GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nomaden.

In onze groote steden, in mindere mate ook in sommige streekdorpen, maar in de steden inzonderheid, zien wij ons gesteld tegenover een eigenaardig verschijnsel. Er zijn namelijk eenige duizenden zeer verplaatsbare menschen, geestelijke no^ maden, kerkelijke Bedouïnen. Zij kunnen zich beroemen op ledere kerkbank gezeten en onder lederen kansel geluisterd te hebben. Eenige jaren volgen zij een bepaald man, dezen noemen zij soms hun geestelijken vader. Na eenige jaren blijken zij van vader veranderd té zijn. Er is een andere ster opgegaan die zij volgen. Maar haast is ook deze predikernietmeer Benjamin, zijn rijk heeft uit en een nieuw heeft begin. Nu is er 'n dominee gekomen, neen, zoo moesten allen prediken! Voorheen schijnt niemand gearbeid te hebben, maar dit phenomeen verzet bergen. (Want uit pure daiikbaaï*heid voor den genoten zegen snellen zij vaak voor hun afscheid hun vorigen profeet den kop.) Nieuw is dit verschijnsel niet. Spurgeon vertelt in zijn herinneringen van een man, aan wien hij gewoon was bij een ontmoeting - de vraag te stellen: Wat is u nu? Zoo is het altijd geweest. Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tienduizen- 'den! zongen de meisjes uit Israël. Maar voor David komt ook de üjd, dat de kreet opgaat: Absalom is koning te Hebron! In de evangelisatie doet zich eenzelfde verschijnsel voor, dat ons niet in de war moet brengen. Op eens vangt een bepaalde arbeid aan te bloeien, zalen stroomen vol. Het schijnt wel dat anderen nooit hebben gewerkt. Toch is er niet veel anders gebeurd dan dat de altijd mobiele tweeduizend zich weer eens voor de zooveelste maal in hun leven hebben verplaals-t. De tienduizenden, die vroeger onverschillig waren, vervreemd van God en van Het Verbond, zijn even koud en onbereikbaar gebleven. Op veel kleiner schaal zien wij zulk een versGliijnsel in de buurtevangelisalles, vaak een korte vloed - en dan een verzanden, om-dat het stroompje zijn bedding heeft verlegd. Moet een prediker, die zich voor zulk een gehoor gesteld ziet, nu maar zich geneeren, en bidden om een leege kerk en een zaal met één kip? Is dan géén volk te trekken een bijzonder testimonium van bekwaamheid? Moet ik het iemand als een fout aanrekenen als hij volk trekt en moet ik eigenlijk prat gaan o-p mijn mislukkingen? Ik bedoel waarlijk niet zoo iets onzinnigs te beweren. Ik zou willen zeggen: Broeder, je krijgt nu van God een kans, - die waarschijnlijk nooit in je leven terugkomt. Straks komt de woestijn wel, straks komt de tijd dat de menschen genoeg van je hebben. Geniet nu het goede ten dage des voo-rspo-eds n vergeef het —, als aan den kant gezette medteenooten en gekopsnelde collega's over hun afgeouwen hoofd treuren, ook dat is menschelijk. Maar begrijp, dat u in dat eigenaardige gehoor een zware last door uw Zender is opgelegd. Want deze rillige nomaden hebben zich ook een grilligen God gevormd naar hun eigen beeld en gelijkenis. Zelf niet trouw, kennen zij Hem, Die trouwe houdt n eeuwigheid, ook niet in de onbewegelijkheid van Zijn liefde noch in de onveranderlijkheid van Zijn iizottingen. „Zij hebben de woestijn verkozen, hun schrikt van het beloofde land". Zij hebben hun ases, maar voor de muren van Hebro-n keeren zij terug gelijk de eerste verspieders deden.

Nu zijt gij „hun lieve man", maar gij moet Gods knecht zijn tot hun geestelijken - opbouw. O, bid God, dat gij hun zolen en hakken moo-gt geven, ja, hamer ze wat zooibeslag onder de schoenen. Dat geeft weliswaar krassen op het linoleum en winkelhaakjes in het tapijt, maar het is voor hun welzijn. Het is een heerlijke maar zware taaie deze nomaden het kerkelijk leven te leeren verstaan, maar het is onafwijsbare noodzaak. Visschen voeren is geen visschen vangen, - daar is nog wel eenig verschil tusschen! Vooral in de evangelisatie moeten wij - dat steeds voor oogen houden. Gij moet eerst uw zaaltje vol maken om het daarna leeg te maken, om de menschen te brengen op de catechisatie en in de kerk. Dat volmaken is een werk van volharding, van taai volhouden, vanzelf gaat het niet. Op den ijver, daaraan besteed, wil ik niet gaarne iets afgeven. Maar dan moet gij uw zaaltje leegmaken en dat is nog moeilijker. Dat stuit allereerst op weerstand bij de menschen, want in de kerk schenkt men geen koffie en daar is ook geen strijkje. Maar het vereischt van u ook zelfverloochening, het stelt u voor den eisch te abdiceeren, nadat gij uw deel van het werk hebt verricht. Wie doet dat graag; abdiceeren? Maar het moet. Vergeet bovenal niet, dat er achter die paar 'duizend bewegelijke menschen tienduizenden staan, de stroeven, de onaandoenlijken, die gij zoeken moet stuk voor stuk. Maar die, eenmaal gewonnen, vaak veel trouwer zijn. Bilij ver t jes! God helpe u in uw slagen en in... uw mislukken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1938

De Reformatie | 8 Pagina's