GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Groote Tuflor-Figuren

(Scbetsen uit den tUd der Reformatie in Engeland en Scbotland)

XII.

De Piraten-K oningin. Expansie. Koloniale

John Hawkins behoorde tot ©en reedersfamilie te Plymouth, aan wie het traditioneele „oog om oog, tand om tand" ter zee (zie vorig artikel) niet vreemd was.

Plymouth ligt, zooals men weet, in Devon, in het Z. W. van Engeland. De mannen van Devon waren de beste zeelieden van het eilandenrijk, en in 'die — op zee — zoo wettelooze tijden hadden ze een prachtig jachtveld aan den ingang van het Kanaal. Zij bouwden hun schepen van ©en slanker en vlugger type, dan in dien tijd de gewoonte was. En toen John Hawkins later 'Oen post ging bekleeden die iets leek op wat wij thans Minister yan. Marine zouden noemen, heeft hij niet alleen

de organisatie van de Engelsche marine — ook financieel — op een gezonde basis gebracht, maar tevens het vlugge scheepstype met veel zeil en veel kanonnen ingevoerd, dat aan de Engelschen straks, in 1588, zoo'n. groot voordeel op de Spaansche Armada zou geven. Tot dusver geleek de strijd ter zee op dien te land: het eene lompe schip enterde zoo spoedig mogelijk het andere, men sprong aan boord van het andere en daar werd de strijd uitgevochten als op het land; de landmacht kon ter zee dienen. Maar nu kwamen zeemanskunst, snel manoeuvreeren, het gevecht op een afstand, er voor in de plaats; men kon langzamerhand alleen ervaren zeelieden gebruiken; de zeeoorlog kreeg een geheel eigen karakter; en het waren de mannen van Devon, die daarvoor den weg baanden en daarbij in hun element waren.

Maar om terug te keeren tot John Hawkins' wederwaardigheden ter zee. De piratentochten der „sea-dogs" tegen de Spanjaarden werden door Elizabeth oogluikend toegelaten of zelfs daadwerkelijk gesteund. Maar altijd zóó, dat de Koningin de avonturiers steeds kon désavoueeren, als de houding van Filips II dreigend werd en Frankrijk op een gegeven oogenblik geen voldoende tegenwicht bood om het spel voort te zetten. Dat Filips, die door sommigen zijner gezanten uitstekend ingelicht werd, en de oogen niet dicht had voor Elizabeths manoeuvres, zoolang geduld had, kwam voort uit de in het vorige artikel geschetste opvattingen ten opzichte van de rechten — of liever de wetteloosheid — ter zee, en uit zijn vrees, waarop ik ook reeds heb gewezen, om Engeland te drijven in de handen van Frankrijk, zijn grooten rivaal op het vasteland van Em-opa.

Uit alles blijkt dus wel, dat de avonturiers der zeeën een precair bestaan hadden: als ze door den tegenstander gevat werden, liepen ze gevaar opgehangen te worden; en hun ontvangst bij hun terugkomst in Engeland hing niet alleen af van het behaalde succes, maar ook van de wisselvalligheden der politieke constellatie. Hun buit moesten ze grootendeels aan Elizabeth afstaan: behalve om de afbreuk die ze deden aan haar meest geduchten tegenstander, begunstigde de Koningin hun tochten ook omdat ze haar een niet te versmaden bron van inkomsten verschaften; immers, Elizabeths populariteit berustte, evenals die van Keizer Augustus — voor zoover deze weinig schitterende vorst ooit populair was — gedeeltelijk op het feit, dat ze niet veel belastingen vergde van haar onderdanen. Zoodra zij er om vroeg, kwamen de klachten van het Parlement over de corruptie, de misbruiken die inhaerent zijn aan het absolutisme, en trachtte het Parlement zijn invloed op den gang van zaken te ver^rooten, waaraan Elizabeth door handig manoeuvreeren, door dreigen of vleien, of door plotseling op zekere punten toe te geven, dan wist te ontkomen, of de beknotting van haar macht tot een onbeteekenend minimum te beperken. Maar de autocratische koningin, een ware dochter van Hendrik VllI, waagde zich toch slechts in de uiterste noodzakelijkheid aan het voor haar dictatoriale macht gevaarlijke aanvragen van gelden aan 't Parlement. Daarom waren de haar zoo nu en dan toevloeiende schatten uit de Indien^ gevoegd bij de geconfisqueerde inkomsten en bezittingen der Kerk, voor haar, wat Egypte, Augustus' persoonhjk bezit, was voor den eersten alleenheersdier van Rome. De haai- opvolgende Stuarts waren even autocratisch als zij, maar misten haar handigheid en particuliere hulpbronnen; daardoor kwamen zij herhaaldelijk in botsing met het Parlement, wat aan Jacobus I, Elizabeths naasten opvolger, zijn rust, en aan diens zoon, Karel 1, ten slotte kroon en leven zou kosten.

