GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

Het eenig, maar dan ook machtig wapen der kerk van Christus is de getrouwe prediking van het Woord, en de eenige maar dan ook zekere weg tot welvaren voor de volken is, daarnaar gehoorzaam te luisteren. De historie kan ons dit wel doen zien. Het heden biedt er van het bewijs.

Toen het Woord Gods de wereld der volkeren mocht ingaan was alle wereldlijke macht bij het paganistisch wereldrijk.

De kerk had niets dan het Woord.

En hoezeer nu de wereld ook in wilde woede tegen die kerk inging, de kerk overwon, de machtige wereld verloor.

In de dagen der groote Reformatie was alle macht en rijkdom in handen van een valsche kerk en een vervalschten staat, die beide de weer getrouwe kerk ten bloede toe vervolgden.

De arme slachtschaapkens Christi hadden niets dan het Woord en de gehoorzame verkondiging. Maar de Reformatie won en de wereld verloor.

Niet geheel telkens, want zoo gaat het niet in de wereld, die het strijdtooneel blijft der antithese, van den kamp der wereld tegen het koninkrijk Gods.

Tegen de Reformatie zette Rome toen de tegenreformatie in. Loyola tegen Luther en Calvijn, en Latijnsch Europa ging voor de Reformatie weer verloren, maar in Noord en West hield zij stand, niet het minst in ons kleine land.

De revolutie, die is opstand tegen het Woord van God, deed allengs schier alle winst verloren gaan, toen de kerk het Woord verliet.

Wij leven nu in een revolutionair tijdperk, dat meer dan twee eeuwen de vernielende werking van het ongeloof ervaart.

Hoe stouter taal dat ongeloof spreekt, des te machteloozer wordt de wereld.

Dit moet toch ieder, die oogen ontving om te zien, wel opvallen.

De ongeloovige wereld kreeg al grooter macht over de natuur. Zij zal nimmer kunnen zeggen in den dag des oordeels: ons pogen gelukte niet, want Gij, o God, onthield ons de middelen.

Integendeel, hoe verder de wereld afweek, des te grooter werd de macht, die zij over de natuur ontving. De techniek telde reeds in de vorige eeuw haar wonderen bij tientallen en in onze eeuw is er een overmaat van groei, die de wereld verlegen maakt met haar vindingen.

De stem des menschen overspant in minder dan een seconde de gansche aarde, de verste afstanden worden in enkele uren doorvlogen. Nu kan men zeggen: afstanden bestaan niet meer. De organisatie is fabelachtig van intensiteit en omvang. De hulpbronnen zijn niet meer te tellen.

En deze geweldige macht gaat vergezeld met stijgende onmacht en bange hulpeloosheid. Waar wij niet aan dachten kwam nu weer over ons: een hongerende wereld en toch nauwelijks eenigermate te helpen.

Het aantal problemen draagt den naam van den bezetene: legio. Het reddeloos, radeloos en redeloos teekent den toestand, en de misdaad groeit daarin.

Wij hier in ons land mogen wel getroffen worden door het feit, dat het klein, reformatorisch Nederland, welks helden jaren noodig hadden om van hier naar Indië te reizen, daar heel een wereld won. En wij verliezen haar weer nu die afstand is verkort tot achtenveertig uur.

Vroeger riep men: het klein Eiuropa beheerscht de gansche wereld. Thans ligt het stuiptrekkend daar neer, en wordt allicht de slaaf van een half-Azië. dat ten prooi van satanische machten viel.

Satanische machten — En wat kan West Europa daartegenover plaatsen? Niet dan een zich zelf al meer ondermijnend en bedorven protestantisme, dat in loslating der goede belijdenis en in een oecumenisch vertoon zonder kracht nog pochend roemt van nieuwe macht.

En daartegenover het Roomsch katholicisme, dat de armen uitstrekt, om dat oecumenisch protestantisme terug te ontvangen, en tevens meent het dreigend communisme te kunnen weerstaan, wat niet meer is dan een dwa^e droom.

Wat in 1789 niet gelukte, zal nu nog minder gebeviren.

Wat men zelve kweekt — zal men moeilijk overwinnen.

En de Reformatie? De eenvoudige terugkeer tot de gehoorzaamheid aan het Woord en de goede belijdenis, hier in ons land nog gegeven?

Zij wordt met woede en vervolging weerstaan door een zich nog noemende gereformeerde kerk, die met alles handelen wil, doch niet met haar. Die meer en meer afglijdt naar een lichtzinnige wereldverovering door wereldgelijkvormigheid, maar haar getrouwe kinderen sluit buiten het koninkrijk Gods.

Dat is onze tijd.

Een valsche kerk en een valsche staat.

Beide gegrepen door het kwaad, waartegen de apostel Paulus zijn zoon Timotheus ernstig waarschuwde: o Timotheus, bewaar het pand u toebetrouwd, een afkeer hebbende van het ongoddelijk ijdel roepen en van de tegenstellingen der valschelijk genaamde wetenschap". 1 Tim. 6 : 20.

