GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

BRIEVEN aan een jongeren tijdgenoot

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BRIEVEN aan een jongeren tijdgenoot

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nr. 13.

Amice,

Je herinnert je zéker nog wel de opzienbarende onthulling, die destijds tegen Pinkster het land kwam in extase zetten: Nieuw Nederland loopt van stapel!

Het opgewekte geluid kwam destijds van den kant der Buchman-lieden. Onderscheiden predikanten — ook enkele van het instituut , , De Gereformeerde Kerken in Nederland" •— deden mee (ze zijn stuk voor stuk thans f el-„synodaal"), en liepen zich het vuur uit de sloffen om de jongelui te vermanen, dat ze een „stillen tijd" moesten houden voor 't naar binnen kijken; want dan kwam de Geest vanzelf wel naar buiten (ze vergaten, dat daar van binnen ook het Beest zit), en om hun te garandeeren, dat een heel Nieuw Nederland van stapel liep. Het zou in house-parties zich laten kennen en verzamelen; het zou zich vereenigen in een super-kerkelijke symbiose, die dan, zonder eenige schriftuurlijke documentatie, louter en alleen vanwege dat „inwendig licht", in „stillen tijd" ontstoken, een geestelijke of Geestelijke symbiose, m.a.w. een gemeenschap (koinoonia) zou heeten. Alle kranten waren er vol van; en menig hotel niet minder.

Maar daar kwam de oorlog in 't Zicht. Het van stapel geloopen Nieuwe Nederland was bij de tewaterlating pardoes zóóver vooruitgeschoten, dat het nergens meer te bekennen viel. Als ik zoo de rijen overzie dergenen, die in gevangenschap, in concentratiekamp of anderszins hun reëel van stapel loopen voor Historisch Nederland met lijden of dood moesten bekoopen, dan vind ik er tientallen van mijn „hoog-kerkelijk" gescholden vrienden onder. En niet één bekenden buchmanniaan.

Daarentegen zag ik destijds wél meer dan èèn prominenten buchmanniaan onder de vooraanstaande nationaal-socialisten. En uit hun hoek kwam ook het typische geluid van „Nieuw Nederland", dat van stapel zou loopen.

„Nieuw Nederland" — zoo heette ook één van die vele tijdschriften, waaraan èn waarin de heeren zich te buiten gingen. „Maandblad voor Economie, Staatkunde en Cultuur". Redactie: Dr R. van Genechten en E. J. Roskam. Heb je al eens het handschrift van mijnheer Roskam gezien? Dan sta je ervan te kijken, hoe die heer, nog wel onder de keur der nazi's .— „de besten van het volk!" - - allerlei geleerde verhandelingen op zijn naam heeft kunnen zien stellen en een tijdschrift als het on' derhavige kunnen dienen als redacteur. Enfin, - ^ in nummer 2 van den 4den jaargang schreef de vroegere antirevolutionaire doopsgezinde predikant Ds G. Hofstede een artikel over „Coalitio Christiana Rediviva? " (Herleefde christelijke coalitie? ). Hij hief de bekende leuze aan: Wij willen een nieuwe orde bouwen; gerechtigheid en liefde(!) zullen de grondslagen der samenleving zijn; de verschillende volksdeelen zullen corporatief samen' werken; een nationale eenheid op socialistischen grondslag is gebiedende eisch!

Wat er van Ds Hofstede geworden is nadat hij dit schreef, weet ik niet. Hij heeft eens, toen hij nog antirevolutionair was, en een tikje favoriet was in de partij vanwege zijn doopsgezind-en-toch-Kuyperiaan-zijn, zijn Blokzijlschen preekstoel gebruikt om zijn hoorders qua kerkmenschen flink ervan langs te geven vanwege hun godsdienstige nivelleering; de tekst was toen: „wie zal mij water te drinken geven uit Bethlehems bornput? " (2 Sam. 23: 15); en de (motto)preek stuurde aan op het thema, dat alleen Bethlehems levend water heil brengen kan. Ik denk, dat Ds Hofstede zijn preekje van toen aan het van stapel loopende „Nieuw Nederland" van meneer Van Genechten jiietkwijt kon, en ook niet meer wilde.

