GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Willem Kramer: Over den drempel. — N.V. Gebr. Zomer & Keuning, U.M., Wageningen.

Over den drempel.

Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat wij! met groote ingenomenheicl de verschijning van „Roelie" mochten begroeten in onze literatuui-, en nu ligt reeds geruimen tijd het vervolg op- een bespreking te wachten. Dat een roman, waarin het kinderleven beschreven wordt, uit meer dan één deel bestaat, wordt zoo langzamerhand een gewoon verschijnsel. Er bestaat ook reden toe. Het onderwerp biedt doorgaans ruime perspectieven en „de latere lotgevallen" lijken even vermeldenswaard, als de eerste. Tocli is een zekere teleurstelhng dikwijls het gevolg. Als er zich geen absoluut andere situatie voordoet, wordt het doorgaans slechts een verandering van personen, waarmee het kind in aanraking komt, en verliest de roman in zijn tweede deel eigenlijk een deel van zijh bestaansrecht.

Het mooie slot van „Roelie" wekte aanstonds het vermoeden, dat de schrijver nog niet klaar was met zijn biographic, maar tevens bood dit een waarborg voor een even belangwekkend vervolg. Het dappere besluit van het kind om naar een blindeninsütuut te gaan, teneinde niet als een nietsnut het leven te moeten doorgaan, ontsloot voor hem een nieuwe, zeer belangrijke levensperiode.

Het is dan ook een geheel nieuwe wereld, die hij gaat betreden. Hij komt in een milieu dat niet alleen voor hem, maar ook vooi* den lezer, onbekend is, waardoor dit tweede deel „Over den drempel" stellig belangstelling verdient.

Van den schrijver, die zoo ontroerend fijn de kinderpsyche weet te analyseeren, die zoo> diep weet binnen te dringen in het innerlijk leven van een ongelukkig kind, zonder maar eenigszins te speculeeren op sentimentaliteit, mag verwacht worden, dat hij een goede gids zal zijn in het land der duisternis, waarin hij ons binnenleidt. Wie een interessante beschrijving verwacht van het blindeninsütuut, moet bedrogen uitkomen. Het gaat hier om Roelie en niet om het instituut; om de reactie van een temperamentvol kind, niet om een belangrijke, zegenrijke maatschappelijke instelling. Althans niet in de eerste plaats.

Om het eerste deel hing een sfeer van groote innigheid. Vader, moeder en grootje trachtten ieder op eigen manier het kind een vergoeding te geven voor zijn gemis van onbezorgd kinderleven. Als de deuren van het gesticht dicht gaan achter hem^ zal hij hun steun missen en moet hij alleen den vollen last dragen van zijn moeilijke leven. De herinnering aan hun liefde blijft hem slechts over, en nu hij geheel blind is geworden en op ziclizelf aangewezen, zal hij de gedachte aan hen, die hem nooit kan verlaten, moeten wegdringen, omdat het leven hem anders te zwaar zal worden. Met wantrouwen en zelfs een zekere vijandelijkheid treedt hij het nieuwe milieu bmnen.

De „toon" van het tweede deel is daardoor geheel anders dan in hel eerste, hij is harder. Roelie ziet het instituut als een noodzakelijk kwaad, waarbij het kwade overheerscht. Zijn verlangen naar het ouderlijk huis tracht hij te verbergen, door zich een houding te geven: onverschillig, i^w, onhebbelijk, grof soms zelfs. Maar binnen die ruwe bast schuilt nog het zelfde gevoelige kinderhart.

Soms komt bij ons de vraag wel eens op, of de schrijver in zijn streven naar vermij'ding van sentimentaliteit, niet te veel naar het tegendeel daarvan is overgeslagen. Het is haast ongeloofelijk, dat het personeel van een instituut, waarvan toch liefde voor het werk en tact mag verwacht worden, op een zoo gespannen voet met elkaar verkeert en slechts een goede verhouding tot de leerlingen zoekt, om hen uit te kunnen spelen tegen elkaar. De beschrijving van de volwassenen in hun kleinzielige machtsverhoudingen tegenover elkaar; in hun van geniepige gemeenheid, tot laakbare toegefelijkheid variëerende verhouding tegenover de kinderen, vormt stellig het zwakste deel van het boek.

De jongens, die niet alleen alles merken, maar ook „zien", dank zij hun zeer fijn ontwikkelde zintuigen, moeten wel een vreemden indruk ontvangen van het groote-menschenleven. En dat doen ze ook. Hun onderlinge verhouding wordt dikwijls alleen bepaald door een zeker saamhoorigheidsgevoel tegenover de anderen. Hun gemeenschap valt uiteen in kleinere groepjes, die in alles met elkaar sympathiseeren. En hiervan is de schrijver een scherp waarnemer. Roelie's omgang met de anderen wordt prachtig beschreven, vol humor, waardoor de tragiek nooit eenzijdig somber wordt, vol waarheid ook, als hij de gevaren leert kennen van het onderlinge verkeer van oudere en jongere kinderen. Roelie leert vroeg een zekere troebele levenswijsheid, waardoor zijn gedachten verontrust worden, maar hij vindt d© verlossing el-van in de kinderlijke liefde voor Mientje.

________^___ 317, Deze „liefde" geeft hem eenigermate een vergoeding voor het missen van zijn moeder, zij verzoent hem met het instituut. De ziekte van het meisje brengt hem weer nader tot God, tegen Wien hij heimelijk dikwijls in opstand kwam, Dien hij alleen in zijn goede oogenbUkken ziet als zijb Vader, Die alles weet en vergeet. Haar sterven maakt het leven in het gesticht ondragelijk voor hem.

Zoo brengt de schrijver ons naar de oplossing. Het verlangen naar huis kan niet langer bedwongen worden en Roelie vlucht. Even koestert hi| zich in de ouderliefde, die hij niet wil bezeeren; en waarom hij het ware motief van zijn vlucht verzwijgt: het uit de natuurlijke sfeer gerukt zijin, naar een abnormale omgeving, die hij' slechts vijandig ziet. Hij gevoelt nu echter ook, dat hij zóó niet in de wereld kan terug keeren, wil hij' niet ©en nietsnut worden. Zijn schooljaren liggen achter hem. Wil hij een beroep leeren, dan is bet instituut een noodzakelijk kwaad, waarvan het noodzakelijke het zwaarste weegt. Met dit inzicht gaat hij weer over den drempel, die twee werelden scheidt.

Dit tweede deel van Roelie's leven is weer met groote eerlijkheid geschreven. Hoewel de tinten eer te donker dan te licht gehouden zijn, ligt er over de schildering van dit kinderleven een zachte, innige glans. Hier wordt een stuk levens tragiek zuiver weergegeven, zonder eenige mooidoenerij'.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1939

De Reformatie | 8 Pagina's