Een en ander verklaart ook Elizabeths zuinigheid en halfslachtige maatregelen, waarover onze voorvaderen vóór en in den tijd van Leicesters heerschappij hier, te klagen hadden. Zooveel mogelijk afbreuk aan Spanje, maar geen geldverslindenden oorlog; dat was haar taktiek; waarbij kwam, dat Puriteinsche rebellen, die in opstand waren tegen hun wettigen heer, nooit de sympathie van de dochter van Hendrik VIII konden hebben.

Welk een risico de piraten hepen, wordt misschien het best geïllustreerd door het lot van Sir Walter Raleigh, een der grondvesters van het Engelsche Imperium. Wegens een beschuldiging van deelneming in een samenzwering tegen Jacobus 1, in het jaar van diens troonsbestijging (1603), was hij na een rechtsgeding als waarmee Sovjet- Rusland en Nazi-Duitschland ons in den laatsten tijd maar al te gemeenzaam hebben gemaakt, ter dood veroordeeld. De uitvoering van het vonnis werd onbepaald uitgesteld. Van 1603 tot 1616 zat hij opgesloten in den Tower. Om er uit te komen, beloofde hij den koning een goudmijn te zullen vinden in Guyana, zonder vijandelijkheden tegen de Spanjaarden te plegen. Hij ging, kwam natuurlijk in botsing met de Spanjaarden, die de kusten van Zuid-Amerika bezet hielden, en vond zijn goudmijn niet. Toen hij terugkwam, werd hij op eisch van den Spaanschen gezant en met bereid- ^^ige toestemming van den teleurgestelden Jacobus 1, onthoofd.

John Hawkins kende al die gevaren, die ook bjdens 'Koningin Elizabeth dreigden. Hij wilde in «e „wettige" lijn blijven. Hij had twee tochten gedaan naar de kust van Guinea, West-Afrika, waar hij aan de Portugéezen slaven afhandig had gemaakt, die hij voor groote schatten in Amerika had verkocht. Dit vond Elizabeth — kenschetsend voor haar en de zeden van haar tijd — prachtig. In 1567 zeüde hij met zijn jongen neef, Francis Drake, opnieuw uit, met hetzelfde doel, aanvankelijk met gelijk succes. Maar hij waagde zicli in de haven van Vera Cruz, Mexico. De Spanjaarden stonden hem bij een overeenkomst toe, daar op verhaal te komen, zijn schepen weer zeewaardig te maken, en levensmiddelen in te nemen. Plotseling echter werd hij verraderlijk door de Spanjaarden aangevallen, en ternauwernood ontkwamen twee schepen, het eene onder commando van hemzelf, het andere onder dat van Drake, aan den ondergang. Dit nu was een geval, dat, naar de zee-moraal van dien tijd, riep om represailles van de zijde der mannen van Devonsïiire, en plaatste hun tochten tegen de Spanjaarden voortaan in hun oog op een „wettige" basis. Het was een strijd van particulieren, buiten rechtstreeksche inmenging der wederzijdsche vorsten, wier financieel en pohtiek belang er evenwel ten zeerste bij betrokken waren.

In mijn vorig artikel heb ik er op gewezen, hoe de zeerooverij en strooptochten dezer piraten samen konden gaan met het gevoel strijder te zijn voor het ware geloof; Reformatie tegen Conlra- Reformatie. John Hawkins was weinig scrupuleus, naar onze begrippen geoordeeld. Toch gold hij voor een Puritein. Toen hij later, nadat Elizabeth in het jaar der Armada, 1588, in openlijken oorlog met Spanje was gekomen, door de koningin uitgezonden was naar de Portugeesche kust om de Spaansche zilvervloot te onderschep-pen, en haar bericht zond van het mislukken van zijn poging, deed hij dat in Bijbelsche taal: „Het is Paulus die plant, Apollos die natmaakt, maar God die den wasdom geeft." Met een knoop er op — Elizabeth kon vloeken zoodat haar omgeving sidderde om haar toorn — riep de Koningin uit: „—, die gek van een vent is vertrokken als zeeman en keert terug als dominee!" Diezelfde Puriteinsche slavenhandelaar John Hawkins ging in het gebed toen zijn schip in een storm, op de heenreis in 1567, lek werd, en verzocht zijn mannen met hem te bidden „terwijl hij intusschen niet afliet met groote zorg het schip te doorzoeken van voren naar achteren, of er soms nog een lek was". Wondere menschen, zulke Puriteinsche slavenhandelaren!