Maar het vreemde hjkt me, dat, nu de groote

schoonmaak van Nederland nog pas beginnen moet (weet je nog, hoe de engelsche radio, toen je met je oor er boven op lag vanwege het gevaar, je beloofde, dat snel èn streng zou worden recht gedaan? ) precies dezelfde klanken weer van alle kanten beluisterd worden! Ik bedoel niet de klanken van den Blokzijlschen preekstoel, doch die van Van Genechten's en Roskam's „Nieuw Nederland". Je hoort van alle kanten roepen om den samengang van christendom en humanisme. Hun verbintenis zal Nieuw Nederland van stapel doen loopen. Zoo spreekt in hetzelfde gecombineerde nummer van 9 Juni j.l. „Je Maintiendrai", en „Christofoor", en „Het Parool" en „Vrij Nederland". „Vrij Nederland" van 17 ]Mei drukt nog eens af de Proclamatie van November 1813, toen de Franschen op de vlucht geslagen waren. „Alle partijschap" — zoo lezen we daar — „alle partijschap heeft opgehouden. Al het geledene is vergeten En vergeven." Men weet wat daar toen van terecht gekomen is, maar hoopt niettemin thans een „beteren" geest te zien triumfeeren. In „Je Maintiendrai" van Mei '45 roept Prof. Ir W, Schermerhorn uit: „Wij kunnen niet samen theologiseeren: dat wordt ruzie, maar wij kunnen wel samen werken." Maar het werken, kan dat wel welbewust geschieden zonder theoretiseeren? En meent men, dat alleen de theologen ruzie maken? Alle theorie leidt tot „ruzie" - — en brengt zoo tot de levende daad. Ook de theorie van het niet-theoretiseeren leidt tot „ruzie". Prof. Schermerhorn geeft aan zijn nog maar vaag aangeduide „beginselen" den naam van „personalistisch socialisme"; de N.S.B, maakt dus plaats voor een P.S.B., — als het dien kant uitgaat. Ben jij niet bang, dat de „P" in de laatste verbinding even onhelder blijft als de „N" in de eerste was? Hoe dit zij, de N.V.B. (Nederlandsche Volksbeweging), die ook hem onder haar leiders telt, verklaart uit te gaan van de overtuiging, dat ons volk „bovenal noodig heeft een geestelijke vernieuwing, gevoed uit de levende bronnen van christendom en humanisme". Alsmede, dat „het politieke partijleven in •ons volk zich langs andere scheidslijnen dan vóór 1940 zal moeten bewegen; (en) dat met name de christelijke antithese èn de klassenstrijd voor de oplossing der maatschappelijke vraagstukken van heden geen vruchtbare beginselen meer zijn." Onder de onderteekenaars van den aldus sprekenden Oproep der N.V.B, treffen we óók de namen van Dr C. Beekenkamp, Dr J. J. Buskes, Prof. Dr H. Kraemer, Mr J. J. Schokking. En wat die „P" van daareven betreft, die wordt verklaard uit de uitspraak, „dat fundamenteel in dezen vernieuwingswil behoort te zijn de eerbied en verantwoordelijk-^ heid voor den mensch, die slechts in dienst aan een hechte, rechtvaardige en bezielde gemeenschap tot ontplooiing komt". In dezen personalistischen geest wil men de democratie hervormen. „Persoonlijkheid-zijn, zie daar ons recht en onze plicht: En omdat wij dit weten, staan wij tegenover allen, die de persoonlijkheid doen opgaan in een collectiviteit." De persoonlijkheid worde geen staatsslaaf, maar ook geen partijlid, geen rasgenoot, geen klassegenoot. Het is alzoo een „mensch-beschouwing", die hier den grondslag vormen wil. Ze heet gegeven in het evangelie, doch ook „door tallooze onkerkelijke menschen met hartstocht beleden".

Amice, het lijkt ietwat anachronistisch, tegen dit alles „neen" te zeggen. De hardleerschheid zelf. En toch zal het moeten. Christendom en humanisme zijn nu eenmaal niet te verbinden. Een student, zoo ééntje van het synodalistisch Buchmanniaansche type, riep een keer uit, ik vermoed onder zinspeling op wat ook onzerzijds nogdl eens geschreven werd: „humanisme" is het jongste scheldwoord, waarmede ze alles en iedereen doodverven. Ik denk dat die man wel ooren heeft naar de P.S.B. Maar — men kan nooit weten — misschien zal Prof. Dr G. Sevenster van Leiden hem nog kunnen toespreken. In zijn inaugureele rede over „De Liefdeprediking in Evangelie en Humanisme" (1933) gaf deze hoogleeraar eveneens uiting aan de bezorgdheid, die ook bij dien student leefde: de bezorgd- 'heid, dat men alles en nog wat op rekening van „het" humanisme zou schrijven. Goed — dat laten we rusten. Maar dan is het uit dezen mond dan ook des te opmerkelijker, de boodschap te vernemen:

„De gevaren van het zgn. christelijk humanisme liggen ... hierin ..., dat het zich verbindt met bepaalde ideologieën, waarvan de belangrijkste wel deze zijn dat de mensch goddelijk van aard zou wezen en dat de ontwikkeling van de menschelijke cultuur met de ontplooiing van den goddelijken geest zelf zou mogen worden vereenzelvigd."

Precies.

Maar juist ditzelfde is óók gezegd door de nazi's met hun op Hegel teruggaande filosofische structuur. Wie de nazi's verslaan wil, en dan, dadelijk nadat zij ter aarde gesmakt zijn, met hün humanistische grondleuzen weer voor den dag komt, die heeft in den grond niets geleerd. Hij vertrapt bepaalde gii~dragers. Maar het gif. dat zij droegen, dat spuit hij ons volk weer in. Van Sevenster vervolgt:

„In het evangelie zijn de eischen van God uit bepaald, in de humanistische liefdeprediking motiveert men, ook als men zich op bijbelsche teksten beroept, vanuit den (geïdealiseerden) mensch, den mensch naar zijn idee. Het gevolg is, dat de gedachte van den souvereinen levenden God, veelal geheel verdwijnt en dat daardoor ook verder de bijbelsche liefdeprediking een geheel nieuwen inhoud verkrijgt... Het liefdeideaal der evangeliën is zoo nauw verbonden met het geloof in den God van het Evangelie, dat het, losgemaakt van dit Godsgeloof, zijn wezenlijk karakter noodzakelijkerwijs moet verliezen. Het Christelijk humanisme spreekt van , menschenwaarde', van, de waarde der persoonlijkheid', van , het kindschap Gods'. Indien men echter werkelijk contact met het Evangelie wil bewaren, vergete men niet, dat aan deze termen een niet onbedenkelijke ambiguiteit verbonden is; de , normen' kunnen zeer verschillend van inhoud zijn en alles kan zich radicaal wijzigen, naarmate men de accenten verlegt." „Het (humanisme) heeft zich doorgaans verbonden met gedachtencomplexen, die aan de bijbelsche verkondiging ten eenenmale vreemd zijn."

Tot zoover Van Sevenster.

Zijn critiek is minder scherp geformuleerd dan, naar ik hoop, de jouwe, en dan de mijne. Maar juist daarom kunnen we de huidige N.V.B, of P.S.B, (o die dynamische B(eweging)!) toeroepen: pas op, pas op. Deze critiek ging rechtstreeks de N.S.B, te lijf. Maar ook u! Indien de N.S.B.-ers achter de tralies uw krant mogen lezen, zullen de werkelijke intellectueelen onder hen kunnen meesmuilen: ze zetten daar ons werk aardig voort: „Je maintiendrai..." De ideologie, ten [undamenteele, van de N.S.B.

Herrijzend Nederland?

In het tijdschrift van dien naam, je weet toch wel, van Van Genechten en van Roskam, schreef in het reeds aangehaalde nummer meneer Dr T. Goedewaagen, dien we nog al eens bij den kop hadden in onze Reformatie-nummers van na 10 Mei 1940, dat de dynamische visie (vkn de B(eweging)!) in de duitsche lijn ligt, die begint bij Cusanus en eindigt bij Hegel.

Precies. Beiden hebben gezegd, dat de tegenstellingen moesten en móesten samenvallen, dat antithese en synthese eigenlijk bij elkaar hoorden, en dat de menschelijke cultuur goddelijke bewustwording was. De dynamische aleenheid, in N.S.B, of in P.S.B., wat doet het er toe? Alle Ding hat seine Zeit, ieder krijgt zijn beurt.

Amice, ze willen je losmaken van de Kuyperiaansche anti-these. Of Kuyper daar niet wel eens mee gegoocheld heeft? Ik zou het niet graag ontkennen. Gooi de ballast maar gerust over boord. Maar — vlak de antithese niet uit. „Not" kenne juist „das Gebot."

Met hartelijken groet, je vriend

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juli 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

BRIEVEN aan een jongeren tijdgenoot

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juli 1945

De Reformatie | 8 Pagina's