GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De groote handicap!

De gi-oote handicap bij onzen evangelisatiearbeid i, s, dal wij nog maar zoo'n bitter klein beetje van de Verlossing verstaan. Het dualisme is de oorzaak van veel gebrekkigs in ons werk. Dat dualisme duwt God terug in een Kerk. Liever nog in een kerkje, in een groep van. menschen, die krachtens de één of andere methode heilig en vi'oom willen zijn. Dat dualisme dringt de vroomheid terug in een zwarte jas en op een plechtig gezicht, in allerlei speciale termen en woorden. Het maakt van den mensch een tweeslachtig wezen, dat een manier van zijn, spreken en doen heeft in gezin en maatschappij — en een heel andere manier van zijn, spreken en doen in de dingen van het koninki-ijk Gods. O, alles wat de menschen voor heiligheid houden is zoo verminkt, zoo half, zoo gebroken! En wat wij menschen voor een hooger peil, een hoogere standaard van heiUgheid en vroomheid houden, het is zoo door en door aardsch, betrekkelijk, eenzijdig en enghartig! O, wat zullen vele geloovigen, oprecht, maar klein in de kennis van Jezus Christus, óphooren als zij aan de hemelpoorten aankomen! „Heere, hier is mijn arme ziel." „Maai- waar is uw lichaam. Mijn Kind? Waar is het begraven? Wiant Ik zal het straks heerlijk opwekken. Ik heb het verlost door al Mijn lichaamspijnen."

„Heere, hier ben ik, eindelijk verlost van die armzalige aarde, dat jammerdal!" „En hoe gaat het in de wereld, Mijn Kind? Bloeien de bloemen nog en zingen de vogels nog? Spelen er nog jongens en meisjes op de straten? Want voor dat alles heb Ik geleden en Ik zal straks deze Schepping volkomen verlost aan den Vader overgeven". „Heere, hier ben ik, ternauwernood behouden. De menschen willen niet meer van U weten. Ik was bijna alleen overgebleven, wij waren nog maar met z'n tienen!" „Maar, Mijn Kind", zal de Verlosser zeggen, „was Mijn Kerk dan niet meer op aarde? Werd Mijn Evangelie niet meer gepredikt en werden de kinderkens niet meer gedoopt in den Naam van God? " O, wij zullen in den hemel heel wat leeren. Wij zullen er leeren wat verlossing eigenlijk beteekent. Wat het beteekent een mensch, een Christen te zijn. Wat het beteekent vroom en heilig te zijn! Wij zullen ook een nieuwe taal leeren om dat alles uit te spreken, want onze harde, houterige woorden, onze boekentermen zullen niet kunnen weergeven wat voor heerlijkheid ons in dat alles zal worden geopenbaard! Maar wij moeten ons reeds hier bezinnen op de vei-lossing.. Bezinnen in een tijd, die eenerzijds onder vromen schijn de radicale Verneinung van de Verlossing predikt en die anderzijds wel luide van verlossing roept, maar tol den nek toe in het dualisme zit en de grootste onnatuur ten gevolge heeft!

Hoe zullen ook wij toch eenigerinate 'van die onnatuur afkomen, die duimen-dik zit op onze toespraken, op onze liederen, op onze tractaten, op onze gebeden, op onze gesprekken over de dingien Gods?

Och, het is eigenlijk dood-eenvoudig! Wij zullen er afkomen door helder in te zien: Jezus is de Verlosser en de Verlossing beide. In Hem woont niet alleen de Volheid der Godiheid, maar ook de Volheid der Menschheid. Nu ga ik tot mijzelf en tot de menschen zeggen: Jezus heeft het! U behoeft heusch niet naar mij te kijken of ik vroom ben. En ik behoef mij niet in een pandjas van vromigheid te hijschen om u daarmee te imponeeren. Het eenigste wat ik van mijzelf kan zeggen is dit: Ik ben van Jezus! Met al mijn aardigheden en eigenaardigheden, met mijn heele bestaan ben ik van Hèm! Verder kom ik er voor u niets op aan, maar het komt er voor u op aan, dat gij den Heere Jezus kent! Jezus heeft het en Jezus geeft het. Niet op onze manier en mijn methode, ik behoef er u niet heen te redeneeren of heen te bidden. Maar Jezus geeft het op Zijn wijze, door de prediking van Zijn Evangelie en door de heilige leekenen van Zijn genade.

O, als wij zóó, eenvoudig-geloovig, met den Naam van Jezus op de lippen er op uitgingen, wal zouden wij ons bevrijd gevoelen van een zwaren druk! Want als wij ons gevangen geven aan hel Woord, draagt dal Woord ons. Als wij met dien Naam uitgaan, draagt die Naam ons. Ja, de duivel weet van beenen maken, als hij den Naam van Jezus hoort! Om ons maalt hij geen zier! Maar als wij komen in den Naam, fluistert hij schor: Jezus kèn ik... en hij moet wijken.

Het is erg verdrietig, dat wij telkens moeten zeggen: Het A. B. C. zit er nog niet goed in! En toch zit de grootste handicap daarin^ dal wij hel A. B. C. niet goed verstaan. Niet onder de knie hebben. Geen M.U.L.O., geen M.O., geen H.O. kan baten, als het allereerste niet telkens wordt herhaald.

Mijn Lezer, uw Catechismus begint toch met Zondag 1?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 1936

De Reformatie | 8 Pagina's