GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ONZE JEUGD.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONZE JEUGD.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet alleen de ambtsdragers, de kerkeraden hebben met de kwestie van de jeugd te maken, maar toch wel in de allereerste plaats de ouders. Ik geloof, dat we in veel opzichten zeggen kunnen, dat het „probleem van de jeugdorganisatie" voor een groot deel , , het probleem van het gezin" is. Ook hier valt weer een parallel te trekken met de catechisatie.

Het gaat om de kinderen. Dat is het kroost, dat de Heere in de eerste plaats aan de ouders heeft toevertrouwd. Wat hebben die ouders beloofd bij de derde Doopvraag? Dat ze hun kinderen in de voorzeide leer onderwijzen zullen en pas daarna ook doen onderwijzen. Heeft er iemand den moed om eens een enquête in te stellen naar dat onderwijs, dat door de ouders zelf op de één of andere manier gegeven wordt? We hebben in de vrijmaking het altijd weer — en dat is goed — over de groote beteekenis van Gods Verbondsbelofbe aan ons kroost geschonken. He't gaat daarin eerst om de beteekenis van de belofte en niet om het beloofde. Best, maar wat doen we met dat alles in de praktijk van ons leven? Als dat niet uitkomt ook in onze verantwoordelijkheid ten opzichte van onze kinderen, dan is de vrijmaking ons niet ten zegen, maar dan zal al dat spreken over Verbond en Belofte eenmaal tegen ons getuigen. Dan is de kerkstrijd niet opgekomen uit den wil om naar den eisch van Zijn Woord, den Heere te gehoorzamen ook in onze gezinnen. Ik weet het wel: er zullen ouders genoeg zijn, die zeggen: we hebben daartoe geen bekwaamheid. Maar dat nakomen van de doopbelofte kan op onderscheiden manier. Laten de ouders aan hun kinderen zien, dat het hun hartehjke begeerte is, dat ze opgroeien in de vreeze des Heeren? Is ook in de vrijgemaakte kerk niet een groot euvel, dat men in de gezinnen radicaal langs elkaar heenleeft geestelijk? We kunnen rustig zeggen, als het in de gezin-

nen niet tot waarachtige reformatie komt, zullen we met het probleem van de jeugdorganisatie bhjven tobben. Nemen we de formulieren van onze kerk nog wel ernstig? Meenen we het, als we ons huwelijk kerkehjk laten inzegenen om zoo toch instemming te betuigen met het daar gelezen formulier en alles, wat er mee samenhangt? Er is voor ons gebeden, dat we onze kinderen GODVRUCHTIG zullen grootbrengen, tot eej' van Gods heiligen Naam, tot opbouw ook van Zijn gemeente, tot verbreiding van Zijn heiüg evangelie. Is het waar, dat bij den aanvang van ons huwelijk 't gebed heel de opvoeding in ons gezin bepaalt? Ik hoorde eens van een oud predikant: het ging over de vraag op welken tijd er gedoopt moest worden: de moeder er bij of niet; hij zei: „men maakt zooveel drukte over de vraag of de moeder er niet bij moet zijn in de kerk, als de kleine gedoopt wordt; het was beter, dat er wat meer drukte werd gemaakt over de vraag of de moeder er wel bij is, als ze 18 of 20 jaar geworden zijn, want dan is de belangstelling om er bij te zijn vaak heel wat minder in de praktijk!" Laat ons als ouders niet probeeren er ons hier af te maken met allerlei drogredeneeringen van geen tijd en geen bekwaamheid en de moeilijkheid in het gezinsverband, want we weten heel goed innerlijk, dat de Heere ons hier aan Zijn eischen houdt.

Welnu, hoe staat het met de cateclhisatie? Ik noem maar een paar dingen. Sta je er als dominee niet telkens weer versteld over, hoe gemakkeUjk de ouders toestemming geven dat de kinderen wegbUjven. Er is catechisatie b.v. tot kwart voor negen; een tante of een ander familielid is jarig: de catechisant kan niet komen, want hij moet toch gelukwenschen en dat moet natuurlijk net op dat uur. Maar een voorbeeld: vele collega's kunnen dit voorbeeld met tal van andere aanvullen. De catechisatie staat bijna altijd bij de school achter: ik heb proefwerk; dus ik kan niet komen: stel je voor, een onvoldoende, hij of zij is toch al zoo zwak in dat vak: een beetje minder onderwijs in de beUjdenis van de kerk of dat onderwijs op een bepaald punt onderbroken, dat is toch zoo erg niet. Dat is nog maar het bijwonen. Willen we eens gaan onderzoeken, hoeveel ouders belangstelling hebben voor de catechisatie: of er thuis wel eens gepraat wordt over datgene, wat daar besproken wordt, soms zulk een fijne gelegenheid om je kinderen geestelijk te benaderen"

Welnu: is het datzelfde niet, dat zich telkens weer wreekt, als het over de jeugdorganisatie gaat? Zijn de ouders in hun critiek soms niet feller dan de jeugd en dan doen ze natuurlijk niets om de zaak te verbeteren. Geven de ouders niet vaak zonder eenig onderzoek gehoor aan de klachten en de critiek, waarmee de kinderen thuiskomen? Het is toch eigenlijk niets voor mijn zoon of dochter: die gevoelt zich daar niet thuis. Zelfs kan het gebeuren, dat het dan gaat over de kwestie van „stand" tusscihen al die eenvoudige jongens en dienstmeisjes. Ja, stel je voor, daar samen mee de dingen van het Koninkrijk Gods onderzoeken. Het is al mooi, dat je er mee aan één avondmaalstafel zit. En, als je dan eens gaat onderzoeken naar het peil van de geestehjke kennis, dan valt het niet altijd ten nadeele van de „eenvoudigen" uit. We moeten deze dingen niet verdoezelen: die komen onder ons voor.

