GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

„OECUMENISCHE SYNODE".

In Augustus j.l. werd te Grand Rapids, Michigan, V. S. eene vergadering gehouden, die als „De eerste oecumenische Synode van Gereformeerde Kerken" zou willen gelden. Er waren, schrijft Ds B. Kok in T h e Standard Bearer van 1 Oct. '46, zeventien afgevaardigden. Vier van , , De Gereformeerde Kerken" in Nederland, n.l. Dr G. Ch. Aalders, Dr G. C. Berkouwer, Dr J. Hoek, Burg. A. Wamaar. Verder drie van Die Gereformeerde Kerken uit Zuid Afrika, en wel: Dr S. du Toit, Dr P. J. S. Klerk, Dr H. G. Stoker. Eindelijk tien van de Christian Reformed Church in Noord-Amerika, te weten: Prof. L. Berkhof, Prof. D. H. Kromminga, Ds E. F. J. van Halsema, Ds I. van Dellen, Dr J. T. Hoogstra, Dr H. Kuiper, Dr E. IJ. Monsma, Dr L. Flokstra, Mr G. Buist, Mr P. Keegstra.

Er waren geen afgevaardigden, noteert Ds B. Kok, van:

De Christelijke Gereformeerde kerk in Nederland: De Gereformeerde kerken onderh. art. 31 K.O.: The Reformed Churches of America; The Reformed Churches of the U. S.; De Protestant Reformed Churches in Amerika; De Hongaarsche Gereformeerde kerken; The Orthodox Presbyterian Churches; and others, en anderen.

Niettemin deze vergadering , , De eerste oecumenische Sj'node der Gereformeerde Kerken"? „Ik geloof niet, schrijft Ds B. Kok, dat deze vergadering in eigenlijken zin zoo genoemd kan worden. Het was slechts een vergadering van een uitgekozen groep van Gereformeerde Kerken, terwijl andere werden geïg-»' noreerd". - ^

onder­ Dat oordeel zullen ook anderen wel willen schrijven.

Van den gang en de werkzaamheden op deze vergadering vertelt Dr Hoeksema ons iets in ditzelfde blad en nummer. Er was eerst nog al wat discussie over, welk karakter deze vergadering eigenlijk droeg. Was het een convent, eene conferentie, een raad, een bijeenkomst? Had zij dus synodaal gezag, of slechts moreel gezag, afhankelijk van de waarde harer ad-' vlezen? Men kwam tot de aanneming der volgende voorstellen, die dus besluiten van haar zijn, en die ik hier in het Hollandsch vertaal.

„1. De tegenwoordige bijeenkomst draagt het karakter van een Synode omdat zij is eene vergadering van Kerken, die door behoorlijk aangestelde afgevaardigden samenkomen om bepaalde kerkelijke zaken op eene kerkelijke wijze te overwegen. ,

2. De grondslag van deze Synode is de Heilige Schrift zooals zij vertolkt wordt in de Eenheidsformulieren der respectieve kerken, die deelnemen aan deze bijeenkomst; en het doel waarvoor zij samenkomt is in hoofdzaak om te zoeken wat meest leiden kan tot algemeenen opbouw der deelnemende kerken, en om een vereenigd getuigenis te geven van het geloof, dat eens voor al den heiligen is overgeleverd.

Dit doel trachten de deelnemende kerken te bereiken door hare eenheid in Christus uit te drukken, door elkander te sterken in het geloof, en door elkander bij te staan om de gezondheid van leer en praktijk te handhaven.

3. In hoever en in welk geval de beslissingen dezer Synode bindend zijn, hangt af van de instructies, die aan de afgevaardigden van de respectieve kerken gegeven zijn.

4. Deée Sytrbde beoogt fundeerend en voorbereidend te zijn teneinde de weg gebaand moge worden voor een grooter en oecumenischer vergadering".

Dus eene Synode, een „Wereld"-Synode.

Maar hare beslissingen binden de deelnemende kerken niet, dan voor^oover die kerken haar afgevaardigden bij haar inètructies gebonden hebben.

