GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Goed bedoeld vermaan..... maar toch.....”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Goed bedoeld vermaan..... maar toch.....”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als bedoeld voor deze rubriek van ons blad ontving ik het volgende merkwaardige briefje, dat ik hier geheel doe atdi'ukken.

„Ik zou ook graag uw oordeel willen weten over een vraag, op gevaar af, dat U zeggen zult: Je bent nog veel te jong, want ik ben nog geen veertien jaar, maar ik waag het er maar op. Als ik ondeugend of brutaal bon, waarschuwt moeder me steeds en houdt me voor wat diegene te wachten heeft, die haar Vader en Moeder veracht. Ik weet zelf ook heel goed hoe ik leven moet, maar het te doen, dat is zoo moeilijk voor mij.

En wat nioeders waarschuwingen betreft, ik ben van meening, dat Moe daar niet bepaald goed aan doet. Als we naar de kerk geweest zijn en de preek (volgens moeders meening) precies op mij past, maakt Moe mij daar dikwijls opmerkzaam op (ja moeder sluit zichzelf er niet buiten). Ik erger me daaraan, dan stoort Moe mij in mijn denken over het gehoorde. Ik neem me vaak voor om m.e te beteren, maar als Moe dan zegt: Heb je wel gehoord wat Dominee zei van dit en dat? , dan zijn mijn goede voornemens al weer weg. Moeder zegt, dat het haar plicht'ls, dat te vragen, en me te waarschuwen. Maar ik heb toch ook nog gevoel. Mijn vraag is deze: is het zielkundig van Moeder om in mijn gedachten te dringen? Ik hoop, dat ik door uw antwoord opheldering zal krijgen in deze zaak. U mocht soms denken, dat ik geheel op mijn eigen houtje handel, maar dat is niet zoo, ik heb van Vader en Moeder toestemming gekregen, en toen ik klaai-was, hebben beiden den brief gelezen."

Ik noem dit briefje uiterst merkwaardig, in de eerste plaats om de groote eerlijkheid, die eruit spreekt, en in de tweede plaats om het feit, dat hier ouders zijn, die bij een verschil van meening met hun kind het goed vinden, dat dat kind een beroep doet op onze rubriek in „De Refoi-matie". Een dertienjarig meisje vraagt hier, ook dat is merkwaardig; vooral als wij erop letten, wat zij vraagt: haar donken over de preek wordt gestoord door moeders opmerkingen.

Maar daar is nog een reden waarom ik dit briefje als iets lieel bijzonders beschouw. Dat is om het gevaar, dat deze ouders riskeeren, dat ik het met Imn kind eens zou kunnen zijn; en wat dan? Nu zij echter eenmaal goed gevonden hebben, dat ons lezeresje mij .schrijft, moeten zij ook riskeeren, dat ik een paar din gen zeg, die zij misschien minder prettig vinden, . Ik vertrouw echter, dat zij zelven dat zullen aanvaarden, Oiudat we toch ook in deze rubriek het waarachtig hsil zoeken van onze jonge menschen.

Eigenlijk worden in dezen brief twee kwesties behandeld. In de eerste plaats het eigenaardige: „als ik ondeugend of brutaal ben, waarschuwt moeder mij steeds en houdt mij voor wat diegene te wachten heeft, die vader en moeder v e r a c h t". Indien dit zoo juist is weergegeven, (en ik moet aannemen, dat dit zoo is, want ook de ouders hebben den brief gelezen), dan moet ik toch zeggen, dat ik mij wel voor kan stellen, dat het kind bij zoo'n vermaning wat wordt geprikkeld, al is dat dan ook niet goed van dat kind. Wanneer een kind eens ondeugend is of wanneer het eens een ongepast woord zegt, beteekont dat direct, dat het kind vader en moeder veracht? Immers neen. Dit lijkt bedenkelijk veel op een vermaning, die direkt dik doet, en de dingen zoo algemeen maakt. We moeten bij de opvoeding van onze kinderen nooit direkt een algemeenen regel bij de hand hebben om die toe te passen. Het geval zelf moet uitgeplozen worden.

En wat nu betreft de vraag of we dan niet het kind ernstig moeten waarschuwen toch vooral vader en moeder niet te verachten, dan zeg ik, natuurlijk mogen we dat. Maar wat is dat: „vader en moeder verachten"? . Is dat hetzelfde als eens ondeugend zijn of in een driftig oogenblik een brutaal antwoord geven?

