GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nieuwe winst.

Anne de Vries: Bart je zoekt het geluk. —• G. F. Callenbach, Uitgever, Nijkerk.

Misschien is er zelden met meer spanning naar iieL tweede deel van een boek iiitgezien, dan na de verscliijning en liet opmerkelijke succes van „Bartje". Het leuke Drentsche jongetje had stormenderhand het hart der lezers over geheel Nederland veroverd; men wilde zijn verdere lotgevallen ook kennen en zag verlangend, maar tevens eenigszins bezorgd uit naar het spoedig beloofde vervolg. Zou hel den schrijver geluliken zich te handhaven op zijn zoo snel bereikte hoogte? Zou hij zich tot een vlot succes-schrijver of tot een rijper kunstenaar ontwikkelen?

Teleurstelling bracht het eerstvolgende product; de roman van een baby. Niet alleen was het milieu geheel anders, maar ook literair bleek het geen vooruitgang. Wel zat het vol aardige trekjes, doch het geheel bevredigde niet.

Daarna kwam als nieuwe verrassing, Hildie. De schrijver was teruggekeerd naar het land van Bartje, maar nog niet tot hem zelf. Een typisch Saksische volksgewoonte werd in dezen folkloristischen roman met ontroerende menschelijkheid en bezonken kunstenaarstalent beschreven. De liefde tot zijn land bleek den auteur zoo aangeboren, dat zijn hart ging spreken, toen hij den vaderlandschen grond betrad.

Hilde had oogenschijnlijk niets met Bartje te maken, doch inderdaad past zij bij hem als vrouwelijk pendant. In de naar hem genoemde romans, moet Bartje steeds de eerste plaats innemen, en zal een meisje en een liefdesverhouding een fase beteekenen in zijn ontwikkelingsgang. Bij het opgroeien zal hij noodzakelijk in aanraking komen met meisjes en daardoor met de Drentsclte gebruiken bij vrijage en huwelijk. Door het volksgericht niet aan Bartje's leven een verkeerde richüng te laten geven, waardoor deze verder als hoofdpersoon onmogelijk zou worden, behield de schrijver een onderwerp voor een aparten roman, waarin de volkszede volkomen tot haar recht kon komen en tevens als onchristelijk worden afgewezen. Hierdoor werd Hilde een zuivere streekroman met een vrouwelijke hoofdpersoon, die de mooiste karaktertrekken van het Drentsche meisje in zich belichaamt en als het ware den weg baande voor een Bartje tot een huwelijk uit liefde, geheel naar de inspraak van het eigen hart.

En nu is dan het tweede deel van Bartje's leven beschreven: Bartje zoekt het geluk. Het sluit zoo nauw aan bij het eerste deel, dat de voorlaatste zin daarvan den ütel van het vervolg bevat. En Bartje is nog even schrander-bezonnen, als Homerus zou zeggen, of nog de zelfde gloeperd, volgens eigen spraakgebruik.

Ook hier weer zal de lezer dezelfde verschillen opmerken, als in elk tweede deel van een jeugdroman. Het frissche, naïeve kind, met zijn onbevangen kijk op menschen en wereld, is opgegi-oeid tot een mensch, die zich door eigen inspanning en met aanwending van al zijn geestelijke vermogens, een plaats moet zien te veroveren. De wereld waarmee hij als Idnd zoo intiem verkeerde, maar die hem toch zoo wonderbaarlijk vreemd bleef, komt den opgroeienden jongen als een vijandige realiteit tegen. Er blijft maar weinig gelegenheid voor het scheppen van situaties, waarmee een handig schrijver zijn verhaal weet te kleuren. De werkelijkheid wordt niet opgenomen in de grillige fantasie van een kind, maar staat tastbaar tegenover het verstand, dat ermee te maken krijgt. Bij een terugblik overbrugt een glimlach de klove die er gaapt tusschen de wereld van den opgroeienden jongeman en die van het kind.

