GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

Men zegt, dat de historie zich steeds herhaalt, en daar zit waarheid in dat zeggen, omdat heel de menschelijke historie ons den strijd toont tusschen het Koninkrijk van Christus en het rijk des satans.

Het is altijd weer dezelfde strijd, zij het in iedere eeuw weer in andere gedaante.

Het rijk der wereld kan in iedere zichtbare vijandschap optreden, in brutaal ongeloof, rationalisme, atheïsmie, en materialisme, zooals in 't laatst der achttiende en ook in de negentiende eeuw. En dan met een wpede, die de vrijheid van Christus' kerk niet kan dulden. Die tijd kan er spoedig weer zijn.

Maar de satan komt ook als een engel des lichts. Dan doet hij alsof hij het Woord Gods, de christelijke waarheden aanvaardt, die nog eens, recht goed verstaan, zal verdedigen, bewijzen zelfs, en dan is hij het gevaarlijkst. Want een reeds ingezonken christendom heeft dan geen verweer en laat zich gemakkelijk verleiden.

Zoo nu was het met Hegel.

Hegel keerde zich tegen het botte rationalisme en de verlichting der achttiende eeuw. Dat durfde de openbaring verwerpen en daartegen kwam Hegel schijnbaar met kracht op.

Hij zou de dogmata der christelijke kerk eens nieuwen steun geven door zijn denken. Rome was de kerk van den dwang en Hegel dacht er niet aan, als te voren Leibniz's lievelingsidee was, dat Rome en het protestantisme weer tot één kerk zouden worden.

Ook de oecumenische gedacht© is waarlijk niet nieuw.

Boe verleidelijk de dingen hier zijn voor de oprechte en wijze kinderen Gods büjkt ons uit het feit, dat Bilderdijk veel met Leibniz ophad, zooals; Groen zich vergiste in Schellings romantiek.

Hegel werd dus vooral in Duitschland maar ook hier te lande de wijsgeer van het protestantisme. Men herinnere zich miaar, hoe dr Bronsveld, zeker niet ten onrechte, van dr Kuyper's intree-preek in Utrecht waarschuwend zeide: zit in die preek niet te veel van Hegel? En het was zoo.

FeiteUjk is dr Kuyper nimmer, wat dan zijn wijsgeerige gedachten betrof, van Kant en Hegel losgekomen. En dat heeft ons mee zijn „onzichtbare" en „zichtbare" kerk bezorgd, dat „wezen en verschijning" van kerk en verbond, waarop thans de leiding der antirevolutionaire partij haar actie bouwt.

Men meene dus nooit, dat wij eenvoudige menschen niets met die dingen te maken hebben. Zij brengen

ons ook voor het gewone politieke en maatschappe-JdjkQ leven de grootste ellende.

Het was ook niet gering wat Hegel deed.

Hij moest van de gevoelsreligie van een Schleiermacher niet veel hebben, want hij gevoelde niets voor een verzwakking van de christelijke leerstukken, voorzooveel hij die kon b e w ij z e n.

Hoe bewees hij zonneklaar, althans voor de geleerde lieden in het protestantisme, de Drieëenheid Gods. De dominé's konden die geleerdheid dan in pasmunt voor. him „zuivere" preeken verwerken, en de kleine luyden luisterden dan met welgevallen.

Wat was eigenlijk het groote doel van Hègel?

Daar is in deze eeuw een Duitsch geleerde geweest, die een boek schreef, getiteld: Van Kant tot Hegel; de man van het zeer geleerde tijdschrift „liogos". .

Deze geleerde vergelijkt Hegel met Thomas van Aquino, die tegenwoordig de Roomsche geleerde wereld beheerscht en ook daarin voor het politieke en sociale gedrag der Roomschen allerwege de leiding weer geeft.

