GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gouden trits.

Als een richtsnoer voor de Heilige Bediening geeft Paulus in Titus 2:11—15 een treffende beschrijving van het nieuwe leven. Zij kan naar haar inhoud worden saamgevat in drie woordjes: zekerheid — gemeenschap — Heiligheid! De eerste gedachte van Paulus is deze: Genade komt van buiten! De zaligmalcende of zalig- Iieid-brengende genade Gods is opgegaan als een zon over de verloren menschheid. Het valt ons moeilijker dan wij meenen om deze waarheid der waarheden vast te houden. Wij hellen altijd weer over tot de gedachte dat het op aarde beslist wordt, soms zelfs op dat kleine stukje aardie dat ingesloten is tusschen de wanden van een gereformeerd of vrij-evangelisch kerkgebouw. Mensch, gij zijt dwaas! het wordt in den hemel beslist! Wij zakken eveneens telkens weer terug op den droggrond, dat het door den mensch beslist wordt. Er was maar niet één Arminius, gezegd Jacobus, eenige eeuwen geleden. Er zijn honderden van dien van, wij koesteren een klein, aardig Arminiaantje aan eigen boezem. O ja, wij zeggen het wel zuiver in enkele vrome Satzen, wij geven Gode wel bet Soli Deo Gloria! Maar boe vaak komt het in onze beschouwingen todh feitelijk' maar op een inwendigen zaligmaker neer. Hoe probeeren wij in onze zaelszorg dien inwendigen zaligmaker met versterkende middelen op kracliten te brengen of van zijn minderwaardigheidsgevoel te genezen. Maar Gods Woord wil ons hier van terugbrengen. De genade Gods ging óp zaliglieid^brengend. Let wel, niet maar geloofbrengend als werkkapitaal om de zaligheid te verwerven, niet bekeering-brengend als middel om daartoe te geraken, niet een voorwaardelijke zaligheid brengend, die wij zouden kunnen verliezen. Neen, zij verscheen met het volle werk van ©en volkomen verlossing. Onze Catechismus zegt bet voortdurend: wie niet in een volkomen zaligheid gelooft, die gelooft niet! Ik zou dan ook in het eerste antwoord van Zondag 11 wel een dikke punt willen zetten. Waarom wordt de Zone Gods Jezus genoemd? Omdat Hij ons zalig maakt! Punt. Rust een weinig! Zult gij dien naam van Jezus een shdmerkussen der vaJsche gerustheid durven noemen, gij, goddelooze man? Rust mijn ziel, de Zone Gods heet Jezus! Dan zou ik in dezen Zondag wel een derde vraag willen formuleeren van den volgenden inhoud: Gelooven die ook in dten eenigen Zaligmaker Jezus, die zegigen: ik ga verloren want mijn geloof is te klein, mijn bekeering is te onvolkomen, mijn wandel te slordig? Neen zij, acli, neen zij... Lezer, hoe heet u w Zaligmaker, heet hij waarlijk Jezus? Of. draagt hij practisch en feitelijk een anderen naam: geloof, bekeering, bevüiding? Nu laat Paulus een tweede gedachte bij de eerste aansluiten. Gen ad e dringt naar binnen. Diezelfde, volkomen, zaligheidbrengende genade dringt naar binnen. Zij brengt ons tot gemeenscliap. De apostel heeft hiervoor een prachtig beeld, het voorbeeld van een moeder die haar kinderen opvoedt. U heeft het meei-malen aangezien, als een moeder zidh over haar kind boog ©n het „Vader" leerde zeggen en den moedernaam stamelen. Welk kind zal — als die zoete stem het voorzegt — geen vrijmoedigheid vinden om dat „Vader" na te zeggen en dat „Moe^ der" uit te spreken! O, later zullen die kinderen mogelijk eigenwijze wensehjes uit het hoofd leeren en op een kransje met bloemen neersdhrijven in schoonschrift. Maar dat eerste „Vader", dat eerste „Moeder", de moeder dwingt het haast van de kinderlippen en zij beloont het met duizend kussen! En in dat „Vader", in dat „Moeder" belijldt het kind: Van u ben ik zeker! Want zekerheid is niet een zeker sloüioofdstuk, dat ook weleens gemist wordt, maar zekerheid gaat vóórop omdat God voorop gaat. Wie tot God komt moet gelooven dat Hij is, dat Hij God is, de Waarachtige! Dan voltooit Paulus zijn schets van het nieuwe leven. De genade — o, mijn broeder, — dezelfde zaligheid-brengende genadte — is ook.heiligheid-brengende genade. Als die ijver ontbreekt, is de gemeenschap niet echt, maar een vroom egoïsme. Dan hebben wij ergens gerust, aan de koude boezem van een begrip of aan liet hart van vrome menschen, maar niet aan het brandend liefdebart Gods. IJverig in goede werken, dat is niet de fabriek ingaan en achter de madiines kruipen, waar het leven zijn fijnheid en sdioonlieid verliest. Dat is bloeien zooals op dit oogenblik de bongerd in bloei staat. Dat is niet er wat van probeeren te maken, maar dat is leven uit de zaligheid-brengende genade die over ons is opgegaan. Zuiverheid van den wandel hangt onverbrekelijk samen met de zekerheid der genade, waardoor wij ondanks alle struikelen blijven belijden: Vader, van U ben ik zeker! Want daartoe heeft Christus geleden, opdat Hij Zioli een eigendomsvolk zou reinigen, ijverig in goede werken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1939

De Reformatie | 8 Pagina's