjk te verdedigen.

Dat is ongeveer het tegenovergestelde.

Ik voegde er uitdrukkelijk bij, dat het mij om de aak ging. "Prof. Bouwman laat dat geheel weg.

Daarenboven I^t Prof. Bouwman in het woord persoonlijk" iets heel anders dan er blijkens het erband in kan liggea.

Men kan tot iemand zeggen: mijnheer, u wordt ersoonlijk. Dan beteekent dat, dat hij de eer van een ander te na komt.

Maar als ik voor een uitnoodiging bedank, kan k mij verontschuldigen: persoonlijk kan ik er ot mijn spijt niet aan deel nemen. Dat heeft met ijn eer niets te maken. Zoo kan dit woord nog ndere beteekenissen hebben, die buiten de eer an den persoon omgaan.

Toen ik dan schreef, dat ik niet zooveel behoefte gevoelde om mij persoonlijk te verdedigen, zocht ik er heusch niet eea soort van eerezaak achter. Ik dacht er in de verste verte niet aan, dat Prof. Bouwman mij persoonlijk onaangenaam had willen zijn en dat nu de plicht op!' mij' rustte om mij persoonlijk te verdedigen.

Daarom is zijn konklusie veel te ver gezocht. Zelfs begrijp ik niet, hoe hij er toe komt. Ik wilde er niet meer mee te kennen geven dan: is een schrijver over een of andere aangelegenheid er natuurlijkerwijze toe geroepen om, wanneer daarop kritiek wordt geoefend, zich daartegen ook te verdedigen, ik voor mij heb daaraan weinig behoefte. Als de zaak niet van zulk een buitengemeen belang ware, zou ik van mijn natuurlijk recht zeer waarschijnlijk geen gebruik maken.

Ik hoop, dat Prof. Bouwman thans zelf zal erkennen zich te hebben vergist.

Ook is het echter een abuis, wanneer hij beweert, dat ik tegen een enkele uitdrukking in zijn artikel bezwaar heb.

Neen, ik ben juist opgekomen tegen de heele strekking daarvan.

Hij is van oordeel, dat de internationale organisatie, waarover ik schrijf, een kerkelgk cachet moet dragen, door de kerken moet worden aangevat.

Daartegenover heb ik ontwikkeld, waarom dit niet kan en niet mag.

Dat zal dadelijk blijken, wanneer Prof. Bouwman er zich toe zet om een plan te ontwerpen, waarin wordt aangegeven hoe zoo'n internationale kerkelijke organisatie te verwezenlijken is, die ook tal van niet-kerkelijke belangen behartigt.

Ik noodigde hem dringend uit mét zulk een plan voor den dag te komen.

Voor het oogenblik kan ik niet anders ziea of de idee van Prof. Bouwman is én principieel én praktisch niet in den haak.

Kon hij echter zijn gedachte zóó uitwerken, dat de samenwerking van alle kerken, waarin Gereformeerden zijn op beslist Gereformeerde basis (dus niet in geest en hoofdzaak) uitzicht bood en kon hij pi'incipieel aantoonen, dat het in de bevoegdbeid van zoo'n kerkelijke vergadering ligt om' zich ook op de terreinen van staat, maatschappij, weten­

chap en kunst te bewegen, dan zou ik mij gaarne aten overtuigen.

Nu zie ik zijn denkbeeld in nevel en mist gehuld. Waarom laat hij er de zon niet over schijnen? Hij ontwikkelt plan noch program. Alles is even ijl.

Toch heeft ook deze zaak des Konings haast. Waarom dan zijn krachten er niet aan gegeven? Breken is gemakkelijker dan bouwen.

Mochten we Prof. Bouwman spoedig met dea troffel zien.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

De werkwijze onzer Synodes.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1929

De Reformatie | 8 Pagina's