GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

//Paschen //

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

//Paschen //

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Weer staat de kerk op, om over een wereld, die zich haast naar het einde (dat niet in jaartallen-rekening, maar in kracht-meting zich ons aan kan kondigen) uit te roepen, dat er Eén Mensclh is, die het eeuwige leven heeft in Zichzelven, geen levende ziel, doch levendmakende Geest gebleken zijnde. Eén Mensch, die aati zijn eindige natuur door zijn verrijzenis onsterfelijkheid gegeven heeft (art. 19 Ned. Geloofsbelijdenis).

Deze bijbelsche verkondiging, die door het medium der kerkelijke prediking tot de wereld tracht door te dringen, ziet haar actie-radius bij het jaar korter worden. Dat is haar niet iets vreemds; zij heeft immers zelf reeds 20 eeuwen geleden het ons voorspeld? In 't-laatste bijbelboek met name?

De volkeren zijn ssiamgebracht in een organisatie der vereenigde volken. Ze zijn daarin meer saamgebracht dan saam gekomen; dat is de nuchtere werkelijkheid, die den droom der „democratie" — och arme — kwam verstoren voor de enkelen, die nog af en toe uit den droom ontwaken willen. En nauwelijks zijn de plannen voor een nieuw gebouwencomplex ten dienste van de gedelegeerden dier „verbonden" volken in ruwe trekken ontworpen, of een rede te Washington ontlokt aan een blad te Chicago de duistere profetie, dat de teerling voor den volgenden wereldoorlog al geworpen is. De termijn werd meteen aangegeven: het kon nog hoogstens twee jaar duren

Ook wie aan zulke profetieën geen geloof hedht, geeft zich er toch rekenschap van, dat de wereld, zich in snelle vaart beweegt naar een beslissende worsteling om de wereldheerschappij tusschen de grootste madhten, die van boven het jongste slagveld opgestaan zijn, amechtig nog, maar bedacht op, en zooveel mogelijk óók alweer gereed voor een nieuvren sprong, desnoods op korten termijn. Die groote macht, die den komenden kamp zal winnen, zal de organisatie der vereenigde volken gereed vinden voor het volvoeren van haar wilsdecreten. En deze zullen ingegeven zijn door een of ander „recht", dat zich aan het „natuur-recht" conformeeren zal. Het natuur-recht, dat sfinx-achtige bigrip, dat, hoe vaag het ook zijn ' moge, toch reeds onder het vonnis der Dordtsche Leerregels ligt? Welk vonnis? Dit vonnis: dat de natuurhjke mehsch, reeds individueel, laat staan in zijn grootsoheepsche organisatie, het „natuurlijk licht", dat God gaf, misbruikt, ten onder houdt, en göheel bezoedelt. Zoodra, in naam van dat „licht", een bepaald „recht" wordt afgekondigd, zal dat „recht" onrecht zijn. Het kan niet anders, waar de .vijandschap tegen de geopenbaarde waarheid alle licht, 'het natuurlijke, het wettische, het evangelische, weerhoudt, ten onder houdt, en bezoedelt.

In zoo'n naar de laatste worsteling tusschen Christus en Antichrist zich jachtende wereld, staat nu een sUnkend hoopje christenen op Paaschzondag te verkondigen: heft uwe oogen op, uw licht komt, uw verlossing is nabij; sursum corda; 't hart naar boven.

Is het geen» „onbegonnen werk"?

Maar is profeteeren ooit iets anders geweest, dan de handen strekken nsiar een wederstrevig volk, omgeven door een massa, die niet eens tot luisteren kwam? Wie met profeteeren „succes" wil hebben, is nog nooit duurzaam in het krachtenveld der profetie opgenomen en meegezogen geweest.

Daarom zullen wij de Paaschverkondiging weer op te nemen hebben met versterkte aandacht voor haar ongerepten inhoud.

Die paaschboodschap komt tot ons allereerst met deze aanzegging: dat het menschelijk „bestaan" in Christus Jezus voor wie in Hem begrepen zijn met „leven" weer verzadigd is geworden.

Niet het „bestaan" is ons door Christus verworven; want „bestaan" moet men, zoowel om eeuwig-levend, als om eeuwig-dood te wezen. Paschen beteekent niet, dat de graven open zullen gaan. Een graf is maar een wacht-lokaal, en dit nog slecht.'» voor „iets", da^. ons gediend heeft, niet - eens voor „ons zelf"; geen dwazer opschrift dan: hier rust N.N.". Zulk een N.N. „is" niet in 't graf; hij.zelf is elders, in een tusschenstaat, bepaald door God, die Vader is en immer Rechter. Vader voor velen. Rechter voor allen. Neen, Paschen beteekent, dat de graven open-gaan onder directie vaji den „M a n" van Handelingen 17 : 31; en voorts, dat een deel van die graven opengaat voor een „zalige opstanding"; en dat de on-zaligheid, die het opengaan van die andere graven volgen zal, versterkte rampen zal insluiten; versterkt, omdat die „Man" geweest is op de aarde, onder ons gewoond heeft. God verklaard heeft, gerechtvaardigd is geweest in-den Geest, gezien is van de engelen, gepredikt is onder de heidenen, en opgeijomen is in heerlijkheid.

