GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Schilder sprekend in Grand Rapids over de Algemeene Genade.

Met bijzondere spanning werd in Amerika tegemoet gezien de rede over de Algemeene Genade, die Prof. Schilder in het groote kerkgebouw van de Protestantsch Gereformeerde Kerk te Grand Rapids zou houden. Zooals men weet is die kerk ontstaan tengevolge vem het Gemeene-Gratie-conflict van voor 1924. Deze kerk loochent het bestaan van een Gemeene Gratie.

Men vroeg zich in Amerika af: aan welken kant zal Prof. Schilder gaan staan? Aan die der Chr. Gereformeerden of der Protest. Gereformeerden? Zal hij de verwarring grooter maken of de eenheid bevorderen? Zal hij de kwestie brengen op een hooger niveau waardoor de situatie der heide elkaar bestrijdende groepen een geheel andere wordt? Enz. Enz.

Het antwoord op deze vragen zou voor een deel door die rede gegeven moeten worden.

We laten hier volgen het verslag van die rede en enkele opmerkingen er over, zooals die gegeven werden door Ds H. Hoeksema, den leider van de Protestantsch Gereformeerde groep en gepubliceerd zijn in „The Standard Bearer":

Een overtalrijk gehoor begroette Dr K. Schilder op den achtsten Februari, toen hij het gebouw van de Eerste Protestantsch Gereformeerde Kerk van Grand Rapids binnenkwam, om zijn rede over de Algemeene Genade te houden.

De groote vergaderruimte was zooveel als maar mogelijk was opgevuld met tallooze extra-stoelen. Luidsprekers waren opgesteld in het sous-terrain (basement) voor hen, die boven geen plaats zouden kunnen vinden. In het gebouw zelf was iedere plaats bezet en velen bleven gedurende de geheele rede staan. Meer dan honderd menschen maakten gebruik van de luidsprekers beneden. Zonder eenigen twijfel was dit verreweg het grootste gehoor, dat de professor in dit land zal toespreken...

Christelijk Gereformeerden zoowel als Protestantsch Gereformeerden waren aanwezig.

Het onderwerp wekte belangstelling.

En het was waarschijnlijk ook een van de meest intens luisterende vergaderingen, die Dr Schilder ooit zal toespreken.

Zonder twijfel waren vele, zoo niet de meeste aanwezigen gekomen om te luisteren naar den spreker, met de vraag in hun ziel, met welke van de twee beschouwingen, de Christelijk Gereformeerde of de Protestantsche Gereformeerde de spreker zijn instemming zou betuigen.

Onder deze omstandigheden vi^as het nu niet bepaald een makkelijk gehoor om toe te spreken.

Ondergeteekende leidde den spreker in. Hij maakte de opmerking, dat hij als regel van de inleidings-formaliteiten niet hield, maar dat bij deze gelegenheid een paar opmerkingen niet overbodig zouden zijn. Hij herinnerde zijn gehoor aan w& t hij had geschreven in de „Standard Bearer" over onze houding als Protestantsch Gereformeerden tegenover het bezoek van Dr Schilder. Het feit, dat het bestuur van de „Reformed Free Publishing Association" (de vereeniging, die het orgaan der Protestantsch Gereformeerden uitgeeft: „The Standard Bearer", waarvan Ds Hoeksema redacteur is — C. V.), den professor had uitgenoodlgd om over de Algemeene Genade te spreken, was in geen geval gebaseerd op de onderstelling, dat hij instemde met onze opvatting van deze kwestie. Reeds het feit, dat zijn onderwerp was: de Algemeene Genade, wees eerder op het tegendeel. Ondergeteekende zou niet spreken over dat onderwerp, als hij spreker was, maar eenvoudig over „Genade". Ook bracht de aanvaarding van onze uitnoodiging door Dr Schilder hem niet onder eenige moreele verplichting om onze zienswijze in het gevlij te komen. Hij was volkomen vrij om zijn eigen beschouwingen te ontwikkelen, vrij ook om de „Standard Bearer" een kastijding te geven, als hij van plan was om dat te doen.

En hij noodigde de hoorders uit om den spreker hun volle aandacht te geven en niet te luisteren met de vraag in het hart en bovenal in het hoofd of de inzichten van den spreker al of niet in overeenstemming waren met eigen opvattingen.

Deze opmerkingen bedoelden den weg voor Dr Schilder vrij te maken om zijn overtuigingen eerlijk en vrij uit te spreken, zonder te letten op de beschouwingen van zijn gehoor.

En ook om de spanning te verminderen en teweeg te brengen, dat de hoorders ongedwongen zouden luisteren.

Van de lezing maakte ik geen aanteekeningen. Ik gaf den spreker mijn onverdeelde aandacht, en ofschoon het korte resumé van den inhoud van Dr Schilder's lezing hier uit het geheugen wordt gegeven, kan ik veilig de juistheid ervan garandeeren.

Na een paar opmerkingen, die niet direct betrekking hadden op het eigenlijke onderwerp, begon de spreker met er den nadruk op te leggen, dat hij, die spreekt over algemeene genade, moet omschrijven wat hij bedoelt. Men kan b.v. niet eenvoudig vaststellen, dat men gelooft in de algemeene genade en, daarom, overeenstemt met de Gereformeerde vaderen. Deze laatsten maakten soms een drievoudige onderscheiding, en spraken van „algemeene", „gemeene" en „particuliere" genade (general, common, particular grace). Teksten uit de Schrift, die dikwijls geciteerd worden als bewijs ten gunste van de algemeene genade, zooals Rom. 1:19, 20, 2:14 leenen zich tot verschillende uitlegging, zooals gebleken is uit de verklaring, welke Dr Greijdanus geeft van deze passage.