Bovendien, ook dat moet mij van het hart, ouders vinden dikwijls hun kinderen van 13, 14 jaar erg brutaal, omdat zij vergeten, dat die kinderen langzamerhand groot v/orden, en langzamerhand ook een eigen meening krijgen. En al moeten dis meeningen er nu wel onder, indien die meeningen inderdaad fout zijn, over ondergeschikte dingen mogen toch 13-a 14-jarige kinderen wel een andere meening hebben dan de ouders. Het doel van de opvoeding is toch de kinderen te brengen tot zelfstandigheid. En nu is juist het gevaar zoo groot, dat we de kinderen prikkelen tot grootere brutaliteit door hen de wegen af te snijden oni ook in kleinere dingen eens een opinie te hebben, die afwijkt van de onze. Daardoor toch komt er bij het kind een ietwat recalcitrante instelling en heeft het de neiging om als het ware te zoeken naar meer punten, waarin het van ons afwijkt.

Anderzijds gelieve mijn vraagstertje te bedenken, dat als moeder zegt, dat degene, die vader en moeder veracht een oordeel ontvangt, zij daarmee heusch niet bedoelt, dat haar eigen dochtertje bezig is vader en moeder te verachten. Ik denk, als een buurvrouw zou zeggen: „jouw dochtertje veracht vader en moeder", dat moeder het dan wel heel erg vóór haar dochtertje zou opnemen!

Maar nu wil ik wel een vraag doen. Moet ik nu aan het kind verzoeken om de overdrijving van moeder niet heelemaal ernstig te nemen, of moet ik liever aan de moeder verzoeken niet meer te overdrijven? En nu de tweede kwestie. Hier sta ik heelemaal aan den kant van het meisje. Al is het v/aar, dat moeder zichzelf er niet buiten sluit, dan wei'kt het toch verkeerd wanneer een kind, dat uit de kerk komt, hooren moet: dat en dat past precies op jou.

Uit het schrijven blijkt wel, dat we met een dertienjarige te doen hebben, die door God gezegend is met een helder verstand. Een paar taalfouten, die we in haar schiijven verbeteren, komen ongetwijfeld, op rekening van het feit, dat we te doen hebben met het dochtertje van een schipper, maar het schrijven als zoodanig zegt ons omti-ent dit meisje wel iets. (Ook het feit, dat zij schreef, zegt wel iets; daar komt niet ieder toe in zoo'n geval. Evengoed als het ook omtrent de ouders iets zegt, da, t zij goed vonden, dat in dit geval geschreven werd. En dat gemeenschappelijk goed gevonden schrijven bewijst ook wel, dat de verhouding toch werkelijk nog niet zoo slecht is, als men oppervlakkig geneigd zou zijn te denken). Welnu dan, met deze gegevens in de hand vraag ik mij toch af, waarom moeder meent, dat zij, telkens als er in de preek

iets gezegd is, dat toepasselijk is op haar dochtertje, haar daarop attent moet maken. Vertrouwt moeder soms niet genoeg op de kracht van het Woord van God, zoodat haar eigen woord daar nog weer bij moet? Laat moeder toch rustig hel Woord zijn loop laten, opdat het gezaaide ongestoord kan opkomen. Een opmerking als deze van moeder verstoort de naweiking van de preek zonder eenig nut te doen.

Laat zij liever in het algemeen, en dan niet vlak na de preek, die ook voor haar dochtertje toepasselijk was, eens vrageii of haar kind wel de aandacht geeft aan datgene, wat voor haar persoonlijk in de preek van bcteekenis kan zijn. Wordt zoo'n vraag in het algemeen gesteld, niet vlak na een preek, maar zoo eens bij gelegenheid van een vertrouwelijk gesprek, dan kan zulk een vraag opvoedend werken en dan is zij uitnemend.

En v/anneer moeder nu meent, dat het haar plicht is, telkens weer te vragen, dan wil ik haar er toch op wijzen, dat het zeker niet haar plicht kan zijn in te grijpen in het oogenblik, waarin zij (naar de eigen woorden van haar kind) mag veronderstellen, dat het Woord van God nawerkt in de ziel van dat kind.

Tenslotte, laat moeder nu ook eens bij zichzelve denken: „wat zou ik ervan zeggen als er gesproken was i5i' cté prediking over de zonde van den diefstal, en er was gezegd, dat we allen dieven zijn in ons hart, en een buurvrouw kwam dan vragen of ik niet vond, dat die preek echt iets voor mij was". Misschien kan moeder, als zij zich dat indenkt, iets ervan na-beleven, van wat haar dochtertje als verstorende werking van moeders woorden voelt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

„Goed bedoeld vermaan..... maar toch.....”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's