GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Onze arme Openbare School”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Onze arme Openbare School”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 30 November 1.1. bevatte „Het Schoolblad", orgaan van het Nederlandsch Onderwijzersgenootschap een artikel onder bovenstaande meelijwekkende titel. Een mensch kan gauw tot armoede vervallen, dat wisten we wel, maar dat een zoovele jaren rijk begunstigd instituut zoo spoedig in beklag zou komen bij haar eigen voorstanders, dat is toch wel wat nieuws in Nederland. En vooral, wanneer men leest, wat nu wel de oorzaken zijn van deze intredende en nog veel verder dreigende armoede, dan staat men nog meer verwonderd. Door de schokkende gebeurtenissen van de Vifereldoorlog, door de aandacht, die men gaf aan het spannend worstelen aan het Wiestfront, kon h, et in Nederland gebeuren, dat het algemeen kiesrecht en de volledige financiëele gelijkstelling van de Bijzondere School met de Openbare domlinks en rechts over en weer werden aanvaard. „Het Nederlandsche volk had nauwelijks gemerkt, wat er was gebeurd, geabsorbeerd als het was door de gebeurtenissen van het Westfront..."

En toen is de armoede voor de Openbare scholen begonnen. Ze kon de concurrentie met de nu als paddestoelen uit de grond oprijzende Bijzondere Scholen niet A^olhouden. Haar voarstanders hadden dan ook het .vertrouwen in de verschillende politieke partijen verloren, zoo betoogt de schrijver verder, alleen de Vrijzinnig-Democratische partij was nog voor 100 procent te vertrouwen. En nu is het te verstaan, hoe groot het gevoel van. armoede in de gelederen wordt, nu een van de voormannen van die partij. Minister Mar chant, krachtens de onafwijsbare eisch van bezuiniging moet medewerken om menige Openbare School te sluiten. Het helpt niet, dat Z.Exc. zegt: de kleine schooltjes komen voor bij het Openbaar Onderwijs.

Men zou veel liever zien, dat de rentevergoeding, die de Bijzondere School krijgt lo-achtens artikel 205 van de Wet-1920, maar eens werd herzien. Nog altijd willen velen, evenals bij het. aannemen van de wet werd voorgesteld, de eigendommen van de schoolbesturen, dikwijls met groote moeite bijeengebracht, bespaard uit schrale beurzen, even aan de gemeenscliap trekken en ze dan gelijk stellen met de scholen, die uit de gemeentekas werden gebouwd. Men staat eenvoudig versteld over het geringe gevoel voor recht en billijkheid, dat bij zulke voorstellen aan het woord komt. Mag een ieder niet meer doen met het zijne wat hij wil? Zouden de goede rekenaars onder de Openbare collega's eens de moeite willen doen, uit te rekenen, hoeveel millioeuen de Bijzondere scholen altijd nog aan de publieke kassen hebben uitgespaard? Ze zouden daar wel een zware berekening aan krijgen. Maai* het gaat hun als verwende menschen: als de bevoorrechting ophoudt, voelen ze zich verongelijkt.

Walmende schrijver in het Schoolblad gelooven. dan gaan er heel wat kinderen naar de Bijzondere Scholen, die daar komen, omdat de ouders overreed worden of onder geestelijke pressie staan: weigering van doop, van ondersteuning door het kerkelijk armbestuur, opzegging van hypotheken, van een gehuurde woning. Ik haal nu woordelijk aan: „Ach! indien men de ouders vrij liet, werkelijk geestelijk en economisch vrij!, onze Openbare Scholen zouden vol zitten. Diüzenden ouders, die uit vrees hun kinderen sturen naar de Christelijke scholen, denken met heimwee aan de tijd, toen alle kinderen van ons volk naar één school gingen. Economische vrijheid van de massa zou de ondergang zijn van de Bijzondere School. En niet alleen de ouders zouden de nieuwe dag met vreugde begroeten, maar ook tallooze leerkrachten bij het confessioneel onderwijs, die in het dwangbuis van het dogma ; 5ijn gevangen, maar welke toch levende menschen zijn Arme Openbare School, gij die de kinderen van heel ons volk wildet vereenigen in uw koesterende liefde, zooals de moederhen haai' kiekens verzamelt en koestert, gij zijt het slachtoffer geworden van partijlzuclit eii van geloofsonverdraagzaamheid.

