GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het geloof der kleenen!

Uwgeloofheeftu behouden! sprak Jezus tot den Samaritaan. (Luk. 17:19). Waarschijnlijk is deze man zich niet in het minst bewust geweest, dat hij geloof bezat. Voor een klein tentamen in de eigenschappen des geloofs zou hij als een baksteen gezakt zijn. Van kennis en vertrouwen, van hebbelijkheid en dadclijkheid heeft hij geen notie gehad'. Nog veel minder zal hij een recht onderscheid hebben kunnen maken tusschen historie-, tijd- en wondergeloof.

Over zijn geloof heeft hij dan ook niet gesproken. Wel was hij totaal bij de ver-lossing betrokken. Zijn ooren, de verminkte olifants-ooren van een melaatsche, hebben het bevel van den Meester opgevangen: Ga heen, vertoon uzelven den priester! Hij heeft toen niet gevraagd: Ja, dat zegt Jezus wel lot ons tienen, maar is dat nu ook voor mij, d'en Samaritaan? Zijn ongelukkige voeten hebben hem gedragen lot de strenge keuring door den priester, die de Wet bewaart. Hij heeft zich zóó a*an de belofte overgegeven, dat hij het waagt de Wet in het aangezicht te zien. Dan gaat hij, de eenigste van de tien, terug naar den Heiland, niet groote stem God verheerlijkende! De voorbijgangers zullen misschien met ergernis gezegd hebben: wat blèrt die vent! Daar is bij den Samaritaan geen oogenblik aarzeling of hij mag gaan; Heer, waar dan heen? Tot U alleen! Gelukkige man, hij had niemand anders! Hij was niet in de verleiding om nog eerst eens aan den één of anderen zwaren dominee, of het één of ander innig kind te vragen of hij wel gaan mocht, hij ging! De discipelen zullen er waarschijnlijk anders over gedacht hebben. Wij hebben geen portret-album van hen, maar als wij hen ons in deze dagen vóór de verheerlijking voorstellen met bedenkelijke gezichten, dan zullen wij niet ver van de waarheid af zijn. Mag die man gelooven, kan hij gelooven? Zooals een jongste bediende soms zoo uit de hoogte kan vragen: Moet u den patroon spreken? zoo drongen zij zich gaarne tusschen Jezus en de menschen in! Zij hadden wel een taak: bedienaars der genade, uitdeelers der barmhartigheden Gods te worden. Maar zij als wij waren veel meer de gunmen-vóór-de-kluis met den vinger aan de browning en den voet op de alarmschel. Maar de Heiland zegt tot den melaatschfe: uw geloof heeft u behouden!

Laat dit heerlijk evangelie-woord geen. strik voor uw ziel worden! Er wordt nergens ongeloovigeir over gesproken dan van het geloof! Dan gaan wii van het geloof onzen zaligmaker maken! Je geloo< f moet het doen! Zoo dachten de negen melaatschcn er over. Zij zeiden van zichzelven: ons geloof heeft ons behouden! Jezus was een schakel m hun verlossing, meer niet! Jezus was de hand, die het nieuwe leven aan den gang had gebracht, meer niet. Zulk een geloof is van den Heere vervloekt

Kan ik gelooven? vraagt gij. God geve dat gij het nooit kunt, dat wil zeggen nooit op die manier, waarop gij u verkeerdelijk het geloof voorstelt! Mag ik gelooven? is uw vraag. Neen, driewerf neen, gij moogt niet gelooven op deze wijze waarop gij het geloof opvat! Gij moogt niet gelooven, dat Jezus een schakel is; de hand, die het nieuwe leven in gang zet. Dat geloof zal u niet behouden, maar daarmede zult gij gewisselijk verloren gaan!

Het geloof is niet de Zaligmaker, maar de Zaligmaker is het geloof! Hij is de inhoud van het geloof, Zijn leven en sterven, Zijn bloed en wonden, Zijn gehoorzaamheid en üefde zijn de vaste grond, waarin mijn anker eeuwig .hechl. Hij is ook de Werkmeester van het geloof. Hij legt het in de harten. Hij werkt en versterkt het, niet door verhandelingen over het geloof, maar door de middelen der genade.

Waarin ligt het groote verschil tusschen denegen en den Samaritaan? De negen hadden den Heiland „ergens voor" noodig, de Samaritaan had Jezus noodig. De negen geloofden in hun genezing. De Samaritaan geloofde in den Verlosser. De negen rustten in hun geloof, de Samaritaan rustte in Christus. Dan treedt de Heiland ook op als de oenige Keurmeester des geloofs, en als de Priester, die rein verklaart van de melaatschbeid der zonde, spreekt Hij: uw geloof heeft u behouden, ga heen

in vrede!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1938

De Reformatie | 8 Pagina's