De vraag van de „algemeene genade" hangt samen met het probleem van natuur en genade, een probleem, dat in onze dagen algemeene aandacht trekt en onze ernstige overweging en studie waard is. De tegen- Btelling is er geen tussclien „natuur en genade", maar tusschen „zonde en genade".

De Schrift betuigt overvloedig, dat God Zijn schepsel liefheeft en bewaart. Hij bemint het werk Zijner handen, zon, maan en sterren, de boomen van het bosch en de bloemen, de dieren des velds, de vogelen des hemels, de visschen der zee. En evenzoo datgene wat zijn eigen werk is in den mensch, zelfs na den val, de „overblijfselen van zijn beeld", het „natuurlijke licht", den mensch als Zijn eigen schepping, heeft Hij lief. Dit beteekent niet, dat Hij den mensch als zondaar liefheeft, buiten den Christus. Want Hij is den zondaar alleen in Christus genadig. Maar Zijn eigen werk in den mensch heeft Hij lief.

Het feit, dat, na den val, de mensch nog steeds bestaat, nog niet in de hel is, nog vele dingen ontvangt, als regen en zonneschijn, eten en drinken, kleeding en deksel, gaven en talenten, rechtvaardigt niet de conclusie, dat er een genadige gezindheid in God is jegens hem. Dingen zijn geen genade. De spreker gebruikte het beeld van een man, die ter dood veroordeeld is, maar voor wien de uitvoering Tan het vonnis wordt uitgesteld, omdat de zaken noodig voor den scherpen vorm van straf, dien men van plan is op hem toe te passen, nog niet gereed zijn. Zulk een mensch kan uit het feit, dat hij nog een paar dagen heeft om te leven, niet op juiste wijze concludeeren, dat er een genadige gezindheid bij den rechter is jegens hem. Hetzelfde geldt nu van den zondaar, die vele dingen ontvangt, maar die bereid wordt voor de eeuwige verdoemenis. Algemeene genade kan niet bedoelen, dat er een genadige gegindheid in God is jegens den verworpen goddelooze. Deze waarheid werd meer dan eens in de lezing op den voorgrond geschoven.

Er is beteugeling, retardatie, terughouding van de zonde, evenals er is weerhoudi^ig van de genade. Het eind komt niet tot het begin. Het begin en het einde zijn gescheiden door een h'istorisch proces, waarin God alle dingen bewaart om te dienen als onderbouw voor de realiseering van zijn doel van verkiezing en verwerping, redding en verdoeming, zonde en genade.

In dit historisch proces wordt de mensch, ook de gevallen mensch, geconfronteerd met het „algemeen mandaat", om zich te vermenigvuldigen en de aarde te vervullen en de krachten der schepping tot ontwikkeling te brengen en dit te doen uit liefde tot God.

Er is geen bezwaar om te spreken van een aanbod van genade, mits wij daaronder verstaan, dat in paedagogischen zin het evangelie, met zijn belofte en eisch, gepresenteerd wordt aan het redelijke en zedelijke bewustzijn van alle menschen zonder onderscheid. Echter is dit aanbod geen grond voor de conclusie, dat in de prediking van het evangelie is een genadige gezindheid in God. Door haar volvoert God zijn eigen doel, beide van verkiezing en verwerping, redding en verdoeming, leven en dood.

De spreker besloot met een pleidooi voor vrede en eenheid. Het is zijn overtuiging, dat er geen gegronde reden is voor de breuk tusschen de Christelijk Gereformeerde en Protestantsch Gereformeerde Kerken en hij koestert de hoop, dat eert samenspreking over de kwestie van de gemeene gratie gezegende resultaten zou kunnen hebben.

Bespreking op deze rede werd niet gehouden. Prof. Schilder was van oordeel, zoo deelt Ds Hoeksema mee, dat dit een verkeerden indruk zou teweeg brengen, indien hij hier toeliet wat bij zijn overige lezingen niet plaats vond.

Ds Hoelisema merkt o.a. nog op, dat hij in hoofdzaak kan meegaan met de hoofdgedachten van Dr Schilder's lezing.

Wel zijn er verschillen en Ds Hoeksema noemt enkele op, die hij reeds ziet en die er bij doorpraten nog bij kunnen komen, maar ondanks dat is zijn globaal oordeel het bovenstaande.

Ook deelt hij mee, dat, naar hij vernam, ook Ds D. Zwier, dien wij reeds meermalen hier citeerden en Ds van Baaien, een bekend strijder vóór de gemeene gratie, nadat zij dezelfde rede gehoord hadden, eveneens verklaarden, dat zij er ten volle mee instemden.

Ds Hoeksema vertelt tenslotte nog, dat op een conferentie van de predikanten der Protestantsch Gereformeerde Kerk, waar Prof. Schilder ook aanwezig was, die conferentie, op een vraag van Prof. Schilder, zich bereid verklaarde een samenspreking met de Chr. Geref. broeders te liouden, om nog eens over de geheele kwestie der Gemeente Gratie een discussie te openen. Natuurlijk onder bepaalde voorwaarden, n.l., dat de bespreking zou gebaseerd zijn op de Schrift en de Gereformeerde belijdenisschriften, zóó, alsof de drie punten nooit hadden bestaan.

Citeerend Ds Datema en appelleerend aan Prof. Schilder's wensch uit het slot zijner rede, schrijft Ds Hoeksema:

„Schoone perspectieven inderdaad. Ik stem in met Ds Vreugdenhil (die in „Pro Ecclesia", Ds Datema's opmerking omtrent een mogelijke hereeniging doorgaf): „Dat zij allen éën zijn!"

Maar de perspectieven zijn ook diep!

Diep en ver!" .

Wat zou ook in Nederland de vreugde over een hereeniging groot zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1939

De Reformatie | 8 Pagina's