De afgevaardigden uit Nederland brachten daar ook ter sprake de kerkelijke moeiten in de Gereformeerde Kerken in ons land, krachtens de Synodale instructie hun meegegeven. Niet alle afgevaardigden der Christian Reformed Church waren erg belust op de behandeling van dit onderwerp. Zij vreesden, dat hunne kerken op die wijze gewikkeld zouden worden in de kerkelijke moeiten hier. En de hier veroordeelde beschouwingen vonden ook daar voorstanders. Ja, het zou beslist tegen den geest van de Christian Reformed Church ingaan, die zaak te gaan behandelen. Maar anderen waren er niet zoo bang voor. En de Afrikaanders wenschten eenige uitspraak ter zake te doen. Derhalve werd dit punt op het agendum geplaatst. Twee Commissies werden benoemd. En deze conclusies werden aangenomen:

1. De Synode deelt de Gereformeerde Kerken van Nederland mede, dat het haar oordeel is, dat in geval iemand overtuigd is dat eene Synode een niet-gegronde (unwarranted) leeruitspraak doet, hij niet gerechtigd is eene scheuring te veroorzaken, tenzij hij alle mogelijkheden in de kerkorde aan de hand gedaan (provided) om eene revisie te bewerken (procuring), heeft uitgeput, en de kerk er op staat hare, positie tegenover zijne overtuiging betreffende de waarheid te handhaven.

2. Uwe Commissie is van meening, dat de , , Verklaring van 1946" in overeenstemming is met de Schrift en de Belijdenisschriften".

Dat zijn dus Synodale uitspraken.

Hadden de kerken der afgevaardigden van Amerika en Afrika eerst over deze zaken beraadslaagd, en haren afgevaardigden daarover hare meening of adviezen gegeven? Neen. ^

Want eerst nu was dit punt op het agendum geplaatst.

Dus: die afgevaardigden handelden en besloten maar buiten hun kerken om. En sommigen wisten blijkbaar, dat er van hunne kerken waren, althans in die kerken, welke er anders over oordeelden. Zij wisten dus niet stellig, welk oordeel hun kerken in wettige Synodale vergadering bijeengekomen en er over beraadslagende, tenslotte gevormd zouden hebben.

Toch maar de zaak behandelen en besluiten?

Het voorafgaande oordeel der kerken is niet meer noodig? Enkele personen, afgevaardigd als met blank mandaat, mogen maar aansnijden ter behandeling wat zij wenschen, en daarover besluiten nemen, en dat als Synodale besluiten proclameeren ?

Is dat op een Synode de zaken behandelen „op kerkelijke wijze" ?

Waar is het Gereformeerde kerkrecht dezer Gereformeerde Kerken, of althans de kennis daarvan bij deze afgevaardigden?

De hiërarchische denkbeelden schijnen deze heeren wel overmeesterd te hebben en in hen vleesch en bloed te hebben aangenomen.

Eenmaal op een verkeerden weg moet men wel als met noodzakelijkheid'voort. De logica der consequentie en der dingen voert daartoe.

En men hajidelt zoo ten aanzien van zoo gewichtige zaken.

Men 'onderzoekt niet eerst nauwkeurig, wat er geschied is, en hoe het geschied is, maar laat zich slechts eenzijdig inlichten door afgevaardigden ééner partij of groep, en klaar is het. Men ontwerpt een conclusie, 'en men neemt die ter „oecumenische Synode" aan, een besluit der eerste „Wereld"-Synode.

Wie heeft nu ooit zulk oppervlakkig handelen gezien, of maar vermoed, van een Synode, nog wel een zich noemende „Eerste oecumenische Synode" enz.

Dit proefje kan doen zien, dat wanneer oecumenische Synoden van Grereformeerde Kerken zoo handelen, zij uit den booze zijn, en door wie werkelijk Gereformeerde Synoden, - ook Gereformeerde oecumenische Synoden) willen hebben, verworpen moeten worden. Met zulke oecumenische Synoden zouden Gereformeerde Kerken die er aan mee doen en zich door haar in denken en handelen laten leiden, ten verdewe-gaan.

Deze Synode heeft uitgesproken, dat iemand bij z.i. Schriftuurlijk en confessioneel bezwaar tegen een leeruitspraak alle mogelijkheden in de kerkorde voorhanden om wijziging dier uitspraak te verkrijgen, moet uitgeput hebben, voordat hij met zijne kerk breekt, of eene scheuring veroorzaakt.

