GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nieuwe methoden van Schriftverklaring.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuwe methoden van Schriftverklaring.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tl.

De vorige week eindigden we met een tweetal bezwaren te noemen, die onzerzijds tegen de historische verldaringsmethode itunnen worden ingebracht. Het spreelft van zelf, dat d i e bezwaren er mede toe hebben geleid om naar nieuwe methoden te zoeken. Vooral het tweede bezwaar, dat we noemden, het principiëele, zal alleen gelden in den kring, waarin men gelooft, dat de Schrift is het Woord Gods en dat in de beteekenis, welke de Nederlandsche Gereformeerden aan die uitdrukking hechten. Daarom zal dit nooit ten gevolge hebben, dat velen zich, gelijk toch is geschied, afkeeren van de historische methode. Ik plaats dat hier met nadruk voorop, opdat men dadelijk zal weten, dat, hoewel ook wij dankbaar mogen zijn, dat men de bezwaren tegen de historische methode is gaan zien, wij toch in beginsel ook tegen de nieuwe methoden bezwaren zullen houden, omdat ze niet voortkomen uit het eenig juiste beginsel.

De bezwaren, die tot verandering van methoden hebben geleid, zijn echter voor een groot deel juist. En omdat ze ook verklaren, hoe nieuwe methoden zijn ontstaan, loont het de moeite er met een enkel woord op in te gaan. De historische methode heeft zich zelf overleefd. Ze heeft gezocht en gezocht wat er in schrijvers en inscripties, in religies van vreemde volken en in de astrologie ter verklaring van de Schrift te vinden was, totdat er niets meer te zoeken overbleef. Ze heeft een kritiek op de Schrift uitgeoefend, totdat er tenslotte niets meer gaaf scheen. Kortom ze heeft de Schrift dood gemaakt. Wanneer de Schrift dat was, wat ze moest zijn volgens de resultaten van de historische methode, dan was het de moeite niet meer waard zich druk te maken met de Schrift. Dat moest het laatste zijn van een methode, die begon met den Bijbel op één lijn te stellen met alle andere boeken.

Daartegen is een verzet gekomen uit het leven. En dat op meer dan één wijze. Hoeveel bezwaar ik ook heb tegen de 'methode van Karl Barth en hoezeer ik ook geloof, dat ze ons verder van de Schrift afbrengt dan er dichterbij, zoo zeg ik toch, het verzet, dat van die zijde komt is mij het meest sympathiek en ik kan zeer best begrijpen, dat velen, die volop genoeg hadden van de historische methode, zich achter Barth hebben gesteld. Baxth wil de stem Gods weer hooren in de Schrift. Het Woord Gods spreekt den menscli aan en vraagt gehoorzaamheid van den mensch. 't Is maar jammer, dat dit gepaard gaat met allerlei andere dingen, die de waarde van deze opvatting volkomen te niet doen. Barth heeft feitelijk geen plaats voor het werk des Geestes. De Schrift is niet geïnspireerd en de Geest Gods doet het Woord Gods geen ingang vinden in de harten. Ook is bij Barth de historische methode niet principieel overwonnen. Zij blijft bestaan en werken, alleen maar ze IS niet de eenige en zij werkt op ander plan. Wat tengevolge heeft, dat de heele Schriftcritiek bij Barth bestaan blijft en van verzet tegen haar geen sprake is. Daar komt in de derde plaats bij, dat de uitlegging, die Barth zelf gegeven heeft, lijdt aan groote willekeur. Er is gemis aan ingaan op den tekst, aan behoorlijk philologisch onderzoek en een •— vooral in de verklaring van den brief aan de Romeinen — Paulus laten zeggen, wat Barth wel wilde, dat hij gezegd had. "

Over de Schriftuitlegging van Barth heb ik echter vroeger reeds in dit blad geschreven, daarom noem ik herh slechts in het voorbijgaan, ontbreken mocht zijn naam in dit verband niet. Er is echter nog een geheel andersoortig verzet tegen de historische school, dat ook uit het leven opkomt, ik bedoel het werk van de zg. v o r m h i s t o r i s c h e s c h o O' 1, dat vooral in Duitschland veel bewonderaars vindt.

Eerst iets over den naam. De naam vormhistorische school zegt reeds (en hier is de naam een goede kenschetsing), dat de aandacht vooral op den vorm is gericht. De vorm, in onderscheiding van den inhoud.

Wat is hier nu echter onder vorm te verstaan?