De kijk van Bartje op de menschen wordt anders. Daarmee wordt misschien ten deele verklaard de verandering van enkele personen, die wij uit het eerste deel kenden, als b.v. boer Wapse. Deze valt niet slechts een beetje mee, maar betoont zich nu een waar christen. En deze verandering staat niet op zich zelf. In tegenstelling met het eerste deel, gaat hier de grootste kracht uit van de christenen. Het Ijcht valt niet meer bij hen op him gebreken, die ze evengoed als alle anderen hebben, maar op het leven naar het beginsel. De lijn van Hilde wordt hier voortgezet. De figum* van Arend-Jan, die zulk een overwegenden invloed op Bartje's leven gaat krijgen, dat de liefde van Harmke minder vat op hem heeft, dan het krachtige leven uit het geloof van den jongen boer, geeft het boek iets mannelijks, ondanks de plaats die de vrouw er in bekleedt. Tweemaal dreigt Bartje onder te gaan: eenmaal als de zinnelijkheid van Greet hem de liefde voor Harmke doet vergeten, den tweeden keer als zijn ingewortelde geldzucht hem de achterlijke Triene doet kiezen boven zijn meisje. Beide malen is het niet Harmke, maar Arend-Jan die er bem door heen haalt. Het meisje, dat hem zijn geluk zal brengen, blijft daardoor wat vaag. Ze heeft iets van Hilde, maar zonder het heroïsche, daar zij bewaard blijft voor de uitspraak van het dorpsgericht. Was deze volksgewoonte hier beschreven, dan had haar figuur daar stelbg bij gewonnen, maar was Bartje niet geworden, die hij nu kon zijn. Hij had dan de straf gekregen voor zijn geldzucht, doch tevens was de innerlijke bevrijding onmogelijk geworden. Nu neemt Arend- Jan de leiding, cUe er van haar had kunnen uitgaan, over. En hij doet dat, met een verwijzing naar het Woord van God, waardoor niet een volksch' gebruik de oplossing brengt in dit boek van bloed en bodem, maar de erkentenis, dat God hem, als een wilde rank, met geweld lotsscheurde van zijn verkeerden steun.

Een echte streekroman is ook dit boek, met zijn deugden en gebreken. Het teekent aanschouwelijk het sclirale leven op een armen grond. Het stoere werken voor een schamel loon kon niet plastischer beschreven worden, dan in het beeld van den dooden vader. Het zijn de handen, die het meest opvallen, de handen groot en dik beëelt door het zware werken. Met zijn handen heeft de arbeider zijn kinderen gevoed en opgevoed, zijn liefde en zorg voor het gezin kon hij slechts toonen door h'et werken op een anders land, totdat de dood hem verraste, in deze passage bereikt de schrijver een hoogtepunt; zonder te vervallen tot sentimentaliteit plaatst hij den zoon naast den vader, wiens werk hij zal voortzetten. De kinderen wachten op brood, dat de aarde den werker zal opleveren. Straks gaat Bartje don weg van zijn vader, ook hij gaat beginnen in de Langejammer, het huis met den syrabolischen naam. Maar dit boek is niet troosteloos, als zooveel andere streekromans. Aan het einde blijft de arbeid, het zware werken en het schamele loon. Maar over het nieuwe leven van Bartje gaat lichten de liefde voor God en voor de vrouw die Hij hem heeft geschonken.

In den regionalen roman spreekt de gebondenheid van mensch en grond aan elkaar. Zij kunnen niet zoaider elkaar. Als we Arie, den stotteraar uit het eerste deel, hier ontmoeten als een welbespraakten, slimmen stadsmijnheer, die niet met werken, maar met sluwe, gemeene streken aan den kost komt, dan herkennen we in hem den heidebewoner niet. Hij valt geheel uit den toon, en heeft slechts beteekenis, doordat zijn handelwijze testerker accentueert de deugden van zijn broer, die kind van het land bleef. Tegen de gemeenheid, de zelfzucht, de verkwisting van den een, komt de eerlijkheid, de onbaatzuchtigheid, de tot gierigheid neigende spaarzaamheid van den ander zoo fel uit, dat het effectbejag lijkt. Deze van grond en gezin vervreemde broer is de zwakste figuur uit het boek.

Met frissche verven wordt het landleven en de dorpsgemeenschap geschilderd. Er zit een gloed in, die het oog boeit. Het Drentsche landschap, met zijn krimpende heide, zijn oude, armelijke hutten, naast de nette, , kleine boerderijen, die getuigen van den noesten vlijt van "den boer op dezen schralen grond, is mooi. De Viies weet er leven in te brengen, daar hij het ziet met een liefdevol oog. Er zit een hechte eenheid in stijl en ondelrwerp. Gemoedelijkheid, die naar het platte neigt in de conversatie, sappige taal bij de teekening van het landschap.

De streekroman draagt bij uitstek een nationaal karakter. Dit boek is door en door Nederlandsch. Onwillekeurig vergelijkt men het met het eerste deel, waarvan het de voortzetting geeft en des te meer stemt het tot dankbaarheid, dat niet alleen het talent van den schrijver zich heeft verdiept, maar dat zijn oog niet bleef weiden over het land met het volk daarop, doch dat hij het bovenal gericht heeft naar het innerlijke, waar hij een kracht ontwaarde, die sterker is dan de drang van het bloed. Meer dan de lijn van Bartje, wordt de lijn van Hilde voortgezet. De geest van het nieuwe boek is zuiverder christelijk, dan die van het eerste en ook dat is een vooruitgang. De hoofdpersonen zijn mannen van hun land en zonder eenige overdrijving ware christenen.

Anne de Vries heeft hier een werk gegeven, dat niet onderdoet voor zijn vorige romans. Het is een frisch, levenswaar, christelijk boek, een verrijking van onze nationale letterkunde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1940

De Reformatie | 8 Pagina's