GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het palels van den Slaap.

Lang na raiddernachl bereikte ik hel mooie witte paleis van den Slaap. In de avonduren hadden zijn groote toegangsdeuren zich in kalme regelmaat voor de bümenstroomenden geopend. Eerst waren kinderen de wilte hallen ingestapt. Sommigen vrijwillig, met pop of prentenboek vredig-blij in den arm, anderen bij het oor gevoerd of aan den arm gepakt. Weinig later waren de ouden van dagen binnengestrompeld, een kruik in den arm inplaals van een pop. Een paar uur later kwamen de abonné's van klokke tien met dien vasten pas, die hel voiorrecht is van een regelmatig leven. Tusschen elf en twaalf golfde onafgebroken een lange file van menschen naar binnen. Harde werkers, pretmakers, reizigers, maar allen blij, dat de dag er op zat.

Toen vielen te middernacht de bronzen deuren in het slot.

Ik was te laat gekomen om vóór het officieeie sluitingsuur binnen te kunnen zijn. Mijn weg had mij dien dag gevoerd over ©en eindeloos zandpad en slechts met groote moeite schoven mijn voeten jiog vooruit. Bovendien had men mij in een dorpje, waar ik doortrok en verkwikking had meenen te vinden, onvriendelijk bejegend. Deze onheuschheid had mijn hoofd gebogen en steeds Vermoeider en loomer schoof ik over den weg. Ein'delijk had ik een koffer met zorg te dragen, dien ik bij eiken boom van de eene hand in de andere liet wisselen en die bij eiken stap zwaarder scheen te worden. Ti-ots alles koesterde ik hoop nog ter rechter tijd op de plaats van beslemming te zullen aankomen. Maar helaas het mocht niet zoo zijn.

Mistroostig zette ik mijn koffer neer ©n voegde mij bij de kleine groep laatkomers. Ik was op de hoogte van den nachtdienst in het paleis van den Slaap. Op onregelmatige tijden zou zich eeii klein poortje openen. Het zou sJechls enkele seconden open blijven. Alleen wie met een vaartje naar binnen wist te dringen, had een kans! Maar mijn spieren weigerden mij den dienst, mijn zware koffer belemmerde mijn bewegingen. Zoo zag ik mij keer op keer de kans ontgaan om de koude nachtlucht te mogen verwisselen met den vrede binnen de witte muren.

In de nabijheid van het paleis van den Slaap bevonden zich priëelen. Handige speculanten hadden deze aangelegd. Er was er één dat „de druiventros" heette. Een ander droeg den naam: „De gestolen wateren zijn zoet". De gasten, die er vertoefden, zagen des avonds zeer rood en des morgens zeer bleek. Des nachts waren zij zeer luidruchtig, maar des morgens soimber en stüu Ik wist aan hun verleiding te ontkomen. Ook bevond zich in deze omgeving een kapel, van ruwe boomstammen opgetrokken. Boven de deur was de tekst uitgesneden: „Des nachts zal mijn lied bij mij zijn". Vroeger had ik hier meermalen den nacht doorgebracht. Maar ditmaal was mijn geest te zeer neergebogen. Ik legde mij onder een boom, den koffer plaatste ik als een peluw onder mijn hoofd. Zoo wilde ik den morgen afwachten, luisterend naar hel huilen van den wind. En uit mijn ziel rees de oude verzuchting op: „Al zijn dagen zijn smarten en zijn bezigheid is verdriet, ook des nachts rust zijn hart niet".

' Hoe lang ik gelegen had, weet ik niet, toen ineens een vriendelijke gestalte mij naderde. Een melodieuze stem zeide: Volg mijl Meteen had hij mijn koffer opgenomen; hoe licht scheen die in zijn hand! W^ij naderden het paleis van den Slaap en gingen door de poort van den droom naar binnen. Stilzwijgend bracht mijn gids mij naar een ruim en luchtig slaapvertrek. Bij de deur nam hij afscheid van mij met den groet: Hij geeft Zijn beminden den slaap I Ik dacht niet te kunnen slapen, maar legde mij gehoorzaam neder. Nieuwsgierig zag ik rond, de witte muren droegen als eenig opschrift een wandspreuk. Daarop las ik deze woorden: Denkt aan Hem! Zoodra mijn oogen op deze spreuk vielen, ontspanden zich mijn vermoeide spieren. Mijn geprikkelde hersenen kwamen tol rust. Als muggen in het kaarslicht verbrandden al mijn gi-ieven in het licht van deze woorden. Mijn hand greep het hengsel van den koffer, die naast mijn bed stond en zie, deze was zoo licht als een veer!

Een onbeschrijfelijk gevoel van vrede maakte zich van mij meester. Ik vergat alles en viel in een verkwikkenden slaap

Aan alle vermoeide werkers, aan alle penningmeesters met ledige kassen, aan alle zwoegers onder een zware taak, draag ik deze verdichting op.

Denkt aan Hem 1 en uw last wordt zoo licht als een veer!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 1937

De Reformatie | 8 Pagina's