Wist deze vergadering niet, dat hier in Nederland de „vrijgemaakten" de Gereformeerde Kerken niet uitgegaan zijn, noch daarin eene "scheur aangebrafcht hebben, , maar dat de Generale Synoden te Utrecht allerlei ambtsdragers hebben geschorst, of ook afgezet, en dat zij en wie haar volgden, de scheur in de Gereformeerde Kerken dezer landen hebben veroorzaakt? Hebben de Nederlandsche afgevaardigden haar dat niet medegedeeld? Dan hebben dezen de waarheid niet gezegd. En hebben dan de afgevaardigden uit Amerika en Afrika niet ingevraagd op deze zaken, om nauwkeurig te weten, wat en hoe het geschied is?

Ên dan toch maar een Synodaal besluit nemen?

En eene veroordeeling over niet-aanwezigen en nietgehoorden uitspreken? /

En dat door eene Synode, eene oecumenische Synode, en nog wel eene „Eerste oecumenische Synode"?

Waarlijk, dat is geen goed begin.

Integendeel.

AUerellendigst.

Wie is hier, die maar gauw eene breuk heeft veroorzaakt ? Waren het de „vrijgemaakten" niet, die op de kerkorde wezen en op de mogelijkheden daarin geboden? Heeft Prof. Schilder niet juist in den weg der kerkorde gehandeld? En dat om maar de breuk tegen te houden?

Maar genoemde Synoden hebben de kerkorde geschonden, en zij met wie haar volgden, hebben de scheuring in de Gereformeerde kerken hier aangericht, ondanks alle anders zoeken door de „vrijgemaakten".

Hebben de Nederlandsche afgevaardigden dat den anderen afgevaardigden niet medegedeeld?

Zeker niet, want anders had deze , , Eerste oecumenische Synode" eene conclusie als onder 1 werd aangehaald, niet als besluit kunnen aannemen.

En hebben de afgevaardigden uit Amerika en Afrika niet nauwkeurig bij de afgevaardigden uit Nederland deze dingen onderzocht, of elders dienaangaande genoegzame inlichtingen ingewonnen, doch zoo maar op het zeggen van de Nederlandsche afgevaardigden tot . zoodanige conclusie besloten?

Dit laatste moet men wel aannemen, want deze conclusie of dit besluit slaat op de Nederlandsche kerkelijke moeilijkheden als een tang op een varken.

De Amerikaansche en de Afrikaansche afgevaardigden hebben in dezen de plank ver misgeslagen.

Deze Amerikaansche en Afrikaansche heeren hebben zich blijkbaar door de Nederlandsche heeren in blind vertrouwen laten leiden, zonder eenige voorzichtigheid en eenige bedathtzaamheid, die zeker Synodeleden wel allereerst, en dan nog leden eener „Eerste oecumenische' Synode" allernoodzakelijkst is.

De kerkscheurders waren de vier Nederlandsche afgevaardigden, zoowel in qualiteit van afgevaardigden, als in eigen persoon.

En dan conclusie en besluit inzake de „Verklaring van 1946". Hebben de Amerikaansche en de Afrikaansche heeren gelezen wat er tegen die „Verklaring" is

ingebracht ? Hebben zij met ernstige, breede overweging nagegaan, of wat in die „Verklaring" staat, en er logisch uit volgt, in overeenstemming is met de Heilige Schrift en de Gereformeerde belijdenisgeschriften?

Nu, indien ja, dan hebben zij dat toch niet gedaan. goed

Te vluchtig en oppervlakkig, niet juist.

Want die Verklaring is niet in overeenstemming met de Heilige Schrift en de Nederlandsche Gereformeerde belijdenisgeschriften en de Liturgische geschriften onzer aloude Gereformeerde Kerken.

Dé conclusies of besluiten dezer „Eerste oecumenische Synode" van Gereformeerde Kerken uit drie werelddeelen hebben dus geen waarheidswaarde. Zij kloppen niet op de gebeurtenissen hier voorgevallen, en zij komen niet overeen met hetgeen die „Verklaring" werkeUjk bevat.

En zulke besluiten neemt een groepje van dertien man, buitenlanders, niet bekend met de kerkelijke zaken hier, op voorstelling van vier bij de zaak betrokken personen slechts der ééne groep.

