GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE ADVIEZEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Alle inzendingen, deze rubriek betreffende, aan Ds D. van Dijk, Akkerstraat 26, Groningen.)

In het schemerdonker.

In verband met het vorige ai-likel in deze rubriek lireeg ik ondcrslaand schrijven. Om het gewicht der zaak, waarover het hier gaat; en omdat er allicht velen zijn, , die er evenzoo voorstaan, neem ik dezen brief in z'n geheel op.

Dominé! ik kom eens even met u praten. Met belangstelling lees ik de laatste weken uw artikelen in „De Reformatie". Vooral dat van 17 April.

Wat praat u toch makkelijk over die dingen. U zegt het zoo heel anders dan mij geleerd is. M'n vroegere leeraar zei: droefheid over onze zonden; een ernstige begeerte om God te gehoorzamen; — als deze dingen bij u gevonden worden moogt ge belijdenis des geloofs afleggen. Tien jaar geleden heb ik dat dan ook gedaan, omdat ik meende eenigszins aan de gestelde eischen te voldoen. En hoever ben ik nu...?

Ik heb een vrouw met vier kinderen; ze zijn alle_ gedoopt. Elk jaar krijg ik huisbezoek. En eiken keer vragen de ouderlingen: hoe staat het broeder? Merk je al dat je vordert? En telkens moet ik zeggen: ik heb het nooit geweten en ik weet het nog niet. Den laatsten keer vroeg één der ouderlingen of ik geloofde, dat Jezus Christus is de Zaligmaker van zondaren. Natuurlijk zei ik: ja! „Welnu", ging hij voort, „waarom dan niet van dien zondaar, die v. D... heet? " Die vraag ontroerde me. Ik wist niet wat ik zeggen moest. En nu komt u, maanden later — ik was het haast al weer vergeten — hetzelfde vertellen. Neem Christus aan; geloof eenvoudig, dat Hij ook voor u betaalde. Maar is het zoo onnoozel eenvoudig, dominé?

'k Sprak er zooeven met mijn vrouw over. Die is geloof ik verder dan ik. Dat komt misschien, omdat ze eenvoudiger is. Bij mij is 't schemerdonker. Zoo graag zou ik 't licht zien. En bij dat heldere licht werken. En een levend en krachtig getuige zijn van Christus., En met 't oog op mijn kinderen èn met oog op hen, met wie ik telkens in aanraking kom, zou ik zoo graag zeker weten willen of ook mij een plaats bereid is. 't Lijkt me zoo'n prachtig leven. En zoo Gode-verheerlijkend. Vaak ontmoet ik een broeder, die in 't klare licht wandelt. Dat is om jaloersch op te worden. En wat een kracht ontwikkelt die man, die evengoed tot de eenvoudigen behoort.

Bidden! zeggen de ouderlingen. Niet egoïstisch, maar voor allen nood der Christenheid; voor heel Gods wereld en voor al Gods menschen! En ze hebben schoon gelijk! Maar wat komt er van terecht! Bitter weinig.

Geloof in Christus zeggen ze; en u zegt het ook. Maar gaat dat zoo maar?

En intusschen: het blijft tot heden schemer-donker. En schuifelend met de voeten en met de handen tastend loop ik langzaam verder. In den vicieuzen cirkel verder. 'Tien jaar geleden was ik even ver, zoo niet verder. En 't moest zijn: krachtig als een held in 't licht van Gods vriendelijk aangezicht! Dominé! schrijf nog eens over dat onderwerp. Want ik kom er heel veel tegen in den donker.

Daar li'ebt ge nu een klacht, die , ge telkens weer in de gcm.cente aan alle kanten te hooren krijgt.

Wat zullen wij daarop antwoorden? Eerst dit.

Onz'e Heiland heeft eens een woord gesproken: „Komt herwaarts tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven". En nu staat daar in dit schrijven een man voor mij, zóó vermoeid door vruchteloos zoeken naar licht en rust; zóó beladen met hem bijgebrachte voorstellingen omtrent de voorwaarden, waarop mjen tot Christus mag komen, dat het zou kunnen schijnen, alsof dit woord van Jezus voor hem persoonlijk gesproken was.

