GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De waarheid in een gevaarlijk systeem.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De waarheid in een gevaarlijk systeem.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Uit de voorgaande artikelen onder dezen titel verschenen, is duidelijk gebleken dat wij zeer ernstige bezv^aren hebben tegen het Freudianism© als stelsel.

Nadrukkelijk hebben w& verklaard, dat o.i. een christen nooit in den eigenlijfcen zin Freudiaan kan zijn.

Maar dit beteekent natuurlijfe weer niet, dat de school van Freud niet den nadruk gelegd heeft op dingen die wel eens vergeten worden.

En als we dit zeggen willen we ook ter wille van hen, in wier oogen Freud niets goeds kan doen, nog wel eens weer onderstrepen, dat het goede dat er in Freuds systeem is, reeds vóór Freud aan enkete onderzoekers bekend was. Maar het is dan toch het voorrecht van Freud geweest om dit goede meer algemeene bekendheid te mogen geven.

Wel is het uitermate te betreuren, dat de enthousiaste volgelingen van Freud het noodig geoordeeld hebben al deze dingen zoo bekend te maken, dat letterlij'k iedereen over deze dingen praat.

Populariseering van de wetenschap is goed. Maar met de populariseering van de kermis van medicamenten en kwalen, moet men uiterst voorzichtig zijn, wanneer de medicamenten doodelijk vergif kunnen wezen en de kwalen den patient in levensgevaar knnnen brengen.

Populariseert men in zulke gevallen, dan is er groote kans, dat de popularisatie de experimenteerlust van Jan-publiek opwekt met het gevolg, dat men allerlei kunstjes maakt en op niet onbedenkelijke wijze zijn eigen bestaan in gevaar brengt.

En betreffen deze dingen nu nog het hchaam, dan is het nog niet zoo heel erg.

De meeste menschen zijn nogal bang voor wat zij gelieven te noemen hun „eierkorf".

Voor geestelij'k malheur vreezen zij in den regel minder.

Zij zijn veel banger voor een gat in hun hoofd, dan voor een deuk in hun ziel.

Toch is een stevige hoofdwonde dikwijls beter te genezen dan een goede deuk in het zedelijk bewustzijn.

Daarom is het des te merkwaardiger dat er medici zijn, die voor geen geld van de wereld de menschen zouden laten experimenteeren met veronal of pantopon en die, wanneer er iemand die niet deskundig is het wagen zou een dikkedarm-patiënt te behandelen, onmiddellijk' het geval zouden aangeven bij den Officier van Justitie, maar die met het meeste genoegen de menschen allerlei populairs mededeelen over de vrij'ze, waarop men volgens het systeem van de psycho-analyse zichzelf kan analyseeren.

We hopen van harte dat er ten dezen eens een zeer gezonde opvatting doordringt onder de leiders van de Freudiaansche school.

Maar ondanks alles handhaven wij wat we aan het begin van dit artikel zeiden, dat er door de Freudiaansche richting gewezen is op dingen, die men helaas al te zeer vergeten had.

De groote beteekenis van een schijnbaar simpel jeugdgebeuren voor geheel het verdere leven, werd voorheen en wordt no^g thans door menigeen al te zeer miskend.

Nu denken we er natuurlijk niet over om allerlei traumata, psychische verwondingen, in welken vorm ook, terug te willen leiden tot het sexueele leven.

Wij gelooven dat niet alleen niet, maar me meenen ook te kunnen bewij'zen dat men door zóó te doen, bepaald font gaat.

Daarover gaat het thans echter niet. We willen nu met den meesten nadruk ouders en opvoeders er op attent maken, dat bepaald© opvoedingsfouten voor heel het leven funeste gevolgen kunnen hebben.

Met een enkel voorbeeld, aan mijn eigen practijkervaring ontleend, moge ik dit demonstreeren.

Op mijn spreekuur kwam een nogal wanhopige vader. Zijn dertienjarige jongen liep telkens weer van huis weg, bleef nu eens één, dan weer twee, soms wel vier of vijf nachten weg en was dan nergens te vinden.