We zullen toch maar aannemen, dat deze vier Nederlandsche afgevaardigden niet meegesterad hebben, dus niet meegestemd als in eigen zaak. Meegepraat hebben ze wel, en trachten te overreden en te brengen tot hun inzicht, hoewel de andere groep niet aanwezig was, en geene tegenredeneering noch weerlegging kon geven, noch haar verhaal der feiten tegenover dat der anderen stellen.

Deze dertien heeren schijnen er niets van begrepen te hebben, dat althans bij zulke ingrijpende kerkelijke zaken de eisch onverbiddelijk geldt: audi et alteram partem, er moet ook wederhoor plaats vinden.

Nu, zoo hebben we dan „Synode"-besluiten van 13, zegge dertien, heeren, vreemdelingen hier, en onbekend met wat hier in kerkehjk opzicht de laatste jaren is geschied. Zij hebben er iets van gehoord. Maar de zaken goed onderzoeken en nagaan hebben zij niet gekund. Doch zij hebben durven varen in zoo ernstige zaken en dat van zoo gewichtig kerkelijk belang op het compas van een viertal heeren, van wie zij wisten, dat deze zelven bij de te behandelen zaken ten nauwste betrokken waren, en slechts van ééne partij of groep de afgevaardigden waren.

Neen, dan zou zeker de paus veel beter onderzoek instellen, voordat hij in dergelijke zaak eene beslissing nam.

Als het dus dezen hiërarchischen weg van zulke , , oecumenische Synoden" op moet, dan dient dit hiërarchisch systeem veel verder doorgevoerd te worden. En dan zullen we wel van den meerhoofdigen tot den éénhoofdigen paus moeten komen, om althans zoo .mogelijk nog eenigen beteren waarborg te hebben, dat de zaken grondiger onderzocht worden.

In elk geval: deze „Eerste oecumenische Synode" van Gereformeerde Kerken uit drie werelddeelen is eene mislukking.

Eene zondige mislukking, die allen schuldig stelt, die er aan mee gewerkt hebben, en welker besluiten in dezen niet alleen geene goede waarde hebben, maar van onwaarde zijn, veroordeelenswaardig, en ver­

derfelijk. "•

S. GREIJDANUS.

„EENIGHEID DES GELOOFS".

Ook ds J. Meester heeft zich teruggetrokken uit de redactie van „Eenigheid desGeloofs". Wat de motieven betreft, toen ds Meester tot de redactie toetrad, geschiedde dat op voorwaarde, ^ dat hij volkomen eigen standpunt kon behouden en van eigen standpunt uit zou kunen schrijven. De uitgever zeide hem dit per telefoon toe, gelijk ook later is verklaard.

• In , een redactie-vergadering bleek, dat dit in de praktijk niet mogelijk werd geacht, althans thans nog niet. Een door ds Meester geleverd artikel werd niet geweigerd of ongeschikt geacht omdat het als no. één van een voorgenomen reeks nog geen oplossing bracht van de aangeroerde kwestie, maar omdat er bezwaar bestond, met name bij ds Woelderink, tegen „den geest" van het stuk. Vandaar dat een herschrijven van het artikel geen baat zou brengen en er naar ds Meester's inzicht slechts overbleef, dat hij zich terugtrok uit de redactie. Hij deed dit met gevoelens van teleurstelling, constateerende dat de hacheüjkheid van , , interkerkeHjke" samenwerking door dit voorval concreet bUjkt.

Wij deelen die overtuiging. Ten bewijze hiervan nemen we hier op het artikel, dat ds Meester schreef. Er stond onder: „wordt vervolgd", zie dienaangaande hierboven. Als dit artikel niet geplaatst kon worden bewijst dit, dat de veelvuldige critiek, uitgebracht op de vóór-onderstellingen van het blad, allerminst ongegrond was.