En inderdaad, dat schijnt maar niet zóó, dat is ook werkelijk zoo.

Geliefde broeder, loen de Heiland dit woord sprak, toen zag Hij achter die schare, die daar om Hem heen stond, ook u rondtobben in 1936 in uw dorp. En over de hoofden van die menigte Ineen, riep Hij het u toe: „Kom , tot M ij en I k zal u rust geven".

Wat ter wereld zou u kunnen beletten tot Hem ie gaan en u aan Hem over te geven en te gelooven, dat H ij u helpen zal, zaligen zal ?

Broieder, zegt Christus daar nu bij: „gij vermoeiden en belasten moogt dan eerst tot Mij komen als gij getuigen kunt van droefheid over de zonde en als gij hebt een ernstige begeerte om God 'te dienen? " Immers neen; Hij zegt niet auH dan: „die vermioeid en belast zijt"; die beh, oeff hebt aan, die verlangt naar vrede, vreugde, ^ajhieid. Geloof dat toch en neem toch Jezus aas ^ UW Heiland; dan zijt ge er; dan daalt de vrerf in uw ziel. *

En het is door dien "vrede, die vreugde droefheid over de zonde en de begeerte om' G„J te dienen, bij u zullen worden geboren. Daar i niiets, dat u zou mogen verhinderen, Christus al de uwe aan te nemen.

U schrijft: „dominé, wat praat u toch geaaklf lijk over die dingen".

Ik antwoord: aan den eenen kant is dat gemi keiijk, inzooverre als ik ontken, dat het lionK, tot 'Christus, het omhelzen van Christus, aaneenia voorwaarde zou zijn gebonden; aan den anderen kant is het moeilijk, omdat voor den natuurlijU raensch geen ding zoo moeilijk is, als juist dji absoluut afzien van alles, wat in hem gevondïn wordt.

Maar waar het op aankomt is niet, of het moei lijk of gemakkelijk is, maar of het naar di Schrift is.

En naar de Schrift is het. Altijd is daar de on voorwaardelijke roep tot allen, die verlossing rocken, om in Christus te gelooven. Daar is m andere weg.

Ik zeg u, dat zoolang ge dit niet doe!t, er i geen toenemen sprake zal kunnen zijn; en hel schemerdonker niet op zal klaren. Alléén in den weg des geloofs vindt ge kracht en geestelijk groei; alléén door het geloof zal het licht doorbreken.

En dan zeggen de menschen: „gij moet bidden' Uw ouderlingen zeggen: „gij moet bidden, jijel (egoïstisch, maar voor allen nood der Christenheid voor heel Gods wereld en voor al Gods menschen". Natuurlijk moet dat.

Maar als ik het goed begrijp, dan bedoelen s daarmee, dat, als gij maar bidt, God de zekerheid des geloofs u wel geven zal.

Die voorstelling is niet juist. Wie zoo redeneert, predikt de lijdelijkheid. Gelooven is een daad; een daad, die de Ileere vai ons vraagt.

Gij moet gelooven nu, op dit oogenblik. Gij moet daartoe zelf in actie komen. En gij dan bij uzelf bespeurt allerlei dingen, die u van het geloof willen aftrekken, die u in de' geloofsactie belemmeren, dan moogt ge roepen: „Heen, help mij!"

Maar alle bidden om geloof, waarbij ontbreeW de eigen daad, de eigen greep, al zulk bidden is verkeerd en mag niet op verhooring rekenen.

Nog eens, mijn broeder, dat is de weg, de eénfgt goede weg.

Wandel daarin; weg met alles, wat menschen als een last op de schouders hebben gelegd. Dan wordt het goed.

Ik bid God, dat Hij u en allen, die zijn als g toch de oogen openen moge voor de eenvoudiglieiii van Zijn Evangelie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1936

De Reformatie | 8 Pagina's