GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE ADVIEZEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN NIEUW VERBOND.

Een zuster, ergens uit Holland, deed mij de volgende vraag: In Jeremia 31 : 31—34 lees ik: ie, de dagen komen, spreekt de Heere, dat ik met het huis Israels en met het huis van Juda een nieuw Verbond zal maken; niet naar het Verbond, dat Ik met hunne vaderen gemaakt heb ten dage als Ik hunne hand aangreep om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Verbond met Mij zij vernietigd hebben, hoewel Ik ze getrouwd had, spreekt de Heere; maar dit is het Verbond, dat Ik in die dagen met het huis Israels maken zal, spreekt de Heere: k zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal dier. in hun hart schrijven, en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn; en zij zullen niet meer een iegelijk zijnen naaste en een iegelijk zijnen broeder leeren, zeggende: Kent den Heere; want zij zullen Mij allen kennen van hunnen kleinste af, tot hunnen grootste toe, spreekt de Heere; want Ik zal hunne ongerechtigheid vergeven en 'hunne zonde niet meer gedenken" — (Zie ook Jeremia 32 : 39 en 40 en Ezechiël 36 : 26 en 27).

Hierin is toch sprake van een Verbond, waarin de Heere ons hartvemieuwing schenkt, met de daaruit voortkomende vruchten des geloofs; in tegenstelling met in het Verbond zijn krachtens onzen doop en dus onafhankelijk van al of niet uitverkoren te zijn.

Wat in deze Schrlftplaatsen gezegd wordt geldt toch alleen voor de uitverkorenen?

Nu heb'ik met anderen hier wel eens over gesproken en dan zeide men, dat dit eigenlijk, hoewel in beginsel ook voor dezen tijd, toch meer geldt voor den dag der volkomenheid. Maar het is voor mij net of daardoor aan deze Schriftwoorden wordt tekort gedaan.

In mijn eigen Bijbel, dat is de Bijbel, dien ik in mijn jeugdjaren gebruikte, staan deze plaatsen aangeteekend. En ik weet, dat ik ze gaarne las, als ik dacht aan al die vele tekortkomingen van eiken dag. Het gaf mg altijd troost te lezen: „Ik zal het steenen hart wegdoen en zal u een vleeschen hart geven en maken, ' dat gij in Mijne inzettingen zult wandelen." M.a.w., dat de Heere Zelf in ons voortbrengen zal vruchten der dankbaarheid. Heb ik dit nu altijd verkeerd verstaan? Dan is dit toch de onwederstandelijke genade Gods, die Hij aan zondaren wil bewijzen? Gaarne zou ik op één en ander een antwoord hebben, juist in verband met onze verbondsbeschouwing.”

Tot zoover onze zuster. Welnu, even gaarne als zij een antwoord wil hebben, , wil ik haar een antwoord geven.

Jeremia 31 : 31—34 is in den kerkelijken strijd, waarin wij nog dagelijks gewikkeld zijn, al dikwijls aangeroerd om daarmee te. bewijzen, dat de verbondsbeschouwing, die wij verdedigen onjuist is.

Men redeneerde dan aldus: „Blijkens deze verzen ligt het verschil tusschen het Oude en het Nieuwe Verbond hierin, dat het Smiiet^-jche Verh'virl le^-^.t 'tot constitueering van een volk Gods, waarbij de bindende band louter uiterlijk was (de nationaliteit), en daarentegen het Nieuwe Verbond leidt tot de vorming van een nieuw volk des Heeren, waarby de biiidende band zuiver innerlijk is. Wie tot dit volk, krachtens het Nieuwe Verbond behoort, wordt niet bepaald door iets uiterlijks, maar alleen en uitsluitend door het feit, dat (ïods wet in diens hart geschreven staat.