Hier volgt het geweigerde artikel:

DE HACHELIJKHEID VAN

INTERKERKELIJKE SAMENWERKING. 't Is niet zonder opzet, dat schrijver dezer regels, wiens naam staat bij de redacteuren van dit blad, zijn eerste zinnen voor dit blad plaatst onder bovenstaand opschrift. Toen hij toeliet dat zijn naam werd afgedrukt in den kop van dit blad, was hij zich de hachelijkheid van deze onderneming bewust. Deze hachehjkheid ligt immers daar, dat gereformeerden krachtens hun belijdenis, hun drie formulieren, waarvan zij zeggen te gelooven, dat zij in alles gegrond zijn op het Woord, geen interkerkfelijkheid kennen noch kunnen erkennen. Waar de belijdenis zich over de kerk uitspreekt, weet zij slechts van één kerk. In den catechismus van Heidelberg wordt (vr. 54) gesproken over de algeme e n e christelijke kerk, en gezegd, dat er ma& r één is; één gemeente, die de Zoon Gods uit het gansche menschelijke geslacht vergadert.

Deze ééne gemeente of algemeene kerk is niet te zien als een onzichtbare kerk boven de institutaire verdeeldheid der kerken' en kerkjes, maar als de gemeente die door Geest en Woord in „eenigheid des •w^aren geloofs" wordt vergaderd. Daarmee staan wij op den beganen grond. De kerk van Jezus Christus wordt door het Woord, door de verkondiging van het evangelie hier, vandaag, vergaderd in eenigheid des waren geloofs, en waar die eenigheid des geloofs gebroken is, waar men zegt tot christenen: uw belijdenis deugt niet; gij zijt een ketter of gij zijt een scheurmaker, daar is de ééne kerk die hier, vandaag, door Jezus Christus in „eenigheid des waren geloofs" vergaderd wordt, gebroken. Wij laten thans rusten de vraag door wie zij gebroken of gescheurd wordt, hetzij door de uitwerpers of door de uitgeworpenen, maar gescheurd is de kerk, gebroken is de eenigheid des geloofs. En het geschiedt telkens als het geschiedt onder aanroeping van den Naam des Heeren.

Men mag en kan daarom, nadat de eenigheid des geloofs endeeenigheidder kerk gebroken is, niet doen alsof zij niet gebroken is. Men m'ig niet nadat de kerk gebroken is, zeggen: maar boveninstitutair zijn wij toch nog één. Dat hebben, om een voorbeeld te nemen uit het verleden, de Afgescheidenen niet gezegd voor ruim een eeuw. Toen enkele predikanten waren vervolgd en afgezet, hebben zij ge­ zegd : wij moeten, constateeren, dat de Hervormde kerk valsche kerk geworden is; let maar, zeiden zij, op art. 29 van de Ned. Geloofsbelijdenis. Daar worden de, n o t a e, de merkteekenen van de valsche kerk opgesomd, aldus:

„Aangaande de valsche kerk, die schrijft zich en haren ordinantiën meer macht en autoriteit toe, dan den Woorde Gods, en wil zich aan het juk van Cüristus niet onderwerpen; zij grondt zich meer op de menschen, dan op Christus; zij vervolgt degenen , die heiliglijk willen leven naar het Woord Gods, en die haar bestraffen oVer hare gebreken, gierigheid en afgoderijen".

En, hebben de Afgescheidenen gezegd: wij hopen en bidden dat de Hervormde Kerk, de oude beminde, vaderlandsche kerk moge weer'keeren tot de leer en tucht der Gereformeerde Kerken, en wij beloven, dat, zoodia zij weerkeert, wij tot haar weerkeeren.

Zij hebben dit standpunt ook consequent volgehouden, 'k Herinner mij, dat wijlen prof. dr H. Bouwman van Kampen, in zijn gebed bij den aanvang van een college, graag mocht bidden met het oog op onze hervormde broeders: Breng Heer, al Uw gevang'nen weder.

En hij vertelde wel eens, dat in de dagen der oude Christ. Geref. Kerk uit de vorige eeuw, dit gebed een vaste plaats had in den eeredienst des Zohdags in de kerk. Bij de oude Afgescheidenen brandde een heiüg heimwee naar de kerk der vaderen, al meenden zij oaï omtrent deze kerk te moeten belijden, dat zij „valsch" v/as geworden, en dat zij dit getoond had doordat zij zichzelf en haar ordinantiën meer macht en autoriteit toekende dan den Woorde Gods en trouwe predikers van het evangelie, die haar bestraften over haar gebreken, waS gaan vervolgen en afzetten. Zij had daardoor zich immers naar hun overtuiging getoond een verbreekster van de eenigheid des geloofs.

Natuurlijk zagen de Afgescheidenen heel goed, dat er in de Herv. Kerk vele christenen achterbleven; zagen zij ook heel goed, dat er predikers van het evangelie achterbleven, maar de kerk zelf "had zich als vervolgster van de geloovigen, als uitstootster van ware belijders, als verscheurdster van de eenigheid des geloofs geopenbaard.

De Afgescheidenen hebben niet gezegd: wij zijn er uit, de eenigheid des geloofs tusschen de Hervormde Kerk en ons is gebroken, doch nu het gebeurd is, houden wij toch maar vast aan een andere, ongrijpbare, boven-institutaire eenheid. Wat zou dat voor een eenheid zijn geweest ? Stellig niet een eenigheid des geloofs. Immers het geloof grondt zich en houdt zich aan het Woord. En juist bij het Woord was men het niet meer eens, maar zeer oneens. Zij namen de vervolgingen en afzettingen trouwens ook in vollen ernst op. Het was geen grapje. De bittere realiteit hebben zij doorleefd.

En nu een voorbeeld uit het heden. 1945. Wanneer ergens in Nederland een classic, vergadering van Geref. Kerken , , constateert, dat de geestelijke eenheid der Kerken in de classis verbroken is en de grondslag voor verdere samenspreking ontbreekt, en verzoekt de afgevaardigden (van enkele kerken J. M.) de vergadering te verlaten", kan men dan, nadat dit is geschied, zeggen: maar wij zijn toch nog één in het geloof? De „geestelijke eenheid" is verbroken, zoo wordt geconstateerd, maar wij hebben, zoo meent men wel, nog een andere, een tweede „geestelijke eenheid", blijkbaar een boveninstitutaire, andersoortige geestelijke eenheid dan de eerstgenoemde. De eenigheid des geloofs, die wij bezaten bij de Geref. Belijdenis en het Woord, is er niet meer. Dat werd geconstateerd. Daarom geen kerkelijke gemeenschap meer. Gij staat er buiten, zoo werd gezegd. En buiten de kerk zijn de heidenen en ongeloovigen, naar Gereformeerd belijden. Maar — en zie hier het tegenstrijdige — wanneer gij buiten staande, op het domein van de heidenen en ongeloovigen, een kerkeraad en een eeredienst blijkt aan te houden, zoo groet men u opeens weer als broeders; men steekt u de hand toe en zegt: weest welkom; wij hebben toch samen nog een eenigheid des geloofs al is de k e r k e 1 ij k e eenigheid des geloofs verbroken!

Interkerk el ij k zijn wij één.

Kan dit echter?

Dat is de vraag.

Historie is het intusschen.

Het is de historie van onze bindige, gereformeerde interkerkelijkheid. Een hachelijk onde"- , ismen inder­

daad.

J. MEESTER.

Tot zoover het artikel van ds Meester, dien we bij dezen begroeien als medewerker van ons blad.

K. S.

POSTUUM EERHERSTEL — EEN ONDING.

Een synodocratisch dominee (Praamsma), die, als ik me niet vergis, ook al synodelid geweest is, komt ons — zie hierover verder Marnix van verleden week - ~ vertellen, dat zijn synode al die schorsingen (en afzettingen, zeggen wij, want die worden nog al eens genegeerd) niet terug KAN nemen, al zou de stumper ook nóg zoo graas willen. Waarom niet? Wel, de , , waarde broeders" geschorsten hebben zich sindsdien vrijgemaakt, en dus zijn ze niet meer in de kerk der schorsers, en dus KAN die kerk niets meer over hen zeggen, want „die buiten zijn" kan de kerk niet meer bereiken...

Zoo snijdt het mes van den onwil en van het verraad altijd.

Maakt ge u vrij van BESLUITEN, duidelijk blijvende BINNEN het verband, dan is het antwoord: er uit, BXHTEN het verband.

En als iemand dan zegt: rechtertje, 't was mis, dan is 't antwoord: zijn wij onzer , , waarden broeders" hoeder? Waren ze er maar IN gebleven, doch ze zijn er UIT, we kunnen niet meer over hen spreken; die buiten zijn, nu ja, die oordeelt Gk)d. Wij niet (meer), (eerst wel hoor, in Gods Naam).

( Een stem van buiten: is soms God ook niet meer in de kerk? )

Conclusie 1 uit het betoogje van dit (als ik me niet vergis) synodelid: zeg eens, dat verwijzen naar een revisie-synode is toch- maar comedie — we kunnen

niet meer de zaak veranderen. Conclusie 2: uitspreken dat een bepaald proces over een geëxcommuniceerde slecht gevoerd is, en dat een bepaalde conclusie valsch geweest"is, kan niet meer; een kerk als de Uoomsche, de Hervormde, de synodocratische kan nooit zeggen: toen en toen heeft onze synode concreet gezondigd.

Conclusie 3: die Roomschen of Hervormden, die inzake Luther, de Cock, *chteraf ongelijk willen bekennen, zijn zotten.

Conclusie 4: indien fle friesche dominees soms — je weet het niet — nog weer eens revisie zouden willen verlangen (ditmaal op nieuwe gronden), zouden ze zotteUjk handelen: ze hebben 't argument-Praamsma

al vernomen. Conclusie 5: als er twee mochten „verongelijkt" zijn, een geëxcommuniceerde, èn de NAAM des HEEREN. dien we hebben uitgeroepen, en de geëxcommuniceerde staat er buiten, dan hoeven we ons van des HEBREN NAAM verder niets meer aan te trekken. Om ZIJNENTWIL herzien? Kom hou!

Conclusie 6: postuum eerherstel voor Dr H. H. K.? Nooit van gehoord'. Kan eenvoudig niet.

( Een stem van terzijde: 't terrein der particuliere genade in de kerk zei u? Geef mij dan maar het terrein der gemeene gratie, daar hoor je zoo'n zotte-

klap niet ).

K. S.

INZAKE INDIE.

Volgende telegrammen zijn verzonden aan den minister-president en de voorzitters van beide Kamers:

Ondergeteekenden, hoogleeraren en lectoren van de Theologische Hoogeschool van „De Gereformeerde Kerken in Nederland" te Kampen, Broederweg 15, geven bij dezen uitdrukking aan hun gevoel van ernstige bezorgdheid en verontwaardiging over het feit van de pijnlijk-duidelijke divergentie tussohen de wijze, waarop ter eener zijde in het in Europa gelegen deel van het rijksgebied van regeeringswege is opgetreden tegen wie met den vijand collaboreerden, en ter andere zijde in het overzeesche deel zulks is geschied; en over het feit, dat de rijkseenheid bij de tot hiertoe gevoerde onderhandelingen reeds in beginsel verloochend en prijsgegeven werd, en de rechten der volksvertegenwoordiging zijn miskend. Zij spreken als hun overtuiging uit, dat aanvaarding der gepubUceerde overeenkomst van Ltnggadjati een onrecht en een onherstelbare schade zou zijn, en dat verwerping ervan geëischt wordt door de wet van God, en door de grondwet des Rijks.

P. DEDDENS h. t. Rector.

K. SCHILDER h. t. Secretaris.

S. GREIJDANUS.

B. HOLWERDA.

C. VEENHOF.

H. M. MULDER.

D. K. WIELENGA.

D. J. BUWALDA.

Het Studentencorps „Fides Quaerit Intellectum" aan de Theologische Hoogeschool van de Gereformeerde Kerken, te Kampen, (eerelid Prof. Dr K. Schilder) in buitengewone vergadering bijeen op 4 December 1946 verzoekt regeering en volksvertegenwoordiging geen beslissingen te nemen die leiden tot ontbinding van het Koninkrijk, welke ontbinding tot gevolg zou hebben het uitleveren van millioenen Nederlandsche onderdanen aan een dictatuur en terreur thans reeds uitgeoefend door lieden die door Japan werden geïnstmeerd en met den vijand hebben gecollaboreerd, dringt er bij de regeering op aan dat zij als de wettige overheid in het Koninkrijk der Nederlanden haar gezag handhave en orde en recht in Nederlandsch Indië her-stelle; besluit deze motie ter kennis te brengen van Regeering, Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal en de pers.

Algra praetor.

Faber abactis.

NIEUWE VRIJMAKINGEN.

Ook te, ^Wierum kwam de vrijmaking. En te Grijpskerk. En op meer plaatsen. Er zijn er nog, die geloof en trouw niet langer willen verloochenen.

K, S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 december 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 december 1946

De Reformatie | 8 Pagina's