Zie, zoo zegt die Duitsohe geleerde, Richard Kroner: Thomas van Aquino heeft de verzoening te weeg gebracht tusschen de oude heidensche wijsbegeerte en de christelijke waarheid. Maar de reformatie heeft die weer gescheiden. Schelling wilde nu een nieuwe synthese, maar Hegel heeft die tot stand gebracht. En een andere Duitsche geleerde, Troeltsch, beweerde hetzelfde. Nimmer was zulk een grootsche poging gewaagd en gelukt. '

En wat was dat nu voor de christelijke kerk, als de trotsche wijsbegeerte met haar groote denkers de waarheden, door die kerk beleden, ging, aanvaarden, en bewijzen, onomstootelijk bewijzen.

Het ging reeds met Thomas van Aquino zoo, dat deze de Openbaring uitermate geschikt achtte voor de gewone kleine menschen, de kinderkens, die heel eenvoudig behoorden aan te nemen, wat de kerk him vertelde. Maar de wijzen konden met hun filosofie veel verder komen.

En Hege! waagde nog meer.

De Heere Jezus bad: Ik dank U, Vader, Heere de^ hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen Jiebt, en hebt dezelvp den.kinderkens geopenbaard.

Maar Hegel roemde: voor de kinderkens mochten die dingen verborgen zijn, een mysterie voor het gewone verstand, maar de wijzen hadden de hoogere rede, de , , Vernunft" — ook Bilderdijk gewaagde zelfs van de , , reden" hoewel niet hoogmoedig — en die begrepen dan die verborgenheden heel goed.

Zij doorzagen alles. Wat de Schrift vertelde van de schepping, yan den eersten mensch en zijn val, dat was allemaal nog de opvatting van het onontwikkelde verstand, maar Hegel bewees met zijn rede de Drieëenheid Gods.

En nu was er niet veel meer te doen dan dat men de christelijke waarheden zuiverde van het verkeerde en dan was het protestantisme immprs voor de wijzen en verstandigen te aanvaarden.

De werkelijke leer in deze philosophic was, dat God zich in den mensch bewust werd. Godsdienst was het weten van God in den mensch, zooals thans volgens de Barthianen God gelooft in den mensch.

Ook Hegel had zijn dialectische theologie.

Zijn wijsheid kreeg zoo de verleiding van de mystiek.

En hadden indertijd een Eekehardt en Silezius en Böhme vele geloovige Qhristenen verleid met hun mystieke vroomheid, waarin toch ook de mensch God werd •— en daar wil de mensch altijd weer heen, want dat is ten diepste zijn val — ook nu weer durfde de mensch met Hegel zeggen: als God niet was, zou ik er niet zijn, maar ajs ik er niet was, zou God er niet wezen. De mensch wordt God, en daartoe gebruikt hij al zijn krachten: verstand, en gevoel en wil.

En zoo dachten dan vele christenen in • die dagen, dat Hegel de Christelijke waarheid «n prediking nieuwe kracht kon geven.

En Groen van Prinsterer schreef in zijn „Proeve", dat hij bij een Pransehen schrijver heel wat goeds van Hegel had gehoord, maar hij vertrouwde de zaak bJijkbaar niet, want hij laat daarop volgen: daar zijn toch ook velen, die groote bezwaren inbrengen.

Weer een herhaling van het gebeuren in de zeventiende eeuw, toen Voetius en Revius heel wat moeite hadden om zelfs gereformeerde predikanten, of die zich daarvoor nog uitgaven, van den uitermate gevaaMijken Descartes af te houden.

En nu moeten wij hier wel goed opletten.

Wanneer een getrouw kind des Heeren, wien de oogen geopend werden voor het dreigend gevaar voor de kerk des Heeren, met kracht en groote scherpte ingaat tegen den schijnbaar vromen ketter, dan zijn er altijd lieden in de kerk, die heftig protesteeren, ^en de ketter protesteert het luidst, maar hun kracht vooral zoeken in vrome zuchten: och, och, wat zijn die ware profeten toch harde mensehen. Wat een toon! Moet nu zulk een vrome man, die toch zoo mooi schrijft en zoo dierbaar redeneert, zoo worden aangevallen?