Zoo wil dus Paschen zeggen: de glorie van dezen Man legt alle macht en mensch onder beslag van zijn Gewonnen Proces. Hij won dat voor de ééne vierschaar, die tusschen feit en norm, tusschen gesteld en_ _te stellen recht, nimmer een tegenstelling op liet komen, en die al haar rechtsparagrafen voor de toekomst zonder eenig voorbehoud kan leggen in 't verlengde van haar rechtswijzing in het verleden. Het is de vierschaar van den God, die Golgotha en Jozefs hof verzadigd heeft met de radio-actieve stra'en van zijn zeer werkzame gerechtigheid. We leven in een wereld, die haar programma's opstelt onder de suggestieve logica van haar in wezen geraffineerd, maar in zijn zelfbenaming zoo kinderlijk naief aandoend „natuur-recht". En in zulk een wereld hebben wij te verkondigen de groote „Beslissing" — in de historie geproclameerd, en beslissingen daar brengend — van het door dien Man gewonnen Rechtsgeding. De kerk heeft daar het woord „rechtvaardigmaking" voor gevonden; ze heeft, zoover ze gereformeerd was, en dus kerk bleef, deze rechtvaardig-making van de zedelijke verandering, die heilig-making heet, steeds welbevmst weten te onderscheiden. En zoo is elke goede paaschverkondiging een waarschuwing: de wereld, ook van '47, hoore dat weliswaar het natuurlijke in t ij d s o r-d e eerst is en het geestelijke daarna, doch dat, voor wat de rang-orde betreft, de strijd om het „bestaan" steeds strijd is op het tweede plan; de worsteling om met het Afgekondigd Recht in harmonie gezet te zijn door de Groote Rechtbank zelf, die blijft primair. Wat is „bestaan" , , onder" dien Man, als wij niet „leven" „uit" en „met" en „in" dien Man? Nooit blijkt, een goede Paaschpreek zóó sociaal, en zóó actueel, en zóó behoudend voor den ganschen, ongedeelden mensch, als nu in 't jaar des Heeren 1947? Da wereld dezer dagen strijdt steeds heftiger voor haar „b e s t a a n", maar wil al minder weten van het „leven", dat geopenbaard is, naar het apostolisch woord; dus is haar worsteling om het „bestaan" een zich-den-dóód-eten. Dus heeft de kerk op Paschen 1947 haar kinderen, en wie voorts luisteren willen, te prediken, dat alle strijd voor het „bestaan" zin en doel ontleenen moet aan het door Christus voor de zijnen verworven recht om te*„leven". Men kan niet in autarkie „waden" door een bestaans-hel naar een bestaans-hemel, doch het bestaan in al zijn vormea en vervormingen is substraat voor het waden naar de hel des eeuwigen doods dan wel voor het schrijden naar den hemel des eeuwigen levens.

Nog een andere gedachte wordt derhalve op Paschen inhoud der prediking. Het is deze, dat de wereldgeschiedenis in haar laatste stadium is gekomen. Want Hij, die in de Schrift herhaaldelijk tweede Adam geheeten wordt, ontvangt in 1 Cor. 15 : 45 den naam van laatsten Adam. Dat wil dus zeggen: en historische wending, als met Hem ingetreden is, wordt noch achterhaald, noch geëvenaard of overtroffen, of in een reeks van evenwaardige gebeurtenissen opgenomen. Er is maar één publiek persoon geweest, die alles ten kwade keerde, en toen is er maar één tweede Publieke Persoon gekomen om wat de eerste kwaads gedaan had ten goede te wenden. Doch tevens, om daardoor aan de wereld de laatste beslissing ta beteekenen. Paschen heeft ultimatieve betsekenis; men komt zich scharen onder den door dézen beschikten Vrede, óf men ligt voor eeuwig onder den oorlog met God en met zijn met Hem verzoende wereld.

Dit alles echter wordt ons niet gedoceerd in een academisch betoog over de esöhatologische wending, die de historie nam, doch geopenbaard in een evangelische verkondiging van de blijde boodschap. De laatste wending is die tot eeuwig heil — voor wie gelooft; het ultimatum is dat van den goddelijken Vrede, die bereid werd. Want, zoo betuigt aan een iegelijk de zelfde apostel, die den tweeden Adam ook den laatsten („eschatos", vandaar spraken wij van „eschatologisch") noemt: de eerste Adam is geworden tot een levende ziel, de laatste Adam tot levendmakenden Geest.

