UIT DE SCHRIFT

De roemende bjjl en het Licht van Israël.

Ziende op de ontwikkeling van den huldigen wereldtoestand kan er dikwijls een gevoel van diepe vrees in 't hart der kinderen Gods opkruipen — vooral als we op onze jonge kinderen zien, die misschien nog wel zwaarder tijden moeten meemaken, dan wij beleven. Want het valt niet te ontkennen, dat onze tijden een intense voorbereiding zijn van den komenden antichrist. Stroomingen als het kommunisme en het nationaalsocialisme wijzen daar heen. Figuren als Stalin en Mussolini en Hitler zijn in hun ideeën, hun systeem, voorloopers van dien reuzen-diktatoï", wiens broeiende haat hangen zal over hen, die Christus' smaadheid dragen...

Maar wanneer het geloof de Schriften opent, dan wordt het getroost, telkens opnieuw, en telkens door ©en anderen lichtstraal, schitterend uit de facetten van het levende Woord.

Zoo ligt er rijke troost in het woord van Jesaja over de roemende bijl.

Dat is kostelijke ironie: een roemende BIJL!

Dat is Goddelijk lachen: zal zich een bijl beroemen tegen dien, , die daarmiede houwt?

Wanneer het geloof dit lachen hoort, dan wijkt de vrees, en wordt het geleid op den rotssteen, die bet te hoog zou zijn — want achter dit Goddelijk-ironiscb lachen speurt het geloof de vlam van den Heilige, het glanzen van het Licht Israels, de majesteit van den Koning der eeuwen, Christ u s, Wien gegeven is alle macht in den hemel en op de aarde. En als het geloof Christus aangrijpt, gaat het kind Gods de rust ervaren,

Hoe sclierp striemt dit lachen van Goddelijke ironie de zondige dwaasheid van de roemende b ij 1 — Assyrië's koning, hier in de profetie van Jesaja — elk geweldhebber dezer wereld, die bouwt aan den grootschen toren van eigen roem, en buiten God, zonder God, zich zijn heilstaat veroveren wil!

Het Assyrische wereldrijk streeft naar de hegemonie — het slaat in ontembaren levensdrift en onverzadelijke expansie-begeerte de geduchte klauwen uit — en hoor den roep van het vleescli, dat zich zelf verheerlijkt: de monarch van dit rijk roemt zicih als de overwinnaar van de ^oden der

volken, welke hij onder den stormloop van zijn legers verplettert, (vs 7—11.)

Ha, davert het nu onder de bogen der eeuwigheid (en hoe ontzettend is dit Goddelijk ha!) de roemende b ij 1....

Assyriêr, ge zijt niet meer dan een bijl, waarmee Ik houw — wat beeldt ge u in? maakt dan een b ij 1 de geschiedenis? zet gij de wereld om? gaat het om üw heerlijkheid? Wee u, Assyriêr, roede Mijns toorns! (zie vs 5).

Roede Mijns toorns! — o, God de HEERE straft Zijn Bondsvolk om hun zonden, en doet den Assyriêr, de wereldmaclit, Lenin, Rosenberg, als Zijn instrument dienst doen. En zwaar zijn vaak de slagen van de bijl, die suist door de luchten van verdrukking en vervolging, en neerkomt op het hout der volkeren, dat zuchtend kraakt en bloedend splijt. Maai' een akse blijft een bijl — wat zal zij roemen? Een diktator blijft een instrument Gods — wat zal hij zich verheffen?

O, nu recht zich de plant van het neergebogen geloof: boven de roemende bijl, boven de geëmancipeerde wereldmacht, boven den mensch der zonde spelen immers de vlammen van h e t L i c h t v an Israël!

Wat beteekent de wereldmacht, wat de kommunist, wat de fascist, wat de verheidenschte Arièronzer-dagen, wat het beest-uit-de-Z'ee, wat de zoon des verderfs, vergeleken bij den Heilige Israels? Zal niet de vlam van Zijn toorn verschroeien elke roemende bijl? Zal niet het vuur van Zijn heiligheid in rook doen opgaan het dorre liout der vijanden Gods?

De roemende bijl — verteerd door het Licht van Israël: geloovige, als ge twijfelt, als het u te moede is, als het u bang wordt om 't hart, ga toch naar Golgotha, en zie daar de volle, principiëele verwerkelijking van wat Jesaja hier profeteert.

Daar hangt Christus aan het kruis^ is het Licht van Israël uitgeworpen in buitenste duisternis.

Zoover heeft DE „roemende bijl", de machthebber dezer eeuw, de duivel het liunnen brengen.

Maar juist deze triomf wordt zijn nederlaag. De nederlaag van al de geweldhebbers van het rijk der boosheid, ook al doen zij dienst als roeden van Gods toorn.

En wie dezen triomf van Christus verstaal, verstaat ook het lachen van Gods ironie — hoort het, nü, boven de wolken vol druk en dreiging, die drijven langs den wereldhemel, en met het rood van den ondergang zich tinten.

Het gaat niet om de roemende bijl — om H è m. Die houwt. Het gaat niet om de regeeriiig-Hitler, do regeerin, g-StaIin — om den HEERE, Die regeert. Het gaal niet om de roeden, die striemen, ten bloede toe — om Christus, het Licht van Israël.

Waarlijk, in Hem vindt ons geloof rust.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen