GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heiland en onze zonde.

„Heere, ga uit van mij, want ik ben een zondig mensch" snikte' Petrus.

Wat zouden wij op zoo'n bekentenis geantwo'Olpdi hebben?

Vermoedelijk o-p één van dè volgende manieren.

Bijvoorbeeld, wij zouden gezegd hebben: Ja, vriend, dat zegt gij naar waarheid, gij zijt een zondig miensch! Ook zouden wij hem die zonde en diie zonden eens flink onder den neus gewreven hebben! Inzonderheid zouden wij' tot Simon gezegd hebben: Die bazigheid van u, vriend! en die groote mond, die gij altijd opzet, dat loopt de spuigaten uit!

Wanneer wij echter tot één der toonaaAgevende richtingen van onzen tijd behoordi hadden, ' zouden wij de zaak anders hebben aangepakt. Wij zouden gezegd hebben: Ei, ei, vriend, zijt gij zulk een zondaar? Biecht dan maai- eens gauw O'P wat gij alzoo uitgehaald hebt! Gij zult nooit vrede vinden voor gij ons in uw zondig leiven hebt laten snuffelen!

Mogelijk zouden wij nóg anders opgetreden zijn. Wij zouden geantwoord hebben: Ja, Petrus, dat is Wiel waar, dat gij een zondig mensch zijt. Maar dat zijn wij allen, daar is niemand die goed doist. Doch gelukkig, er is een volkomen verzoening voor al onze zonden in bet Bloed van den Heiland. Dus... gij behoeft u eigenlijk over die zonden van u niet zoO' bar ongerust te maken! Er is raad voor...

De Heiland gaat heel anders te werk.

Het is met Simon gegaan zooals bet met menig discipel gaat, die pas op den weg des levens is gaan wandelen. Hij is blij dat discipelsehap begonnen, hij sprak en zong veel van den Lieven Heüand en... vond zichzelf tO'Ch eigenlijk ook wel een lieve discipel! Maar na eenigen tijd bleek het toch niet mee te vallen, die dienst van Jezus was toch zoo gemakkelijk niet. Wiant de Heiland leert eiken discipel: hoe groot zijn zonden en ellen'de zijn. Niet dat Jezus zooi veel over zonde sprak of met schrille beelden of strenge woorden die zonde schilderde en berispte. Integendeel, Jezus sprak meer van God onzen Vader en Hij sprak van dat liefhebben van dien Vader alsof dat zoOi heel gewoon, zoo écht mienschelijk was en vanzelf sprak l Maar dat maakte juist, dat men zich onder dat onderwijs van den Heiland zoo' akeligslecht en ongeschikt voelde voor Gods dienst Eerst had Simon gedacht, dat idit bij: het begun hoorde, dat dit een soort voorrede was. Maari neen, liet werd steeds erger met hem. Op zijn schuit, tusschen de ruwe zeebonken, in het felle leven van de havenstadjes, was hij niet zóó'iu leelijkerd geweest als hij den laatsten tijd was„

Daarom mompelt hij verslagen: Heer, ik ho'or niet bij U, ik ben niet gescMkt voor Uw koininkrijk, ik ben daai' geen mensch voor!

Dat is de tragiek van menig leven!

En dan gaat het verder zoo: öf zij gewennen langzamerhand aan de zonden, zij vmden het wel jammer dat zij niet zóó kunnen zijn als God wil, maar zij combineeren den dienst van God met 'die slechte levensgewoonten, die zij in het begin hadden laten varen en troosten zich er miede, dat zij: eens in den hemel heihg zullen zijn. Of, zij zijn eerlijker en ernstiger! In dat geval spannen zij zich een tijdlang he\'ig in, zij tradhtan als het ware boven hun kracht te leven op geestelijk en zedelijk gebied. Maar als dat niet gaat — en dat gaat nooit! — dan worden zij geërgerd als Petrus.

Daar zit wel wat moois in, er zit de gedachte in: als ik dan geen heele discipel kan zijn, wil ik ook geen halve zijn!

Zoo zijn er dan die tweeërlei discipelen, zij die meeloopen met een verdeeld hai-t en zij, die wiegloopen met een wanhopig hart. '

Wiat zegt de HeUand nu tot zulke miensdbea!

De Heiland zegt: Volg Mij! lünd, blijf bij Mij! Laat Mijn hand niet los!

Wat er ook gebeurt, laat Mij'Ui hand niet lo«! Ik begrijp wel wat voor ©en mensch gij zijt, maar laat Mijn hand niet los!

Zoo heeft dan ook de Heidelberger het evangelie verstaan.

Onze eenige troost in leven en sterven is niet, dat wij bekeerde menschen zijn, dat wij een schoon geloof hebben, dat wij het miet de ergste zonden hebben klaargespeeld, maar dat wij het eigendom zijn van Christus, onzen getrouwen Zaligmaker.

Zóó getrouw, dat Hij triumfeeren zal over on^e zonden en wij zullen overwinnen met Hem.

N. B.

12 in twee afdeelingen gesplitste bilbliotheek, die thans reeds over de 5000 nummers telt. Het eene deel bevat werken over verschillende onderwerpen uit allerlei gebied, het andere theologische boeken en andere geschriften. Deze bibliotheek, die is samengesteld onder Christelijk gezichtspunt, en dus met recht algemeen heeten mag, bedoelt een leesbibliotheek voor jeugdige en ook oudere personen te zijn, en wil dan met name den evangelisatie-arbeid dienen. Binnenkort wordt ze geopend en voor iedereen toegankelijk gesteld.

In hetzelfde huis evenwel hebben groote volharding en initiatief nog iets anders tot stand weten te brengen. Er zijn n.l. ^in een donkere kamer vijftien diorama's opgesteld. Wat een diorama precies is, kan alleen een technisch bevoegde zonder fouten schrijven. Zonder in systeem met een panoi-ama gelijk te staan, geeft een diorama toch een gelijksoortig beeld als indertijd het bekende doek van Mesdag deed in het Amsterdamsche panorama; in Haarlem evenwel is niet één, doch zijn vijftien beelden ontworpen, verkregen uit de opstelling van verschillende losse stukken en een geschilderden achtergrond, tezamen gebracht onder de zeldzaam vernuftige verlichting van Philips-lampen in allerlei kleur. De heer S. v. d. Schaar, kunstschilder, die zelf jaren aaneen in Palestina vóórstudies heeft kunnen maken, heeft hier in vijftien beeldgroepen prachtig en wetenschappelijk verantwoord werk geleverd. Op triplex-hout geschilderde groepen en beelden, fijn uitgesneden, zijn in goede orde tegen den achtergrond van geschilderd doek opgesteld, en met behulp der reeds genoemde verlichtingstechniek werden zoo vijftien dioi'ama's verkregen, die stuk voor stuk een bezoeker vasthouden; ook in de dioramatische techniek heeft de heer v. d. Schaar zich bekwaamd. De onderwerpen zijn: de vlucht (van Jozef, Maria en het kind Jezus) uit Egypte, de Bergrede, de Kerstnacht, Nicodemus' gesprek met Christus, het gesprek aan de bron (illustratie bij Joh. 4), de 12-jarige Jezus in den tempel, het gezin van Jozef in den timmermanswinkel te Nazareth, de maanzieke jongeling, Christus, den storm stillende, de genezing van Bartimeus, een tafereel in een stadspoort, de kribbe, Simeon in den tempel, en, wegens grootte en wijze van uitvoering afzonderlijk te vermelden: het lichten van den Paaschmorgen (op twee manieren te belichten) en: de Emmaüsgangers. In de donkere zaal pakt elk stuk, sprekend voor zichzelf; het schilderwerk is voornaam, de licht- en kleureffecten verbluffend en daarna boeiend.

Ook deze diorama's zijn straks publiek te bezichtigen, en hebben o.m. de bedoeling, het evangelisatiewerk te dienen. Maar dit niet alleen. Zij geven, dank zij de nauwkeurige voorstudies van den heer Van der Schaar, ook waardevolle illustratie bij het Schriftverhaal, en een goed beeld van het leven en van verschillende klimatologische en archaelogische verschijnselen in •Palestina. In een andere kamer is een maquette van Jeruzalem en omgeving opgesteld. Op zijn wandeling naar diorama's en moquette wordt de bezoeker dan nog getroffen door onderscheiden voorstudies en andere werken van den kunstschilder, die deels door hun archaeologische en geografische waarde, deels ook door de interessante, ik zou haast zeggen, pikante bizonderheid van voorstudie op de diorama's zelf te zijn, niet zullen nalaten, den opmerkzamen beschouwer te boeien.

Maanden en nog eens maanden arbeids zijn aan deze diorama's besteed, schatten gelds zijn noodig geweest, om het - werk te kunnen uitvoeren, niet alleen, doch ook verantwoord te doen zijn. Een opschrift in de gang trof me even: er werd van den bezoeker eerbied gevraagd. Dezelfde eerbied voor de Schrift heeft vóór dien opstellers en ontwerpers dezer diorama's zelf in hun moeizaam overleg en langdurigen vóór-arbeid beheers cht.