Derhalve, zoo redeneert mi-ii dan verder, behoort onder de Nieuwe Bedeeling iemand niet tot het Verbond krachtens zijn geboorte uit geloovige ouders, maar behooren tot dat Nieuwe Verbond alléén de uitverkorenen, die te zijner tijd waarlijk een nieuw hart krijgen.”

Uit het schrijven van onze zuster blijkt mij, dat zij deze woorden ook zoo opvat en zoo komt het, dat

Hij de belofte gaf aan al het zaad Abrahams en dat moet dan ook gelden voor" het Israël van de Nieuwe Bedeeling: „u en uw zaad"; dat is: „u en al uw kinderen”.

Maar wat beteekent dan Jeremia 31 : 31—34 ? ^it beteekent het: Onder de Oude Bedeeling was Israël als een onmondig kind; zeker, ook aan Israël in die dagen, gaf de Heére wel feen veranderd hart, maar' — omdat Christus Zijn werk op aarde nog niet had gedaan, was de Heilige Geest nog niet in Gods volk komen wonen. Daardoor was hun inzicht nog zoo klein. Zij bleven kinderen. Daarom moesten zij door de wetten van den Sinai, door van buiten af tot hen komende bepalingen en voorschriften, in den rechten weg gehouden worden.

Nu prikkelt een ons van buitenaf opgelegd voorschrift, dat in ons hart niet voldoenden weerklank vindt, altijd tot verzet. Zoo kwam het, dat dit, in onmondigheid verkeerende, volk zoo vaak, zoo erg tegen die wet in opstand kwam, daarvan afweek, afviel van den Heere.

En nu is dit de belofte van Jeremia.

Daar komt een tijd, waarin dat anders wordt; den tijd waarin de Geest Gods i n Zijn volk zal zijn komen wonen. Daardoor worden de onmondige kinderen tot mondige zonen. Dan zal er inzicht zijn in Gods wil en weg. Dan zal de wet Gods, die zij, omdat zij nog kinderen waren, vroeger van buiten af op zich gelegd voelden, als iets vreemds, door hen worden .verstaan; zij zullen die wet dan in zich opnemen; die wet zal vleesch en bloed bq hen worden; daardoor zal het hun een feest zijn die wet te mogen onderhouden; wetsvérvuUing zal dan bij hen zijn een uiting van het in hen heerschende leven.

Dan wordt het .zoo: „Uw' juk is zacht, uw last is licht". Zoodoende wordt de rijkdom van het Verbond: „Ik uw God, gij mijn volk", veel meer gerealiseerd dan onder de Oude Bedeeling.

Het leven des Verbonds, de weelde van het Verbond, die er onder de Oude Bedeeling in beginsel ook reeds waren, zullen dan heerlijk openbloeien als een Uit den knop springende bloem.

Dat is de belofte van de Nieuwe Bedeeling. Ook deze belofte geldt ons en al ons zaad. Maar zal deze belofte aan ons vervuld worden, dan zal zij in het geloof moeten worden aanvaard.

. Het bhjf t een verbonds belofte, waarbij God de realiseering altijd bindt a^n het geloovig aanvaarden van de zijde van zijn volk.

Dat vergeten de synodale theologen — , , Ziet ge wel", zeggen zij, „deze dingen krijgen alléén de uitverkorenen ; dus zijn onder het Nieuwe Verbond alleen de uitverkorenen, bondelingen”.

Maar dat is dwaasheid — Dit is, ik herhaal het, een verbonds belofte, waarvan de vervulling door God Zelf aan geloof gebonden is.

Waarde Zuster: deze belofte is een belofte voor dezen tijd. Zij geldt u en uw vier kinderen. Grijp 'ze aan, leer ze uwen kinderen aan te grijpen. Dan zult ge de vei"vulling daarvan zien en in het Nieuw Jeruzalem zal de vervulling volkomen zijn, niet meer geschon­ den door in ons overgebleven zonden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 maart 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 maart 1947

De Reformatie | 8 Pagina's