Het gedrag van den jongen gaf oiverigens niet bepaald tot klachten aanleiding. Alleen was hij thuis dikwijls schuw, zocht min of meer een isolement, en was meestal niet bereid, zooals de ; mdere kinderen, „gezellig mee te doen".

Het viel op, dat de jongen tegen den avond in den regel erger werd en vooral kort voor het naar bed gaan vertoonde hij bepaalde kemnerken van nerveusiteit.

Eigenaardig was ook, dat hij, één keer tiitgezonderd, steeds na des avonds zes.uur de ouderlijke woning had verlaten wanneer hij wegliep.

De ouders hadden met hun kinderen overigens een gelukkig leven, het leken geen onverstandige opvoeders en er heerschte in het gezin liefde en de vreeze Gods was voor de ouders het koste^ lijkst goed.

In de famihe kwam iets dergelijks, als men bij den jongen ontdekte, niet voor. Ook vallende ziekt© of andere afwijkingen die misschien in verband konden staan met het bij' den jongen geconstateerde euvel, kende men in de familie niet.

Het onderzoek van den jongen leverde aanvankelijk geen bizonderheden op. Het was een jongen met een normaal intellect die op school zeer goed mee kon komen; hiji gaf geen aanleiding tot klachten en indien hij' door iets opviel, dan was het daardoor, dat hij soms schijnbaar wat vermoeid was. Het hoofd van de school veronderstelde dat hij te weinig nacht rust had. Toch ging de jongen altijd op tijd naar bed en sliep hij voldoend© lang.

Wel meenden de ouders dikwijls ontdekt te hebben, dat hij niet rustig sliep.

Schij'nbaar een moeilijk geval dus, een geval waar men gaat denken mee aan verschillende andere mogelij'kheden, aan de mogelijkheid van d© één of andere verdringing.

Met den jongen werd veel gesproken. Nadat we zij'n vertrouwen gewonnen hadden vertelde hij ons dat hij „zoomaar angstig" werd als het avond begon te worden. Als hij slapen ging dacht hij altijd, dat er wel van alles in huis gebeureir kon, dat zij'n vader en moeder wel weg konden gaan, dat de heele familie wel kon vertrekken en hem alleen achterlaten.

Hij droomde dan ook meermalen dat hij alleen in een groot donker huis was met allerlei vreeselij'k© beesten.

Andere kinderen, meende hij, behoefden daarvoor niet bang te zijn. Waarom niet, daarvan kon hij zich geen rekenschap geven.

Het vreemde van het geval' was, dat hij', toen hij een poosje met een broertje op één kamer geslapen had, meende dat het broertje 's nachts telkens opstond en wegliep. Als hij dan eindelijk wakker werd voelde hij of broertje dan nog in bed lag. Als broertje dan nog lag, ging hij weer slapen. Maar omdat deze situatie zich nogal eens herhaalde en broertje dan door hem wakker werd, hadden de ouders onzen vriend weer alleeni laten slapen op zijn kamer op zolder.

Nadien had het kwaad zich verergerd. De ouders durfden het kamertje boven niet af te slniten omdat hij eens, toen zij dat gedaan hadden, des nachts uit het dakraam gehangen had en met angstig gegil de aandacht van de menschen in de straat getrokken had.

Deze verhalen bevestigden bij ons den indruk, dat hier waarschij'nlijk toch wel gedacht moest worden aan een verdringing, aan den invloed van een vroegere beleving die naar het onbewuste was weggewerkt.

De jongen zelf herinnerde zich van zooi ets niets. De ouders konden zich ook niet herinneren dat er ooit iets gebeurd was, waarbij do jongen bijv. zichzelf alleen in huis had aangetroffen of waarbij hij bijv. in den nacht plotseling was geschrokken. Ook zelfs de meest uitvoerige gesprekken met de ouders gaven geen resultaat.

