GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eind goed, al goed?

A. van Hoogstraten—Schoch: De vrouw met het eene talent. — H. A, van Rottenburg N.V., Amsterdam.

De boeken van Mevr. Van Hoogstraten—Schoch leiden de lezers binnen in een kring, waarvan do meesten slechts van hooren zeggen iets weten. Bij voorkeur beschrijft zij gezinnen, waar geldelijke zorgen niet veel voorkomen, waar integendeel een zekere luxe heerscht, terwijl groole boschaNing en intellectueele ontwikkeling een sfeer van voorname deftighcid daaraan verleenen.

Heel begTijpelijk is haar afkeer van alledaagsche, om niet te zeggen platte laai. Haar eigen woordenkeus is eenigszins deftig, waai-door zij zich laat verleiden slagersjongens tot loiapen te promoveeren, ja zelfs, door liet vervangen van den goeden Nederlandschen vorm „placht" door j, pleegde", onze taal geweld aan te doen. Ook overdrijving naar dezen kant doet schade, omdat ze aan den werkelijkheidszin soms afbreuk doet. Anderszins doet het echter weldadig aan, tusschen de boelien der kleine luiden in, een boek te lezen dat door milieu en schrijftrant daarboven uitkomt.

In zekeren zin kan men het nieuwste werk van deze schrijfster een crisisroman noemen. Wel wordt den lezer, ik zou haast zeggen, natuurlijk niet, de ellende getoond, door de tijdsomstandigheden bij de lagere volksklassen teweeggebracht, maar hij komt er toch mee in aanraking. Wanit de rijken worden er actief in betrokken, door het verlies van hun geld, en passief, doordat van hen veel steun verwacht wordt om den nood van anderen, maatschappelijk minder bedeelden, te lenigen. Deze beide zijden van het probleem der rijken worden uitvoerig beschreven.

In 't eerste deel wordt voornamelijk behandeld, hoe het geluk van het prettige gezin van den rijken bankier Van Bijgaardt plotseling verstoord wordt door het onverwachte sterven van den in alle opzichten voortrcffelijken vader. Het blijkt dan weldra dat het gezin vrijwel onverzorgd achter blijft. Gelukkig is de eene dochter reeds afgestudeerd en bijna verloofd, de tweede heeft een studie-verzekering en kan dus doorgaan. De derde evenwel, de hoofdpersoon van het boek, Magriete, heeft wel een goede opvoeding genoten opi kostscholen in Engeland en Zwitserland, maar voor het practisclie leven, waarvoor ze nu Icomt te staan, is ze onvoorbereid. Op' haar drukt derhalve de moeilijkheid van het nieuwe leven het zwaarst. Zij die zoo opgewekt en onschuldig tegenover het groote leven stond, weet er zich echter moedig door te slaan. Haar eene talent, het vermogen de zonnigheid van haar eigen karakter mee te kunnen deelen aan anderen, helpt haar er door. Niet te ontkennen echter is de groote hulp die ze ondervindt, door de sympathie van de schrijfster. Deze bewaart haar voor ruwe aanraking met de werkelijkheid. Ze vindt reeds spoedig een betrekking als particulier secretaresse bij een beroemd schrijver. Haar „dienstbaai-heid" is van de aangenaamste soort, daar ze als dochter des huizes wordt behandeld.

Met groote liefde is beschreven de veffijnde omgeving waarin Magriete komt, doch tevens de geestelijke armoede die er heerscht. Het hoogtepunt wordt bereikt bij de beschrijving van het ziekbed van den schrijver. Wanneer de overgegeven liefde van de vrouw, haar man in de schijnbaar laatste uren niets anders weet mee te geven dan een voorgewende opgewektheid over zijn toestand, kan de spontane Magriete niet anders doen dan voor hem te bidden en met hem te spreken over het heil in Christus. Daarom is het jammer dat dit verhaal zoo plotseUng afloopt. De schrijver herstelt en moet rust nemen. Haar taak is afgeloopen. Niet dat hier een bekeering had moeten worden geforceerd, maar dit afbreken van dieper zielecontact, dat veel meer beteekent dan de fraaie uiterlijkheden, geeft een gevoel van onbevredigdheid.

Sterker is dit nog in het tweede deel, waarin het passieve aandeel in den nood van anderen wordt beschreven.

Magriete komt nu als secretaresse bij een rijke dame, die de weldadigheid uit plicht, maai- zonder liefde beoefent. Het geven brengt haar zelf geen vreugde. Dank zij het prettig karakter van de nieuwe secretaresse, die ook hier spoedig kind in huis wordt, heeft er een groote verandering bij haar plaats gevonden. Door zelf zich te gaan overtiügen van den nood die gelenigd wil worden, gaat de dame liefde gevoelen voor haar gestemiden.

De psychologische beschouwing van de bijfiguren in dit tweede deel is aanmerkelijk zwakker dan in het eerste. Vooral een der voornaamsten is zwak getcekend, namelijk de jonge candddaat. Deze doctor in de theologie, eerst als fijngevoelig man beschreven, blijkt achteraf een tamelijk zakelijk idealist te zijn. Dat hij later blijkt nog colleges te volgen en geprobeerd heeft als kellner werk te vinden, is meer het werk van de schrijfster, dan van hemzelf vermoedelijk.

Wanneer hij verliefd op Magriete gaat worden, blijkt hij spoedig een domme egoist te zijn. De schrijfster wil hem toch voor de familie behouden en laat hem trouwen met de zakelijke studente in de medicijnen, Sacha, een zuster van Magriete. De schrijfster heeft een vriendelijke kijk op de wereld. De meeste noodgevallen blijken met geld spoedig te kunnen worden geholpen. Onsympathiek lijkende figuren worden door Magriete's vriendelijkheid ten slotte allemaal gewonnen. De meeste moeite veroorzaakt nog een ex-directrioe, maar een kort ziekbed is voldoende om haar lot een groot otter te bewegen. Dit alles is werkelijk heel zwak.

Maar geheel en al herstelt de schrijfster zich, wanneer ze beschrijft de langzaam zich ontluikende liefde van Magriete voor den bijna blinden Schelto. Het karakter van dezen persoon wordt buitengewoon scherp geteekend. Zijn moeilijk leven is fijn aangevoeld. Met echte, zuiver vrouwelijke intuïtie is het gedachtenleven van dezen jongen man, die de buitenwereld alleen kan zien door de oogen van anderen, begrepen en beschreven. De waarde van een doorleefd geloof bij hem en Magriete wordt hier getoond, zonder eenige aandikking. Daardoor is het volkomen aanvaardbaar, dat zoowel zij als hij een huweUjk aandiurren, dat niet rust op een romantische offergezindheid, maar op wederzijdsche natuurlijke liefde.

De bouw van het boek is niet sterk. Het bestaat uit twee deelen die zeer los aan elkaar zitten. Het huwelijksfeest vereenigt alle personen uit het werk nog eens, om den lof te bezingen van de vrouw met het eene, prachtige talent, maar de constructie van het boek wordt er niet door verstevigd. Het gelukkige eind maakt niet alles goed.

En toch toont Mevr. Van Hoogstraten—Schoch zich in dit boek een schrijfster die talent bezit. De karakterteekening van de hoofdpersoon is heel goed. Zij blijft de centrale figuur. De beschrijving van haar lichten gang door het leven, geluk verspreidend rondom zich, bekroond door een liefde voor een geestverwanten man, wiens uiterlijk donker bestaan ze voortaan mag verlichten, maakt dit boek tot een prettig te lezen roman. Een echt christelijk verhaal, waarin de schrijfster zich dikwijls op haar best toont.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's