GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

om wat reden spreekt god de heere: „memfomal”?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

om wat reden spreekt god de heere: „memfomal”?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

welk verbond met Mij zij vernietigd hebben... Jer. 31:32. want zij zijn in dat Mijn verbond niet gebleven Hebr. 8:9.

We hebben gezien, dat Jahwe over zijn bondsvolk spreekt: „memfomai", het gaat hier niet goed. i)

Maar waarom spreekt de Heere alzoo? Wat is de inhoud van zijn klacht? Welk gravamen, welk bezwaar, welke klacht brengt Hij voor de rechtbank van 't verbond in (vgl. Micha 6) ?

Jeremia drukt dit alzoo uit: ze hebben het verbond, dat Ik met hen had aangegaan, vernietigd (Aalders: „verbroken").

En de schrijver van den brief aan de Hebreen geeft er volgende parafrase van: ze zijn er niet in geble-

Nu ia het Nieuwe Testament een betrouwbaar uitlegger van het Oude. Voordat men dus aan het woord „v e r n i e t i g e n", dat de Statenvertalers in Jer. 31 gekozen hebben, al te sterke consequenties verbindt, is het goed en geoorloofd, eerst te letten op de Nieuwtestamentische weergave.

„Blijven in", zegt deze. Ze zijn er niet in gebleven.

Nu is de beteekenis van „in iets blijven" duidelijk genoeg. Men moet b.v. blijven in het geloof, daarbij volharden (Hand. 14 : 22). En evenzoo is het plicht, te blijven in al hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat te doen (Gal. 3 : 10, vgl. Deut. 2T : 26).

Maar wie niet blijft in het geloof, heeft die het geloof zelf vernietigd? Neen. Want het geloof als menschelijke acte bezat zoo iemand niet, en de geloofsinhoud blijft recht overeind staan. Bvenzoo de geloovende kerk, schatbewaarster der geloofsgoederen.

Of, wie niet blijft in hetgeen geschreven is in het wetsboek, heeft die soms het wetsboek vernietigd? Neen. Het blijft wat het is: heel de geschreven thora blijft: er valt geen tittel of jota van ter aarde.

De hier bedoelde menschelijke zonde is dus nietnaleving, en in dezen zin niet-vervulling van de bondsoorkonde (Hauck, in Kittel, Wtbch). Maar Gods oorkonden laten geen tittel of jota ter aarde vallen.

Tot gelijk resultaat brengt ons ook de Overweging van de door Jeremia zelf gekozen hebreeuwsche woorden. Het in Jer. 31:32 gekozen hebreeuwsche woord („verbroken") komt ook voor in Jer. H : lOi; ook daar is de klacht, dat de beide huizen Israels het verbond verbroken hebben, dat Jahwe met hen had gemaakt. Maar uit vers 8 blijkt, dat de Heere van zijn kant zich houdt aan de verbondsstatuten: aarom komt er ook een zware straf, zooals de oude „afspraak" trouwens luidde. Evenzoo is de gedachtengang van Deut. 31 : 16 en 20. Daar wordt de bondsbreuk van de Israëlieten voorspeld, maar de Heere houdt ten overstaan van dezen komenden afval bij voorbaat reeds ' met nadruk vol wat Hij eenmaal dreigend ter voorziening in zulke gevallen sprak: n Hij verlangt, dat Mozes dit alles zóó zal vastleggen in een tekst om van buiten te leeren, opdat het nageslacht wete: ij zijn wel afgeweken, maar de Heere zelf bleef bij wat eenmaal gezegd was. Evenzoo spreekt Lev. 26 : 15, Ezechiël 44 : 7 (toch houdt de Heere vol, vs 9), Gen. 17 VS 14, Jes. 24 : 5 (het eeuwige verbond wordt overtreden, maar zelf blijft het).

Reeds hier blijkt, dat een verbond. ZOOVER HET DEN HEERE BETREFT, niet kan vernietigd worden.

We moeten dan ook nog even verder gaan: wee hoofdstukken maar (Jer. 33:20, 21), om deze dingen nog scherper te doorzien.

De Heere geeft daar (met gebruikmaking van hetzelfde hebreeuwsche woord, door „verbreken" weergegeven) een vergelijking. Hij heeft een „verbond" van dag en nacht. Dat wil zeggen: als Schepper heeft Hij s o u v e r e i n verordiend, dat dag en nacht elkaar steevast op zullen volgen. Een natuurverordening dus. Een „verbond" heet het, omdat er een punt van vergelijking is: de vastheid. Hier beteekent , .verbond" zooveel als beschikking. Een door God zonder eenigen invloed van buiten af genomen souvereine beschikking, dat op den dag de nacht zal volgen en op den nacht de dag.

