GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van ongenoode gasten en van een milden gastheer.

Eens volgde ieen schare van duizenden den Heiland, zij waren bepaald hinderlijk. Terwijl Jezus door Zijn handelwijze duidelijk te kennen gaf zich in eenzaamheid te willen terugtrekken, liepen zij Hem na de berglielliug op. Dat was allesbehalve naar den zin der discipelen; zij ondervonden aan den lijve den last, dien het publieke leven medebrengt. Men heeft nooit een oogenblik voor zichzelf, dat moesten „zulke menschen" toch ook begrijpen! Het is de eigenaardigheid van „zulke menschen", dat zij dat juist niet verstaan. Het was als wanneer bij ons de borden op tafel staan en de visite den zachlen wenk maar niet vatten wil. Of, als de geestelijke aardappels afgegoten worden voor een stevigen kost, bestemd voor dogmatische magen, en er juist zooveel „objecten" in de kerk zitten. Zoo onprettig gevoelen de discipelen zich, zij hebben trek en durven niet met den maaltijd te beginnen voordat de schare is afgetrokken. De Heiland wendt zich lot Filippus met de vraag, vanwaar brood kan worden verkregen voor deze menigte. Filippus zag er geen gat in en dat zeide wat. Want deze Filippus was als geknipt om Ud te zijn van de Kerkelijke Kas, hij heeft in een handomdraai de kosten begroot op minstens tweehonderd penningen. Andreas, ook een praclisch mensch, heeft zich met het credit beziggehouden, terwijl de zwaartillender Filippus het debet becijferde. Maar veel heeft hij niet te boeken: daar is een jongetje met vijf gerstcbrooden, , wij zouden zeggen pannebollen, en enkele vischjes ...

Ilier is een jongetje! Deze geschiedenis herhaalt zich telkens. Ook nu komen de scharen om Christus te zoeken. Nog geen duizenden, maar zij kómen. De balans van da kerk komt er slechter voor te staan. De gevers worden minder, de eters vermenigvuldigen! Ook de geestelijke balans wordt er met deze „objecten" niet solieder op. We zitten er mee, wij zien er geen gat in. Wat moeten wij deze menschen te eten geven? Wat hebben wij aan preekers en spirekers, aan schrijvers en cateclieten voor deze menigte? Wij monsteren onze rijen, daar is een jongetje, een proeflid, een aankomend discipel. ...

Welnu, Christus zegt: laat ze plaatsnemen. Hij zegent de gerstcbrooden, de giften van twee kwartjes, de doodgewone preekjes en toespraakjes, de traktaatjes, de versjes van Joh. de Heer. Hij spreekt: Ik zal door deze doodgewone kerkjes met „uitgepreekte dominees" en nog niet „ingepreekte" candidaten Mijn eeuwig Rijk bouwen.

Vanwaar zullen wij spijzen bekomen voor zoovelen? En jassen en broeken, jurken en kousen? Vanwaar zal ons het woord toekomen voor de simpel en en onwetenden? Wel, het brood voor de vijfduizend zal komen van dezelfde plaats, waar uw maaltijden, uw swagger, uw colbert, waar ook uw preeken en boeken vandaan komen: uit de schatkameren des Heeren!

Er zijn ook pedante jongetjes. Deze zwaaien in de verte al met hun brooden en visschen. Die zeggen eigener beweging: Doet de menschen nederzitten, want hier is een jongetje, dat er den slag van heeft! Ach, wie de bittere verlegenheid niet kent, waarin de eisch des Heeren ons brengt, hij zal aan den werkelijken arbeid nooit toekomen, den waren zegen nimmer smaken.

Hier is een jongetje! Daar hebben ten slotte de ongeloovige Joden zich aan geërgerd. Mozes gaf ons brood uit den hemel, maar Jezus gaf ons het brood van een jongetje. Het waren maar preekjes uit Kampen of Amsterdam! Het was maar een uitwendig waterbad, het waren maar voorwerpelijke dingen! Maar Jezus Christus zegt ook nu: Mijn Vader geeft u het waarachtige Brood uit den Hemel, Hij Iaat het u uitreiken door dit jongetje. Die dit Brood éét, zal leven tot in eeuwigheid.

N. Bi

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1939

De Reformatie | 8 Pagina's