UIT DE SCHRIFT
„Want dien de Heere liefheeft kastijdt Hij." Höbr. 12:6.
Lpens-zin.
Gods Woord is leve n s boek en dies I ij d e n s - boek. Want wat wij „leven" noemen is lijden, soms zelfs lang en bang en telkens weer', als de wolken keeren na den regen. De Schrift verbloemt nimmer deze realiteit. Zij ziet de werkelijkheid eerlijk onder het oog. Ze maakt het raadsel en de pijn bewust. Harer zijn de gestalten van Jacob en Job, van Naomi en Jeremia, van David en van Davids groeten Zoon, Die 't kruis heeft verdragen en de schande heeft veracht.
Toch: de Schrift blijft niet staan biji het constateeren en uitbeelden van het lijden.
Deed zij niet méér, het zou één wreedheid zijn. schrijnende
Maar Gods Woord do'et betea*.
Zij stelt het lijden in het licht der eeuwigheid, in het licht van den Eeuwige.
Zij doet het zien vanuit Gods hart en oog.
Zij predikt het leven als lijden; ja, maar ook het lijden als leven, diep en sterk, rijk en schoon. Zij zegt ons den zin van het lijden.
Zonder het Woord vindt niemand waarachtig den lijdens-zin.
Zonder Schrift blijft 't lijden één donker raadsel.
Ach: men kaïa dan wel 't lijden constateeren, ontleden, beschrijven. Men kan bet tot diep-aesthetische ontroering bezingen in elegie en tragedie. Men kan het in wonderspreukige adoratie verbeerlijken zelfs en voor de lijdens-sfinx knielen met dof-berustend oog. Men kan ook lijzig mediteeren over bet nut der tegenspoeden en er ©ene Nuts-lezing over houden. Maar den zin deslijdens te vinden, zóó dat het tot troost wordt ver-puurd, dat vermocht niemand!
Daarom hebben velen willen luisteren naaï die mannen en vrouwen, die het lijden hebben genegeerd of hebben ontkend.
Genegeerd onder de zwoel-hairtstochtelijke leuze van het Epicurisme: „Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij!"
Genegeerd in de levenshouding van den Stoïc ij n, die zich pantsert tot stalen ongevoeligheid en zich van geen dezer dingen iets poogit aan te trekken.
SR, men heeft het onmogelijke geprobeerd in do suggestieve lijdensontkenning der Christian Science, welke haar aanhangers bij duizenden telt.
Maar den lijdens-zin vond men niet.
Dien zin verstaat alléén de Christen, uit het Wóórd.
Niet uit kracht van eigen denken. Maar door hot gelóóf. Zijn God beeft het hem gezegd: „Ik kastijd een iegelijk zoon, dien Ik liefheb". In het lijden behandelt Hij ons als zonen: het is de inslag Zijner liefde te onswaart. 't Is tevens kastijding. Waren wij Zijn Idnderen niet. Hij zou als Rechter ons straffen, of ook als een „bastaard" ons links laten liggen. Maar wie gelooft is om Christus' wil Zijn kind, en als kind voedt Hij ons op tot vrije zonen.
We zijn nog zwak en zondig. Wij moeten nog heel veel leeren. En nog veel meer afleeiren; wij zijn in denken en willen nog veelszins uit de aarde aardsch. Maar Hij vormt ons in de heiligmaldngen des levens, zonder welke niemand den Heere zien kan. Hij vormt ons niet het minst mede door het lijden als het instrument in Zijn hand.
Hij schikt u daartoe in liefdevolle wijsheid het „kwade" toe en ook al doorzien wij het niet, door het geloof kennen en vertrouwen wij daarin de wijsheid en de liefde, de heerlijkheid] Gods des Vaders.
Hij: Vader; gij: kind. „Indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, zoo zijt gij bastaarden en geen zonen. Maar indien gij de kastijding verdraagt, zoo gedraagt Zich God jegens u als zonen".
Dat is de zin des lijdens.
Laten wij dit vasthouden, nu, in dezen donkeren lijd.
Het leven is voor velen héél zwaar geworden.
De verzoeking dreigt al dat wee te meten, met de wereld mee, aan de norm des vleesches.
Dan wordt het klacht en opstandigheid, en onze vrede ligt gebroken. '
Hoort liever naar de vermaningi, die tot u als zonen spreekt.
Schrijf boven al uw donker: „Toch Vader, toch kind!"
Ken en erken 't Lijden als de adelslag van uw kindschap. Leef uit den zin des lijdens en zij In stilheid de lofzang uws geloofs:
„Lof zij den Heer, Die uw bevende vrees zal [beschamen. Noemt Hem uw Vader, de kroon van Zijn [heerlijke namen! Dwars door den dood_, neemt Hij u op in Zijn [schoot. .Looft Hem in eeuwigheid! Amen."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 november 1939
De Reformatie | 8 Pagina's