„Ziel" was de eerste. D8, t is: hij had het tijdelijke bestaan ontvangen van fijn Schepper. Uit het stof der aarde had Deze datgene gevormd, \wsA, zoodra hfet zou beginnen te leven, zijn lichaam zou mogen heeten. En daarna had de Sohepper in dat aanstaande lichaain het leven gewekt; het trilde, adeinde, werd opgenomen in het rhythme van den tijd en behoorde toen tot het geschapene organiscüe bestaan. En de a'zoo geconstitueerde mensch, Adam geheeten, was alzoo geworden tot een „levende ziel", d.i. tot een kreatuur, die het leven had ontvangen, maar zonder daarover te kunnen heerschen, en vrij beschikken. Het Viras maar ziel; d.i., het was gebonden, dit leven, aan ordeningen, die óver deze levende ziel waren beschikt, buiten haar om, e n v a n b o v.e n.

Daarom kan ook déze Adam niemand levend MA­ KEN. Ontvangen leven dóór-geven, dat kan hij wel. Maar als hij het doet, dan is daarin ook hij zelf gebonden aan de v/etten van zijn bestaan. Hij is een gebondene, als hij zijn vrouw bekent, leven aanstekende aan leven, vlam aan vlam. En hij is ook gebondene, als hij stamvader is van een breed menschengeslacht, en hoofd van een machtig verbond. Hij kan niet in AL zijn werken voor anderen beslisssS. als hij verbondshoofd heet; want wel als hij van eeü boom eet, die door het recht-stellend Woord, van God beslissende beteekenis ontvangen heeft, doch niet al? hij „private" dingen doet, b.v. zijn vrouw ontmorf zijn akker ploegt, zijn huis regeert, zijn in zijn lendt nen al de zijnen meebegrepen, doende hetgeen hij doe'i.

Hij IS en blijft „ziel", d.w.z. een ander principe van ordening ordent HEM. Hij ordent niet zichzelf.

Maar op Pasclien ontmoet ons de levendmakende GEEST. Dat wil zeggen: die Christus, die met Adam het bestaan van „ziel", van levend bloedwezen, heeft gedeeld, om in dit bestaan, dat onder den vloek lag, den toom Gods, en dus den dood te lijden, heeft nu door Zijn opstanding betoond Geest te zijn, en te mogen zijn. Dat is te zeggen: Hij ordent zichzelf. Hij geeft niet ontvangen leven door, doch draagt door Hem verworven leven over, en draagt het zelfs in, waar het niet welkom is. Hij heeft zulks verdiend door zijn' gehoorzaamheid, die hij volbracht heeft in en door den eeuwigen Geest. Hij is geen privaat persoon. Niet een gezaghebbend Woord van BUITEN legt rechtsbeteekenis in zijn werken, voorzoover God dat wil —zooals bij Adam — doch a 1 het zijne, a 1 zijn werken, a 1 zijn daden zijn door een. Hem nu immanente bevoegdheid van beslissende beteekenis: hij Is Middelaar van het .verbond der genade, en heeft den Geest zóó wezenlij! verworven, dat Hij zelf Geest heeten kan en mag. Zoo ..is zijn leven niet privaat, als dat van een levende ziel, die slechts door een wet van buiten af ten deele anderen kan dwingen, met hem mee, in en tot de groote beslissing, maar hij is publiek persoon, heel en al. Adam moge publiek persoon, zijn, als hij onder dien boom staat, hij is het niet, zoodra hij op den akker werkt, of in de slaapkamer zich terugtrekt. Hij heeft het leven bij zichzelven nu, noch eer, ooit kunnen houden. Maar de Christus is ALTIJD publiek persoon. Geest, voor anderen altijd krachtens immanente kracht en autoriteit scheppend, bepalend, beslissend, beheerschend. Hij heeft bevoegdheid het leven af te leggen èn wederom te nemen!

Doch Hij is beheerschend, niet als dood-brengend, doch als levendmakend. Hij schept een levensmededeeling waar en zoo vaak Hij wil. Hij legt het leven aan en op en in souvereiniteit. Hij legt de hand op Vaders troon en zegt: ik WIL. En dan gehoorzaamt alle vleesch: het deed het trouwens reeds tevoren, toen het wenschend wachtte op dit bevel van Hem.

Dit zullen wij te zeggen hebben in het jaar van onzen Heere 1947. Het leven is geopenbaard; in een wereld, die al meer vraagt naar de „ziel", aan welke zij het recht van „geest", dat is van autonome vrijmacht toe-brengen wil, is de eenige boodschap, die redden kan, dat Christus Geest is, autonoom, en voorzien van zegsmacht. Opdat in Hem zou leven en zou vrij zijn al wat in geloof aan Hem als GEEST, die scheppend werkt en zichzelf ook uitlegt, verbonden is.

Wij gelooven, Heere, kom onze ongeloovigheid te hulp.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 april 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

//Paschen //

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 april 1947

De Reformatie | 8 Pagina's