We hopen, dat de organisator, die met dit alles de zaak des Heeren dienen wil, en geen offers er voor ontzien heeft, rijken zegen op dit werk zal zien. Terwille van onze lezers, terwille van onze scholen en jeugdvereenlgingen, onzen evangelisatie-arbeid, terwille van reisvereenigingen en van studeerenden, heb ik nog vóór de spoedig te wachten opening van dit mooie instituut, een en ander er van meegedeeld, in de hartelijke begeerte, er toe mee te mogen werken, dat de groote liefde en offervaardigheid, die saam dit alles gebouwd hebben, ook haar genadeloon zal vinden in de b 1 ij v e n d e belangstelling van de zijde der Christelijke gemeenschap.

Met een gevoel van eerbied en dank hebben we het huis Schotersingel 117a verlaten.

K. S.

Effatha en de schoolstrijd.

Onze redactie ontving, met verzoek, een enkel woord er aan te wijden, een exemplaar van het 48e jaarverslag der Vereeniging tot Christelijke opvoeding en onderwijfsi aan doofstomme kinderen en jongelieden „Effatha". (Kantoor: Effathalaan 31, Voorburg.) Het verslag, uitgegeven in 1937, loopt over 1936.

Aan het verzoek voldoende, geven we enkele citaten.

Het eerste is ontleend aan het woord van den Ivoorzitter. Ds G, Lindeboom (Amsterdam):

't Zal dezen zomer honderd jaar geleden zijn, dat Nioolaas Beets een bezoek bracht aan het doofstoiamen-instituut te Groningen, destijds het eenige in ons land. Beets vfas toen 23 jaar en had zijn academische studiën nog niet voltooid, 't Zou nog twee jaar duren, vóór hij, kort na zijn promotie tot doctor in de theologie, onder den schuilnaam Hildebrand zijn Camera O'bsoura in 't licht gaf. Bekendheid 'had hij nog niet verkregen, veel minder roem Of dan toch zijn bezoek aan de stichting van öuyot, na een eeuw nog vermelding verdient ?

Naar ik meen wèl. Want dat bezoek is voor Beets aanleiding geworden tot het schrijven ivan een fcleine brochure (zijn eerste afzonderlijk uitgegeven geschrift in proza) getiteld: „Spreken" *).

Het tweede uit dat van den penningmeester, den heer A. Schilder (Den Haag):

De contributie-ontvangsten zijn opnieuw gestegen en hebhen — en dit is het bijzondere karakter waarop ik wijzen wilde — een hoogte bereikt als nog nimmer tevoren. We hebben in dit jaar aan contributies ontvangen ƒ 22.859.05.

De 'Opbrengst is opnieuw 'hooger dan het vorig jaar en wel ƒ 1.537.11. In de laatste drie jaren hebben we een onafgebroken stijging gehad.

Opdat ihet doel van deze aankondiging, de noodige belangstelling voor „Effatha" te helpen winnen, niet gemist worde, geef ik, naast het voorafgaande, ook nog dit citaat uit dezelfde rede :

Nu verdergaande versobering in onze huishouding vrijwel niet - meer mogelijk is, moeten de moeilijkheden om de verpleeggelden op peil te houden, ons inderdaad met zorg vervullen.

Dit geeft ons aanleiding er op te wijzen, dat over de bereidwilligheid Ivan tal van instanties, om een behoorlijk verpleeggeld bijeen te brengen voor de bij ons opgenomen kinderen, niet a 11 ij d te roemen valt. uiteraard kan ik 'hier niet in bijzonderheden treden. Maar wel rechtvaardigen de ondervindingen van de laatste jaren de klacht, dat hier en daar een toon beluisterd wordt, die ons niet alleen niet kan behagen, doch die wü als onjuist moeten bestrijden. Er zijn gevallen, meer dan één, waarin op Ouders, die voor hun kinderen Christelijk onderwijs verlangen, pressie wordt uitgeoefend om hun kinderen niet naar Effatha te zenden, maar naar een ander instituut, hetwelk door een veel lager verpleeggeldentai'ief op sommige instanties een zgikere aantrekkingskracht blijkt uit te oefenen. Wij achten zulk et apivatting in den meest volstrekten zin des woon onjuist. Wij zijn op dit punt met zorg vervuld « kunnen slechts hopen, dat aan ons volk een herlevii van den vroegeren schoolstrijd, thans op 'het gebii van het buitengewoon lager onderwijs, gespaard z Wijven.

Meer zal ik er thans niet van zeggen. Ik mei alleen maar op, dat dit 'geheele verslag niet maar de weergave van 'de persoonlijke inzichten van U penningmeester, maar dat in 'het bijzonder déz passage de meening 'van ons geheele Bestuur vei tolkt.

Moge deze vereeniging belangstelling behouden. Vergeet Beets niet: „Spreken!"

K. S.


1) Herdrukt in: Sparsa. Verzameling van verstrooide opstellen en kleine geschriften, Amsterdam, 1882.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1937

De Reformatie | 8 Pagina's