Voor zijn moedig gedrag als schout-bij-nacht in den strijd tegen de Spaansche Armada, werd John Hawkins door den opperbevelhebber Lord Howard tot ridder geslagen. Dus verrees hij van het dek als Sir John Hawkins. Trouwens, zijn uitstekende zorg voor de Engelsche vloot vóór den strijd (zie boven) had hem die eer al dubbel waardig gemaakt.

Zijn neef, Francis Drake, werd door Elizabeth zelf tot ridder geslagen aan boord van zj'n schip de Gouden Hinde, toen hij in 1580 terugkeerde van zijn reis om de wereld (1577—1580), rijk beladen met schatten voor de koningin, ontroofd aan de Spanjaarden op de Westkust van Zuid-Amerika, toen Elizabeth nog op voet van vrede was met Fihps II ! Zij had geaarzeld, hoe ze hem zou ontvangen, maar de schatten gaven den doorslag. Ook had Drake een verdrag gesloten met den sultan van Ternate, het eerste aanknoopingspunt voor het Engelsche Imperium in de Oost!

Drake was en is wel de beroemdste en populairste van al die onverschrokken zeevaarders, die de schrik waren der Spanjaarden. In notedoppen van 30, 40, 60 ton doorkruisten zij de ooeaneUj omzeilden de wereld, deden het Spaansche wereldrijk schudden op zijn grondvesten. In 1587 „zengde hij Spanje's konings baard", zooals hij het uitdrukte, door koelbloedig de haven van Cadiz binnen te varen en de daar liggende galeien van PhUips' legen Engeland uitgeruste vloot te vernielen met het nieuwe geschut van zijn snelle schepen. Zijn daad stelde de komst der Armada een jaar uit en bewees voor het eerst in een groot gevecht de deugdelijklieid der Devonsche taktiek van John Hawkins (zie vorig artikel), boven de oude strijdwijze ter zee, die haar eind- en hoogtepunt had bereikt in de overwinning der Spaansche, PauseUjke, Venetiaansche en Genueesche galeien onder Don Juan op de Turken bij Lepanto (1571).

Sir Francis Drake was in zekeren zin een „empire-builder", een der eerste bouwers aan 'tgrootsclie gebouw van het Engelsche Imperium. Meer nog was dat Sir Walter Raleigh, de schoone hoveling-historicus-poëet, die gestreden had onder Lodewijk van Nassau in de Nederlanden, en van wien gezegd wordt, dat hij de gunst van EUzabeth won, toen hij in ridderlijke galanterie zijn mantel wierp over een poel op het pad, waarlangs de maagd-koningin zou gaan. Hij was de zoon van leen heereboer, ook al uit Devon, en door zijn laatdunkendheid en trots de meest gehate man in Engeland, tot zijn proces in 1603, toen zijn edele houding en het onrecht hem aangedaan, de volksopinie deed keeren te zijnen gunste. Hij was de grondlegger van de Engelsche macht aan de Oostkust van Noord-Amerika door de stichting der eerste kolonie daar, die hij naar de maagd-koningin „Virginia" noemde. "Van daaruit werd de tabak, de „herba sancta", voor 'teerst in Engeland ingevoerd, en Sir Walter, die nog een pijp stopte vlak vóór zijn onthoofding, heeft de bij uitstek Engelsche gewoonte van het pijprooken bij zijn landgenooten ingang doen vinden.

Raleigh was de vriend van den üchtzinnigen dramaturg Marlowe, de beroemde voorlooper van Shakespeare; ook de vriend en beschermer van den nog l)eroemderen dichter Edmimd Spenser, de 'dichter van de Faerie Que ene, waarin EUzabeth als Gloriana wordt verheerlijkt.

Hij heeft beschreven den ondergang van een anderen koenen zeevaarder uit Devon, Sir Richard Grenville, die in de Azoren vijftien uren streed, alléén, op zijn scheepje de „Revenge", togen drie en vijftig Spaansche zeekasteelen. Op zijn verhaal is gebaseerd het treffende gedicht van Tennyson, den Victoriaanschen hofdichter, waarvan de eerste regel, eens gelezen, het geheugen niet meer wil verlaten:

At Flores in the Azores Richard Grenville lay

Dusdanig waren de piraten van Koningin Elizabeth, de „sea-dogs" van Devorij de belagers van Spanje, de eerste bouwers van het Engelsche Imperium over de zee.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1937

De Reformatie | 8 Pagina's