Komt ook onder onze gezinnen niet voor, dat zeggen: je behoeft toch niet altijd over de kerk en die onderwerpen van den kerkstrijd te spreken en men bedoelt dan eigenlijk, dat men er liever nooit over praat. Men heeft eenvoudig geen belangstelling. Men gaat des Zondags in sleur naar de kerk, maar men wil in zijn leven niet onrustig gemaakt sajn met al die „geestelijke aangelegenheden". Als de ouders er zoo tegenover staan, dan zullen ze toch wel weinig belangstelling hebben voor het feit, dat hun kinderen in de voorzeide leer onderwezen worden. Men is dan verbaasd, dat op den duur men opmerkt, dat de kerkelijke belangstelling bij de kinderen gaat ontbreken.

Daarom is toet goed, dat de ouders deze dingen overwegen. En terwijl ik dit zit te schrijven, voel ik het machtelooze van het geval: immers, de ouders, die dit lezen, die hebben het het allerminste noodig. Waar

„De Reformatie" gelezen wordt, niet, waar men een abonnement heeft, maar waar gelezen wordt, daar is het vaak nog wel in orde. Er zijn er zoo' geweldig veel, die willen dat niet: kerkelijke bladen lezen, wat heb je er allemaal aan. Daarom: de moeilijkheden 2djn hier niet eenvoudig opgelost. Ik weet het wel: niet meelevende ouders hebben soms zeer meelevende kinderen tot hun beschaming, maar dat zijn de uitzonderingen. De ouders zullen er van overtuigd zijn, dat, ook wat het leven van hun kinderen aangaat, het woord van Christus geldt: wat baat het een mensch, dat je de gelheele wereld gewint en je lijdt schade aan je ziel ? Wat baat het, dat je er voor hebt kunnen zorgen, dat ze een prachtige positie in de maatschappij vonden en ze beteekenen mee door de geestelijke lakschheid van de ouders in het Koninkrijk Gods niets. Wat baat het, als de patroon zegt: ik heb aan uw zoon of dochter een beste kracht en de Koning der kerk moet wel gewagen van een nuttelooze en luie dienstknedht in Zijn rijk, die straks buitengeworpen wordt zonder het loon. dat weggelegd is voor de gehoorzame en getrouwe dienstknechten, - meisjes? Is de vrucht van onze opvoeding, dat onze kinderen dienstbaar zijn aan den opbouw van Zijn kerk?

Moet nog veel gezegd over het belang van de jeugdorganisatie in deze dingen? Natuurhjk, ik weet het wel: de jeugdorganisatie zal steeds meer aan haar doel moeten gaan beantwoorden. We hebben een methodiekcommissie en daar wordt veel werk van gevraagd om het werk vruchtbaar te doen zijn — het is nog een zoeken en tasten naar den weg. We zijn het eens over de doelstelüng. We moeten terug naar het Woord, naar de uitwerking voor de onderscheiden levensterreinen; och, wat kan hier het jeugdwerk niet geweldig veel beteekenen. Wat zou het fijn zijn, als we hier meer steun hadden van de ouders, wier kindenen ttiet geldt. Ze hooren de reacties van de jeugd.

Meeleven is ook opmerkzaam maken op fouten en oneffenheden. Wat zou het voor onze jonge menschen fijn zijn, als de ouders eens kwamen kijken als echt belangstellenden met een warm hart voor de jeugd om hen te helpen de juiste wegen te vinden. Wat zou het fijn zijn, als de jonge menschen gevoelden: onze ouders, ze staan hier achter.

Ik heb deze regels geschreven, omdat ik er van overtuigd ben, ook wat deze dingen betreft, dat het altijd weer vanuit de gezinnen zal moeten beginnen. Als men daar meer leert leven naar het Woord, als daar bet Woord meer beslag krijgt en gaat leggen op het leven in al zijn verbanden en verhoudingen, als daar de geestehjke dingen van het Koninkrijk Gods meer in het middelpunt van het gezinsleven komen te staan, dan, maar ook dan alleen zal de jeugdorganisatie van de reformatie van het gezinsleven de rijke vrucht plukken. Dan zal er ook de wisselwerking zijn: de jonge menschen, die zelf de vreugde en den zegen van de jeugdorganisatie hebben ondervonden, zullen dat ook openbaren in het gezinsleven. Ik heb Jan Schouten vaak hooren spreken met enthousiasme over het jeugdwerk: hij heeft dan ook zelf van dat alles den rijken zegen gevonden Ln zijn leven en het is daarom ook zoo jammer, dat hij den ouden Bond van Vonkenberg in zijn belangstelling heeft losgelaten en zich verkocht heeft aan een Bond, die bezig is hoe langer hoe meer het werk van Vonkenberg los te laten en waar de • studie van de beginselen en het onderzoek van Gods Woord — de oorspronkelijke opzet en bedoeling — hoe langer hoe meer door andere dingen wordt verdrongen. Dat de ouders toezien, wat er in dezen tijd met hun kinderen gebeurt. Dat het niet

aan hen ligge, dat die kinderen niet staande blijven in den Boozen dag. En dat ze zich afvragen of in dat alles d^ jeugdorganisatie in de Jongelingsvereeniging en Meisjesvereeniging niet van groote beteekenis kan zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 juni 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

ONZE JEUGD.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 juni 1947

De Reformatie | 8 Pagina's