GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nieuwjaarswensch voor menschen zonder titel!

Ach, amice! lederen keer, dat ik uw blooten naam te; genkom, gevoel ik mij ©enigszins gegeneerd.

ledere maal dat gij mijn onbekleede van onder oogen krijgt, komen u toch tranen van schaamte in

de oogen? Onder de grooten van ons geslacht gelden wij toch onszelven, zooals de marktman zoo kernachtig rekende, voor niks dubbel niks? Laat ons er in 1936 naar staan een graad te verwerven!

Ik weet een schóónen titel!

De titel candidaat. De oude Romeinen kleedden zulk een jonkman 'in een witte toga, als wilden zij zeggen: Nog niet geoccupeerd. Als schreven zij in dat pure wit: Vól

verlangen en vól verwachting! Een hoogeren graad, een rijkeren titel begeer ik op aarde niet dan dien zuiveren candidatus,

hij, die dingt naar een ambt! In dat pure verlangen wil ik leven en sterven. En ik weet geen wensch van meer inhoud voor menschen zónder, en ook voor menschen mét een titel, dan dat wij candidaten mogen zijn, dat 1936 een rijke plaats moge hebben in de rij onzer c a n d i d a a t s j a r e n^ dat wij verlangende en ver­

wachtende menschen mogen zijn! In één der boeken van Haspels teekent hij ons een gezeten burger, een Rotterdamschen zakenman, die er is. Als hij eens op zijn kantoor zit en zijn aandacht wijdt aan de rekeningen die sluiten, aan zijn handel zónder handeUng, hoort hij het pittige fluiten van een klein sleephootje op de Maas, de stoom giert door de scheepsfluit: Open die brug! En dan slaakt die gezeten burger de verzuchting: Gelukkige kerel! Hij is er nog niet! Moge dat van ons gezegd kunnen worden in ons nieuw arbeidsjaar: Hij is er nog niet! Hij is niet Wijven staan bij schijnvinden, bij half-vinden, maar hij zoekt nog, hij jaagt naar het wit, hij is iji spanning, hij is één trillende beweging van verwachten en haasten!

O, wat zijn wij arm als wij er z ij n ! Als wij er zijn op ónze manier. Als wij de jaren aan elkander rijgen als kralen aan een snoer. Als wij in de rondte zwemmen als goudvisschen in een kom'. Als wij in ons geestelijk leven, na de eerste liefde die van de weelde van het hopen vervuld was, gedaald zijn tot een zekeren modus, waarbij het nog net mogelijk moet zijn om in den hemel te komen en dus, naar onze verdraaide opvatting: juist voldoende. Een modus, die wij met een veel misbruikt woord uit onze belijdenis een „klein beginsel" noemen, maar die beter „een droevig einde" mocht heetenl Laat ons candidaten zijn en veel verwachten van Hem, Die ons tot een volkomen verlossing geschonken is.

Als wij gekomen zijn tot een zekere modus van kerkelijk leven, vreemd aan allen hartstocht voor Sion. Als wij in een Jeruzalem gelooven, dat niet „nederdalende is u i t den hemel, maar dat veilig is opgeborgen, weggesloten in den Hemel. Dan zitten wij zonder spanning, vreemd aan verwachting op de brokken. Wij hangen onze harp niet aan de wilgen, maar wij zingen een lied (niet des Hééren!), ©en vreemd lied in een vreemd land. Een Ode aan de puinhoop, in dezen trant:

O, lieve puinhoop, waarop ik zit. Niets op aarde is mij zoo Hef als dit! Als ik uw verwoesting zie, Kweelt mijn hart een melodie: Voor u, lieve puinhoop!

Wij wUlen candidaten zijn in ons kerkelijk leven, die Israels verlossing uit Sion verwachten!

Candidaten ook op liet terrein van staat en maatschappij.

Geen menschen die in ©en soort godsvrede, die geen vrede Gods is, leven met het bestaande. Die ons volk maar uitleveren aan de meerderheid. Maar die smachtend, trillend van verlangen over ons volk afbidden: de ontsluiting van het Verbond!

Laat ons zóó leven en zóó sterven, als God ons oproept. Voor mij begeer ik niet het stereotiepe „zacht en kalm". Als mijn uurtje slaat, laat het mij dan vinden met gretig-grijpende handen: Van verre gezien, geloofd, omhelsd! Laat het mij vinden als een candidaat...

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1936

De Reformatie | 8 Pagina's