Laat ons nu eens letten op het kwaad, dat thans èn de kerk èn den staat, welke beide een gave Gods zijn, ondermijnt: de dialectiek, de tegenstellingen der valschelijk genaamde wetenschap.

Wij worden bedreigd door de dialectiek van het communisme en door de dialectiek in de theologie, voor de leer en de practijk van het staatsieven en voor de leer en de practijk van het leven der kerk, de kerk der reformatie. Wij mogen ons dus wel rekenschap geven wat deze dialectiek in wezen is.

Misschien zegt iemand: maar dat is mij te geleerd. Mag ik opmerken, dat goede kennis van het Woord en de belijdenis, naar de vaste meening onzer vaderen, voor alle leden der kerk toegankelijk behoort te zijn en de kennis der dwaling meteen?

Zou de geloofsbelijdenis, zouden de Dordtsche leerregels alleen bestemd zijn voor wat wij dan theologen gelieven te noemen?

Of behooren niet alle kinderen der Reformatie die te kennen?

Dat daartoe studie noodig is en inspanning spreekt van zelf.

Maar voorts mogen we bedenken, dat de wijzen dezer wereld de dingen gemeenlijk ingewikkelder en daardoor duisterder maken dan strikt noodig is. Men kan over de gewoonste dingen handelen in voor ons gewone menschen onbegrijpelijke taal. Maar daarom zij die dingen voor ons niet ontoegankelijk.

Laten de dokters in hun medisch jargon spreken over de kwaal waaraan een onzer lijdt, hij verstaat hen niet, maar hij heeft de kwaal, dat is zeker, en ondervindt die stellig het meest.

Wij mogen de geweldige denkkracht van geleerde theologen en wijsgeeren van onze dagen niet minachten; zij is fabuleus, maar niettemin had van Idslnga, die een diep denker was, toch niet ongelijk en heeft hij er ons mee gediend, door ergens op te merken, hoe geleerdheid, die ons zou kunnen doen duizelen toch menigmaal niets anders beteekent dan een heel gewoon ding. Hij haalt dan een heel geleerde bladzijde over een juridisch onderwerp aan, en constateert ten slotte, dat de geleerde niet veel meer zegt dan deze gewone wijsheid, dat wie hard loopt gauw thuis kan zijn.

Het is goed, dat een buitengemeen geleerd man zulks zegt.

Wij moeten ons door een geweldige, vaak weinig beteekenende terminologie niet uit den weg laten slaan.

Uit mijn jeugd herinner ik mij een eigenaardig man in ons dorp, een soort dorps-Socrates, die, als hij van iemand allerlei beweringen hoorde, hem even bij den mouw vasthield, en zei: verklaar u nader vriend? En dan kwam er gewoonlijk niet veel meer los. De zwetsers van ons dorp liepen dan ook een straatje om, als zij hem zagen naderen.

Zoo nu mogen wij weten, dat heel die dialectiek en van de revolutionaire politici der huidige revolutie èn van de wijsgeeren onzer dagen in wezen bedrog is. Zelfbedrog allereerst, en bedriegelijk voor allen, die er zich aan overgeven.

Welk bedrog in de theologie en wijsbegeerte het ergst is, omdat het gekleed wordt in het gewaad der Schrift. Niet nu alleen, maar reeds de eeuwen door in allerlei booze ketterij.

En zulke geleerde ketterij wil er bij ons menschen veel beter in dan de eenvoudige waarheid van Gods Woord. Als gij nu eens de moeite neemt bijv. de schijnbaar diepzinnige betoogen te lezen van de gnostieken der eerste eeuwen onzer jaartelling, en van de spiritualisten van de dagen der Reformatie der zestiende eeuw, dan zegt gij: hoe is het mogelijk, dat een eenvoudige schare daardoor gegrepen werd. En toch was het zoo.

Wij mogen niet vergeten, dat wij van nature vijandig staan tegenover de meest klare waarheid der Schrift, maar de leugen hebben wij lief. En hoe mooier zij is opgetuigd en hoe diepzinniger zij zich voordoet, hoe meer aanhangers zij vindt.

Het Woord Gods is duidelijk, zeker, maar alleen voor wie uit loutere genade zijn hart daarvoor mag open stellen.

Het gaat steeds weer zóó, als ons van Lydia wordt verhaald: zij hoorde de verkondiging van 't Woord en de Heere opende haar hart, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd.

Het wapen van het ongeloof en de revolutie in kerk in staat is steeds weer de dialectiek.

Stalin is thans de dialecticus der politiek.

Barth en Brunner zijn het in de theologie.

De eerste ondergraaft er door alle goed staatsieven, de anderen ondermijnen de reformatie, die ook dit goed staatsieven ons kon schenken. En dat met een beroep op de reformatoren der zestiende eeuw.

Het kan daarom niet kwaad zijn, als wij dit eens in de geschiedenis der revolutie, die nu reeds meer dan twee eeuwen lang het gansche leven doordringt, trachten nader te bezien.

Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 juli 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 juli 1947

De Reformatie | 8 Pagina's