We hebben te denken aan den vorm van het geschrift. In welken zin dat is bedoeld, zal duidelijker worden, als we even nader op de zaak ingaan.

Dat is wel noodig, omdat er meer dan één weg leidt naar deze school. Verzet, dat opkwam uit het leven vindt men vooral bij den juist dezer dagen overleden. Oudtestamenticus Herman Gunkel. Gunkel, een door en door modern theoloog, hield zich met de vijf boeken van Mo-zes bezig. Men weet, dat een heel gewone wijze van doen is het onderscheiden van enkele bronnen. Die bronnen zijn dan geschriften die men b.v. aan het gebruik van verschillende Godsnamen van uit elkander meent te kunnen onderscheiden. Gunkel meende, dat men met deze bronnensplitsing niet gereed was. Mem moest achter die geschreven bronnen pogen door te drmgen. Zelf beproefde hij dat te doen en kwam tot de slotsom, dat achter de geschreven bronnen ligt een groot aantal sagen, die aanvanke^ lijk los naast elkander stonden en die vóór ze opgeteekend waren, reeds lang mondeling bestonden en ook reeds mondeling waren verzameld.

In dit pogen van. Gunkel ligt nu feitelijk een verzet van het leven tegen de historische school. Men zal dit misschien niet dadelijk toegeven en zeggen, Gunkel blijft toch op zuiver historisch terrein. Dat stem ik omniddellijk toe en ik wil er zelfs, bij zeggen, dat Gunkel, naar ik vermoed, zelf niet anders heeft willen zijn dan een lid van de historische school. Maar toch is er bij nader toezien een belangrijk onderscheid. De historische school gaat uit van de geschriften zóó als ze daar liggen en ze probeert o.m. door aan die geschriften zelf ontleende gegevens achter het ontstaan van de geschriften te komen. Daartoe heeft Gunkel zich niet bepaald. Want hij begint met een geheel andere vraag, n.l. deze: hoe ontstaat geschiedschrijving bij de primitieve volken ? Het antwoord is uit sagen. De verhalen van Genesis zijn sagen, dus moet Genesis op dezelfde .wijze zijn ontstaan als dergelijke boeken bij andere volken ontstonden. Hier is niet een gegeven in het boek zelf uitgangspunt. Maar hier wordt uitgegaan van het feit, dat de verhalen van Genesis sagen zijn en dan is het tevens aangegeven, hoe sagen tot geschiedboeken worden. Daarmee is een nieuw beginsel in de wetenschaip ingevoerd.

De ko'mmentaar op Genesis, waarin Gunkel deze gedachten ontwikkelde, verscheen in 1901 en de inleiding op dien kommentaar verscheen in het zelfde jaar afzonderlijk onder den titel: Die Sagen der Genesis. Daarmee was het beginsel beoiordeelen van de boeken naar hun vorm naar voren gekomen. Maar het scheen wel, alsof deze zaadkorrel verder geen vrucht zou opleveren. Dat is pas de laatste jaren anders geworden, door het werk van menschen, die als ik me niet vergis althans ten deele leerlingen van Gunkel waren, maar die arbeidden op het gebied van het Nieuwe Testament. Dat de vrucht op dit terrein rijpte hangt waarschijnlijk daarmede samen, dat, voorzoover ib weet, onafhankelijk van Gunkel, een ander geleerde, de Nieuwtestamenticus Adolf Deissmann, ook het beginsel van den vorm naar voren bracht.

W© kunnen oofe bij Deissmann wel spreken van een zich laten leiden door het leven. Deissmann had veel studie gemaakt van de in Egypte gevonden papyri en scherven. Hij had toen opgemerkt, dat de brieven in het Nieuwe Testament dikviójls in hun vorm duidelgk herinneren aan de brieven uit Egypte, die thans werden ontcijferd. Maar dat gold niet van alle brieven in het Nieuwe Testament. Er waren er bij, die al het persoonlijke missen, zoo' vond Deissmann, brieven, die wel den vorm van een brief hebben, maar inderdaad verhandelingen in briefvorm zijn. Deissmann wilde de laatste epistels noemen en den naam brief voor de eigenlijke brieven bewaren.

Zoo was van twee zijden de aandacht gevestigd op den vorm der Nieuwtestamentische geschriften. En uit dit letten op den vorm ontstond een nieuwe methode van Schriftverklaring.

F. W. GROSHEIDE.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Nieuwe methoden van Schriftverklaring.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1932

De Reformatie | 8 Pagina's