En inmiddels hield de jongen zij'n angstdroomen en liep hij op ©en avond weer weg. Tot er op zekeren morgen al vroeg de vader voor mij'n deur stond om te vertellen, dat hij nu iets wist. Eenigo jaren geleden, toen de jongen nog maar twee jaar was en het kind dat op hem volgde nog niet was geboren, hadden de Oiuders een kort reisje naar het Rijnland gemaalct. Gedurende die dagen waren er een oom en tante bij' de kinderen „thuis" geweest om op hen te passen. Er waren er namehj'k in het gezin nog twee, die ouder waren dan onze patiënt.

In die dagen nu moest het gebeurd zijn, dat oom en tante 's avonds nog even waren gaan omwandelen, een kennis tegenkwamen, met dien kennis een tijd hadden staan praten en eindelijk dien kennis meegenomen hadden naar huis. Toen zij binnen kwamen stonden de drie kinderen in de gang vreeselij'k te schreeuwen. Zij waren doodsbenauwd omdat ze merkten aUeen thuis te zij'n. Vader en moeder waren natuurlij'k weg en nu waren oom en tante ook weg en zij waren alleen achtergebleven. Daar in het betrokken huis gasverlichting was en de kinderen dat gas niet konden aansteken en oom en tante voor zij weggingen het licht hadden uitgedraaid, was het natuurlij'k donker in huis, en laadden de kinderen de groo'tste angsten doorgestaan. Nadat gebleken was aan oom en tante dat de „kleine" wakker was geworden en om moeder was gaan roepen waardoor ook de anderen wakker geworden waren, werden zij' met een 'standje en een koekje naar bed gestuurd.

De vrind bleef bij ooan en tante een beetje zitten praten. Ze dronken nog een „glaasje" en „de vrind", die nogal luidruchtig was, was midden in ©en verhaal waarbij' hij opgewonden op tafel sloeg. Onmiddellij'k daarna hoorden zij een vreeselij'k geschreeuw. Het bleek dat de klein© weer was wakker geworden.

Heel dien nacht sliep het kind verder onrustig. Den volgenden nacht ging het al beter en toen d» ouders weer thuis kwamen, was het incident vergeten.

Maar bij onzen patient bleek het dan toch niet vergeten te zijn.

Wel vergeten in den zin, dat hij er zich niet meer van bewust was.

Maar in het onbewuste leefde de angstspanning voort.

En nu komt het merkwaardige, waaruit blijkt dat Freud in versohillende opzichten gelij'k heeft.

Eerst hebben wij den ouders verboden met hun kind te praten o-ver hun ontdekking.

Toen zijn wij begonnen, heel voorzichtig en langzamerhand, bij den jongen de herinnering wakker te roepen, aan wat eens was geschied. Hoemeer wij in duidelijke termen er over spraken, hoe klaarder het hem werd en tenslotte koai hij vr^ nauwkeurig vertellen wat hij op tweejarigen leeftijd had doorgemaakt. Daar de datum van de reis nog bekend was, kon worden vastgesteld, dat het kind bij zijn ervaring van het alleen in huis zijn met zijn broertje en zusje in het donker, twe« jaar en zeven maanden was. En nu was het mogelijk om den dertienjarige alle bizonderheden van toen, zich weer te doen herinneren.

En toen hij eenmaal zich, hetgeen was voorgevallen, weer klaar kon voorstellen, toen er gelegenheid was om het verdrongene af te reageeren, toen was de jongen beter.

Zelf vertelde hij mij een maand of drie later, dat hij nog één keer weer een beetje bang geweest was maar toen gedroomd had dat hij weer op mijn knie zat en dat ik hem glimlachend aankeek en dat hij toien niet meer ban^ geweest was.

D© betrokken jongen is nu bijna zeventien jaar. Kort geleden sprak ik hem nog en hij heeft nooit meer last van zij'n angstaanvallen.

Er ligt in de verdringingstheorie ongetwij'feld een zeer belangrij'ke en belangwekkende waarheid.

Maar indien men aan een sexueel trauma gedacht had bij dien jongen, dan had men het geval hopeloos kunnen bederven.

Zeker, het systeem blijft gevaarlijk, maar er ligt waarheid in.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

De waarheid in een gevaarlijk systeem.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 1932

De Reformatie | 8 Pagina's