Neen, zeggen zelfs dan sommigen: die profeet des Heeren mag wel een beetje gelijk hebben, maar die toon, neen, nu keeren wij ons af en wij willen het niet meer lezen. Hun zoo vroom gemoed, maar dat intusschen reeds zeer besmet is met de dwaalleer, verzet zich tegen die harde taal. Zij gevoelen veel meer voor het beschaafde en lieve en fijne van den wijsgeer en ketter en dienaar des satans.

Als men een mensch gereed ziet staan om zich in het, water te storten en te verdrinken, moet men hem dan voorzichtig naderen en zeggen: lieve vriend, bedenk u even, het lijkt mij toe, dat gij erg dicht bij een groot gevaar U bevindt, of moet men hemi grijpen, hard zelfs, en hem van den waterkant desnoods wegstooten? '

De redder is de man, die den gevoeligen menschen hard schijnt.

Maar hij kan redder zijn, gedreven door waarachtige liefde tot God en zijn naaste, die haastig het bederf tegemoet snelde.

En nu zijn er onder ons, die zeggen: och, die wijsbegeerte, die geleerde dingen zijn toch niets voor ons. Zij nenien dan de moeite niet om althans te trachten, te zien waar de gevaren liggen.

Ais een mensch dicht leeft bij de Schrift en < ^ belijdenis, dan kan hij heel wat begrijpen. Zijn de Dordtsche leerregels een gesloten boek voor ons gewone menschen? Gaf de Heere die o, zoo scherp geformuleerde waarheid naar de Schrift niet voor Zijn kerk?

Laat ons dan toch alle lauwheid van ons afschudden en leeren te onderkennen de dwaaHeeraars met hun schijnvrome woorden en hun vreeselijk misbruik van de Schrift.

Of meent men, dat wij niets met verleiders als Hegel te maken hebben?

De protestantsche kerk in Duitschland werd er door vergiftigd, evenzeer als later in onze eeuw dit geschiedde door de wijsheid van een Kierkegaard, die gij vóór den oorlog telkens kondet beluisteren, als gij even ^ Duitsche radio aanzettet voor het hooren van een kerkdienst. O, wat een mpoi gepraat over het „gansoh andere" en wat een „sprongen" moesten er worden gemaakt.

En hoe laat thans ten onzent éen breede schare zich weer pakken door een gevaarlijke philosophie, die zij beluistert als verkondiging der geopenbaarde waarheid.

Onderwijl heeft Hegels leer, dat God tot God werd vooral in den staat, een Mussolini en een Hitler een' basis gegeven voor hun goddeloos geweld.

En hoe houdt men in Rusland van dien man.

Daar was in Italië een geleerde, Gentili, die het liberalisme'met zijn Hegelarij steunde, maar die, tofen MussoMni naar de macht greep, aanstonds bereid was heel zijn hegeliaansche wijsheid ter besclMkking te stellen van den toen machtigen en goddeloozen revolutionairen avonturier. En dat kon uitnemend.

Het werd toen een wijsgeerig verdedigde tyrannie.

En het arme volk had geen verweer. De Roomsche kerk trouwens ook niet, want de Paus was al heel blij, dat de man der revolutie hem weer iets van den kerkelijken staat gaf. Hij vond het alleen maar niet goed, dat Mussolini ook het protestantisme nog een plaatsje gunde.

Dan is Franco beter, want die ziet tegen de vervolging van de protestanten niet opf

Als Keuchenius in de kanwr eens naar des voorzitters meening wat ver van het aan de orde gestelde onderwerp afdv/aalde, en deswege een vermaning ontving, placht hij te antwoorden: och, meneer de voorzitter, alle dingen hangen samen.

En zoo is het. Laat ons dat goed verstaan.

Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 mei 1948

De Reformatie | 12 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 mei 1948

De Reformatie | 12 Pagina's