Weinigen zijn u trouw gebleven en moeilijk genoeg heeft men bet hun gemaakt; aan zachte en harde dwang hebben zoovelen weerstand moeten bieden. En aan hen, die volmaakt onschuldig zijn aan de gruwelijke geldverspilling, gevolg van een waanzinnige scholensplitsing, aan hen tracht men het weinige te ontnemen, dat zij onder zoo moeilijke omstandigheden hebben weten te bewaren".

Tot zoover de heer B. in het Schoolblad. Men zou heel nuchter vragen, of de schrijver nu heelemaal niets weet van wat op bovenstaande ontboezemingen op velerlei wijs reeds geantwoord is. Heeft Minister Marchant hem niet duidelijk kunnen maken, dat de dure kleine schooltjes zich bevinden in dienst van het Openbaar Onderwijs? Wieet hij ook niet, dat een zeer groot deel vaii de ouders zeer afkeerig is van de geest, die onder de dienaren van het publieke onderwijs heerscht? Dat heeft Minister Marchant ook al geconstateerd. Het is ^oo gemakkelijk, warmeer men zijn klandizie verliest, dit te wijten aan een vermoede pressie, die op de klanten zou zijn uitgeoefend. Maar men doet verstandig, eerst eens te vragen, of het ook kan liggen aan de waar, die men geleverd heeft of aan de wijze, waai-op men de klanten heeft bediend.

Ik hoop, dat de schrijver nog eens kennis wil nemen van de moeiten en de zorgen, die tientallen van jaren door vele ernstige, eenvoudige menschen zijn besteed aan hun Christelijke scholen. Die waren een verhooring van hun gebed. Daar konden ze hun kinderen aan toevertroivwen. Dat waren menschen met een teere consciëntie. Misschien dat hij dan nog eens kan bereiken het hooge standpunt van een Thorbecke, toch wel een onverdachte voorstander van de Openbare School, die het Bijzonder Onderwijs beschouwde als een welkome bijdrage tot het publieke onderwijs. Hij kon zich zelfs voorstellen, dat al het onderwijs op zulke scholen werd gegeven. Wat belet toch de heer B. om de scholen te bouwen naar de zin van die duizenden ouders? Dian kan men doen, zoo men wil! Of begrijpt hij tooh ook wel, dat het stichten van Bijzondere Scholen toch altijd nog een alles behalve gemakkelijk ^n zeker niet voordeelig werk is?

Gelukkig voor hem, de schrijver grijpt moed.

„Maar, de rekening zal niet sluiten! De geest der humaniteit zal eens herrijzen ...

De oude partijen hebben hun rol gespeeld. En de toekomst zal het aanzijn geven aan een algemeene nationale school!"

Moeten dan de minderheden misschien maar weer onderdrukt worden? We zullen de toekomst met onze scholen in weerwil van deze profetieën rustig afwachten. W^e hebben altijd nog de hoop, dat er genoegzame kracht in de belijders van de Naam des Heeren is overgebleven, om, zoo noodig, een nieuwe schoolstrijd aan te binden. Het is onze vaderen, noch ons, in onze kamp voor de vrije school ooit te doen geweest om zilver of goud, alleen om de vrijheid en om de gelijkstelling voor de wet. Want we hebben nooit kunnen begrijpen^ waarom de belijders van de waarheid^ die de Heilige Schrift ons brengt, op onze Geuzenbodem ook maar in iets zouden moeten warden achtergesteld bij degenen, die zich bij voorkeur humanisten noemen.

En boven die gelijkstelling stellen we nog de vrijheid, om onze kinderen te kunnen onderwijzen naar de belofte, die we bij de doop van onze kinderen hebben afgelegd.

Ja, het is zoo, de Openbare School is arm, zal ook altijd arm blijven. Ook toen ze rijik verzorgd werd, was ze nog arm, want ze mist haar natuurlijke verzorgers. De Overheid heeft een beurs, maar heeft geen hart. En daarom moet verkommeren, wie geen andere koestering kent. Misschien leert men aan de overzijde nog eens waardeeren, dat de voorstanders van de School met den Bijbel in moeizame strijd hebben veroverd de vi-ijheid van onderwijs. Daar schuilt een stuk volkskracht in, die, ook weer blijkens het schrijven in het Schoolblad, nog maar altijd niet op de volle waarde kan worden geschat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

„Onze arme Openbare School”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's