Welnu, zoo spreekt die Schepper, thans optredende als Herschepper: zoo min iemand mijn scheppingsordinantie omtrent dag en nacht kan op zij zetten, verbreken, vernietigen (in den zin van: uit de wereld wegnemen uit kracht van een eigen vrije tegenbeschikking), zóó min zult gij het verbond, d.w.z. de vaste verordening, van mijn genade kunnen verbreken, op zij zetten, uit de wereld wegnemen.

Daar staan we dus voor het merkwaardige feit: dezelfde profeet zegt: gij hebt een vroegere verordening („verbond") zóó schandalig gesaboteerd, dat de Heere genadig zei: Ik zal dan maar een nieuwe stellen. Maar denk er aan: Hij blijft vrij. Al verklaart hij den ouden status quo vervallen door een nieuwen te scheppen, gij kunt die nieuwe ordening niet op zij werpen, evenmin als de oude. Hij schafte die af, maar g ij niet!

Hier is duidelijk, dat het woord „verbond" bedoeld wordt in den zin van goddelijke beschikking.

Die beschikking nu is inhoud des geloof s. Ook zij wederom.

En nu kan de mensch iemand blijken, die „in het geloof niet blijf t".

Maar daarom blijft die geloofs inhoud wel overeind staan? toch zelf

Zoo kan ook de mensch in die verbanden, waarin God hem wat te doen geeft, de gegeven zedelijke bevelen schenden. Tusschen de beschikking zelf van dag en nacht kan hij geen speld krijgen: daar staat hij met zijn vermogens buiten.

Meen echter NIET, dat hij NIET de ZEDELIJKE VOORSCHRIFTEN, die God als SPREKEND Wetgever heeft gegeven AANGAANDE die dag-en-nachtbeschikking zou kunnen overtreden. Hij kan b.v. van den dag een nacht maken en omgekeerd: er zijn kinderen der duisternis, die des nachts zijn, niet des daags. Ze storen zich niet aan de natuurlijke orde. Want ze slaan de dienaangaande extra hun gegeven zedelijke voorschriften in den wind. Ze zullen dan ook de gevolgen daarvan ondervinden. Maar juist óók daarin handhaaft de scheppings-verordening haar vastheid en onverbrekelijkheid.

Welnu, iets dergelijks voltrekt zich ook ter zake van het verbond der genade, in al zijn fasen. Daar zit een verordening Gods achter. Ze ligt er ook in uitgewerkt. Voorzoover die verordening (diatheke) Gods eenzijdige beschikking is (met door Hem te voren ingedachte en geschapen verbanden inclusief rechtsverbanden) kan niemand haar ooit op zij werpen. Als zoo'n verordening plaats maakt voor een nieuwe, dan is dat puur en alleen, frank en vrij, Gods eigen éénzijdige souvereine beschikking.

Maar — alle verordeningen worden in daarbij komende zedelijke geboden en normen afgekondigd en in die zedelijke geboden wordt de mensch gehouden Gods vrijmachtige beschikkingen te volgen met zijn gehoorzame; d.w.z. daaraan te beantwoorden in eigen daden-van-wil, - van-geloof, - vandienst. Als God dondert, moet ik niet een jazzplaat af laten draaien op den in brand staanden bergtop. Als Hij dag en nacht regelt, moet ik mijn leven en arbeid en sociaal verkeer daarnaar inrichten. Als Hij een Sinaï-beschikking geeft, moet het volk daarop gehoorzaam reageeren. En als Hij — klagende over de toestanden na Sinai — een nieuwe beschikking treft, dan moet ik daaraan beantwoorden, zoover het aan mij is opgedragen, bevolen, te verstaan gegeven.

Ik kan wel aan die zedelijke geboden a a n g a a n d e de beschikking ontrouw worden. Maar die beschikking zelf gaat onherroepelijk door. Nooit zal „Israël" een verzande stroom zijn.

En dus is op de vraag, waarom Jahwe optreedt met zijn „memfomai", maar één antwoord: Hij klaagt niet over zijn eigen beschikking, maar over de menschelijke reactie daarop.

En aangaande de mogelijkheden en grenzen dier reactie gaat Hij nu een nieuwe beschikking treffen. Die Hij bekend maakt in en voor den bondskring, waaraan Hij exegese geeft van zijn verordeningen en afkondiging doet van zijn beloften en zedelijke bevelen.


1) We verwijzen naar ons vorig nummer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 maart 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

om wat reden spreekt god de heere: „memfomal”?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 maart 1948

De Reformatie | 8 Pagina's