GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr J. C. van der Does, De Afscheiding in haar woiding en beginperiode. — Uitg. N.V. W. D. Menema, Delft.

De komende herdenking van een belangrijk gebeuren wordt tegenwoordig voorbereid door de uitgave van velschillende desbetreffende boeken.

Zoo verscheen vóór April 1933 een gansche serie grootere en kleiiere gelegenheidsgeschriften met hel oog op de Wilem-van-Oranje-herdenking in die maand, en zoo zijl er nu reeds enkele boeken over^ de Afscheiding, de D.V. in 1934 wordt herdacht. :

Een van deze, roorzoover ik weet het eerste, is hel boek van D\ J. C. van der Doe!s, „De Afscheiding in haar wording en begin-, periode", de gebundelde en, naar het mij voorkomt, eenigszins iltgebreide uitgave van een serie persartikelen over dal onderwerp.

Overeenkomstig iit ontslaan is het niet een continu, niet een nair logische en chranologisch€j orde opgebouwd, hist)risch relaas, maar een beeldin-schelsen. Het beva dertig hoofdstukken en ieder van deze is over eei bepaalden persoon of eei^ zeker feit een opzicizelf slaand geheeil. En ooik zijn de toon en de stil niet die van de historische studie, maar die vai het vlotte, populaire verlellen, dat bij een kraiten-feuilleton behoort.

Toch is uit de sameivatling van de afzonderlijke heden een goed gehee gegroeid, een totaal-beeld van wat de onderlilel aanwijst als de wording en de beginperiode der afscheiding. In zijn „Woord Vooraf' geeft de Schrijv/r zelf dien inhoud aldus aan: „Ik behandelde eent de voorgeschiedenis in een drietal hoofdslukkei, waarin ik Dirk van Hogendorp sprekend invor, de daad van de" (bedoeld zal zijn d s) „Molenau-in 1827, het optreden van baron van Zuylen v; n Nijevelt en het gebeurde met ds Rohlbrügg; behandel, dan volgt de behandeling van de gebeTtenissen der tien predikanten, en van candidaa van Raalte, die de Hervormde Kerk verlieten, vervolgens wordt gesproken over de vervolgiugn, ontleend aan gegevens in het Rijksarchief anwezig, terwijl in de slothoofdstukken wordt gehgideld over de eerste synodes, de gemeente _te„Aj!stei3d-aBi, hei - arobfsT gewaad en de opleiding". / '

Inderdaad is hier het gehuren van de beginperiode genoemd en de rangchikking is ook die der chronologische orde, zoodt toch het omvangrijke boek van 346 bladzijdeneen behandeling is geworden van de historie der ^.erste afscheidingsjaren. '

Dr van der Does heefl veel materiaal samengebracht en dat op een pretli^^ wijze verwerkt. Door de mededeeling van vele bi-zonderheden, van kleine, maar typeerende trekjes, loor de levendige voorstelling van wat er gebeurd k mei en rondoni* de voornaamste figuren, vooral door een groot aantal zeer illustratieve foto's en fbeeldingen naar prenten, - is zijn boek frisch en o.derhoudend, in den besten zin van het woord poiulair. 'lis een verhaal, maar dan op de basis van documentatie, een beeld in aanschouwelijke'afreelen, maar dan gesteund door historisch onderz»ek. Elke lezer, ook de niet-historisch geschoolde, lan hel volgen en de belangstelling blijft voorldure.d geboeid.

In het bijzonder zijn de geschrcen portretten van de voormannen interessant. Belulve de reeds genoemden worden geteekend de figiren van De Cock, Scholte, Brummelkamp, Van Ihee, Gezelle Meerburg, Van Velzen, Budding, Duii, De Haan, Ledeboer, allen predikanten, wier nanen in onzen kring bekend zijn als die der voorgangeen van wie we de uitkomst hunner wandeling aaischouwen, en van broeder Noorduin, broeder Hoksiergen, Me-, vrouw Zeelt, minder bekenden, maar die in de wordingsperiode der Afscheiding een > laals van beleekenis hebben ingenomen. Van hur strijd en zwarigheden, hun geloofskracht en gdoofsmoed Ie lezen, thans, nu hun geestelijke zonei een invloedrijke groep vormen en een kerkgeneenschap van meer dan een lialf millioen zielen, beleekent een verlevendiging van het besef onzer ro; ping om hun geloof na te volgen en in dankbare e-kenning voor genoten zegeningen met alle krachl mee te arbeiden aan hel werk, dat zij begonnen.

Ook wat Dr van der Does vertelt over de vervolgingen, over den smaad die geleden en het onrecht, dat aangedaan werd, is voor de nu-.evende generatie van groote waarde.

Het doet verstaan dat de verkregen erferis eem kostbaar bezit is, en daarom met trouw ei toewijding moet worden bewaard, dat het offe-, dat van ons wordt gevraagd tot instandhouding vin de kerk en haar dienst, gering is, vergeleken bij dat wat de voortrekkers hebben gebracht uit üefde voor den Naam en de zaak des Heeren. Zulke herinneringen zijn goed en noodig en de lectuur van dit boek wekt ze op, telkens weer.

Ik geloof dan ook dat deze eerste proeve van de herdenkingsliteratuur een boek is, dat we met erkentelijkheid mogen begroeten. Juist omdat het zoo populair is geschreven, zooveel belangrijke biizonderheden vertelt, en met zooveel — soms geheel onbekende — illustraties is verlucht, is het voor den breederen kring der onzen zeer geschikt: leesstof óók vaor de eenvoudigen.

Uiteraard is er hier en daar aanleiding tot een critische opmerking. Bewerking van historisch materiaal doet gemakkelijk leemten ontstaan, gelijk Dr Rullmann, kenner bij uitstek van de geschiedenis der Afscheiding, heeft aangetoond toen hij, direct na de verschijning, het boek besprak.

Bij mij rees de vraag, of de poging van Dr van der Does om de beteekenis van Ds Molenaar voor de Afscheiding te releveeren, inderdaad gerechtvaardigd is. Het komt mij voor, dat meer dan voor de Afscheiding en haar ontwikkeling het optreden van Ds Molenaar voor de Ned. Herv. Kerk zelf beteekenis heeft gehad. De Afscheiding alszoodanig is langs hem heengegaan, juist omdat hij niet de consequentie trok, die in de reactie noodwendig lag besloten. Het beslissende, de Afscheiding zelf, met opoffering van ambt en positie, zooals bij De Cock, Schol te, Gezelle Meerburg en de hunnen het einde is geweest, ontbreekt en daarom lijkt mij de geste van Ds Molenaar niet meer dan een heenwijzen naar de richting, die de anderen zijn gegaan. Dlaarom ook vind ik de figuur van De Cock tegenover die van Ds Molenaar niet sterk genoeg geaccentueerd.

Een tweede vraag die ik mij stelde was, of Dr van der Does het ongunstige van den toestand der Ned. Herv. Kerk in de dagen der Scheiding niet onder^ schat (c.f. pag. 141, 168, 344 e.d.). Heel anders althans luidt het oordeel van wijlen Prof. Dr H. Bouwman in zijn boekje over „De afscheiding te Ulrum", waar hij (p. 5) schrijft: „Het was in de dagen van de Afscheiding een-donkere tijd voor de kerk des Heeren. Het godsdienstig kerkelijk leven scheen der versterving nabij. Men was afgevallen van het geloof. De beginselen der rede verdrongen al meer het geloof in de openbaring Gods ... flauwheid en lauwheid was algemeen ... De verlichting en de vrijzinnigheid brachten mee, dat men den godsdienst eerde, maar dan gezuiverd. Men was niet zoo nauw, zoo bekrompen meer als de oude Gereformeerden. Verdraagzaamheid en inschikkelijkheid was de leus. De geest van geven en nemen domineerde op theologisch gebied. De scherpe punten van de Belijdenis wilde men zoo veel mogelijk gladslijpen, de zwarigheden met stilzwijgen bedekken".

Ook geloof ik niet, dat Dr van der Does voldoende lieefLbewezen, dat de kring der Afgescheidenen niet met name die der heel eenvoudigen en geringen is geweest. Voor mijn gevoel zijn juist de wording en het eerste verloop der scheiding, met hun evidente krenking van staatsrecht en kerkrecht daaruit te verklaren, dat de betrokkenen vrijwel zonder uitzondering behoorden tot de onaanzienlijken, die in den tijd van het wordende liberalisme niet meetelden. En ook dunkt mij dat de verdeeldheid, die al dadelijk zich onder de afgescheidenen openbaarde, haar voornaamste oorzaak voncl in het feit, dat een intellectueel bevoegde leiding ontbrak.

En dan is het m.i. ook een leemte, dat de Schrijver, als hij op blz. 330 (en ook al te voren) vertelt, dat Elise Schiotling, alias Mevrouw Elise van Calcar, door hel afleggen van de belijdenis des geloofs zich bij de groep der Afgescheidenen voegde, niet vermeldt, hoe zij later niet slechts aan de broederen den rug heeft toegekeerd, maar hen in haai' romans onder zeer doorzichtige bewoordingen en personificaties grievend heeft beschimpt. De heer C. Mulder heeft dat in zijn boekje „Mevr. E. van Calc.ar—Schiotling", in een bespreking van romans als „Kinderen der Eeuw", „Die dertiende" e.d. met de stukken bewezen.

Het zijn slechts enkele opmerkingen, die ik maakte als belangstellend lezer van het boek. Er tegenover staat het zeer vele dat men met ingenomenheid en levendige interesse leest. W: ant dat blijft de eindindruk: een boek dat boeit, omdat het een verleden dat ons trekt, dat ons eigen verleden is, op levendige manier ons voor oogen stelt. En daarin is het een geslaagd boek.

De uitgave met haar mooie letter, haar bijzonder verzorgde reproducties, haar vele facsimile's en portretten is voortreffelijk, die van een herdenkings-geschrift in voornamen stijl, waarmee we den' uitgever gaarne complimenteeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1933

De Reformatie | 8 Pagina's