GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VITRINGA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VITRINGA

over nut, noodzakelijkheid, gezag van Lynoden II

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

3. In zijn Oratie begint Vitringa met de opmerking, dat hij wil spreken over Synoden naarChristelijk gebruik; immers, zoo zegt hij, ook de vrije steden der heidensche Grieken, onderUng door een gemeenschapsband verbonden, gaven ieder aan haar afgevaardigden, mannen van aanzien, haar mandaten of oordeelen mee, indien raad gesehaft moest worden in gemeenschappelijke aangelegenheden of belangen; voor de samenkomsten van deze afgevaardigden bezigde men den naam: conoilie's, coïtio's, synoden.

Hoe komt het nu, terwijl men in volgende eeuwen de Synoden der Christelijke Kerken zoo nuttig en noodig oordeelde, dat men ze zoo laat heeft ingesteld? Immers de eerste Synoden werden pas gehouden na het midden der tweede eeuw ter gelegenheid van het geschil over het Paaschfeest. Waarom zoo laat? Lag het aan 't edict van den heidenschen keizer Trajanus, waarbij genootschappen verboden werden? Of was er misschien na den dood der Apostelen een hoogere menschelijke autoriteit, een door allen erkende uitlegger der geopenbaarde waarheid en opperste scheidsrechter in geschillen, waardoor de Synoden overbodig waren?

Deze vragen moeten ontkennend beantwoord worden; indien ik mij niet bedrieg, zegt Vitringa, ligt de oorzaak van de late instelling der Synoden hierin, dat geen bisschop zich het recht of de macht durfde aanmatigen, zijn collega's tot zulk een plechtige vergadering te convoceeren. Eerst toen men later de beteekenis der Synoden ging verstaan, vooral toen de bisschoppen der provinciale hoofdsteden bemerkteUj dat de Synoden uitnemend dienst konden doen om hun verheffing boven de andere bisschoppen te bevestigen, en bovendien de stormen der vervolgingen, ^ de scheuringen en ketterijen gemeenschappelijke beraadslagingen hoogst wenschelijk maakten, werd de gewoonte, Synoden te houden, welhaast tot een wetr haar aantal werd legio.

4. Wat heeft men nu echter van de Synoden te oordeelen; zijn ze voor de kerk nadeelig of voordeelig geweest? En moeten ze mitsdien verworpen worden of in stand gehouden?

Eer hij eigen opinie geeft, laat Vitringa de historie spreken. De gevoelens der Christelijke geleerden, zoo' merkt hij op, ' verschillen hierover hemelsbreed: sommigen, die ze prijzen en eerbiedigen — anderen, die

ze afkeuren en laken. In 't algemeen kan gezegd worden, dat in oude tijden de Christenen tegenover de Synoden en haar besluiten grooten eerbied hebben getoond, Moals b.v. TertuUianus van deze vergaderingen uit zijn tijd zegt, dat zulk een vertegenwoordiging van de gansche Christenheid in hooge eere wordt gehouden. Aan de oecumenische Synoden hebben ze weinig minder geloof en gehoorzaamheid betoond dan aan de Godsspraken van den Heiligen Geest, gelijk blijfct uit de verordening van Keizer Justinianus in zijn Novellen. ^) Keizer Constantinus, van eenzelfde. gevoelen - als Justinianus, heeft de beslissingen van de Synode te Nicea opgevat als Goddelijke besluiten en hij was van oordeel, naar Eusebius getuigt, dat wat in de heilige conciliën der bisschoppen verhandeld wordt, moet gerekend in overeenstemming te zijn met den wil Gods. Zelfs werd het vanaf het derde oecumenische concilie (Ephese, 431) gewoonte, dat de Codex van kerkelijke besluiten op een verhevenheid midden in de Synode Jiiaast de Heilige Schrift werd gelegd, als om aan te geven, dat het gezag van deze besluiten aanstonds op dat van het heilig Evangelie volgde.

Aan dezelfde bijgeloovigheid maken de Roomschen zich schuldig, als ze eischen, dat de decreten van alle Generale Synoden (ze tellen er in totaal 18, van Nicea tot Trente) geëerbiedigd zullen worden als gewijsden van het opperste en onfeilbare kerkelijk Tribunaal, het gezag van den paus zelfs te boven gaande. ²)

Maar het is er ver vandaan, dat nu alle Christenen uit den ouden tijd zoo bijgeloovig waren; velen hebben de Synode-besluiten verworpen of althans hun gezag niet erkend — wat Vitringa dan met vele voorbeelden uit die tijden staaft.

En in den tijd der Hervorming? Toen is er over de autoriteit van den paus en van de Synoden in publieke twistgesprekken tusschen Protestanten en Roomschen zeer hevig gestreden. En dit vfa.s niet te vermijden: immers om de ingewortelde dwalingen staande te houden, beweerden de geleerden van de Roomsche seote, dat het aan den paus en aan de op zijn gezag gehouden Synoden toekomt, in godsdienstzaken een onfeilbaar en verbindend vonnis te vellen. In den aanvang van dien gelukkigen tijd hebben de vooraanstaande mannen stijf en stra-k ontkend, dat het gezag van Synoden inzake godsdienstgeschillen zonder meer aanvaardbaar was. Immers, die Synoden, zeiden ze, stonden lang niet alle op één lijn. Er zijn goede Synoden geweest en slechte; gebrekkige en prijzenswaardige; vrije en slaafsche. Zelfs de decreten van de goede Synoden zijn geen regel des geloofs, maar ze moeten aan den Canon getoetst worden. In 't algemeen hielden ze zich daaraan, dat men terdege onderscheid moest maken tusschen den naam van «en Synode en de daden van een Synode, hetgeen de onwetendheid en het bijgeloof van vroeger tijden verward hadden. Aldus oordeelden Luther, Melanchton, Beza, Martyr, Musculus, Bullinger, Withaker en uitnemend is dit ook door Calvijn in zijn Institutie betoogd. Van dezelfde meening waren zij, , die onder de Protestanten leer en tucht der Kerk van Geneve volgden: de Franschen, Schotten, ook de Nederlanders; zij betuigden niet aUeen door het voorbeeld van Provinciale, maar ook van Nationale Synoden, van hoe groot belang zij de Synoden voor de zaak der Kerk achtten.

Terwijl nu vooral de Schotten en de Engelsche Presbyterianen de SsTioden zeer hoog stellen, de Remonstranten onbillijk in hun oordeel over haar zijn, en de Independenten haar veroordeelen, zijn er ook ten onzent verstandige en der zake kundige mannen, die van de kerkelijke vergaderingen in 't geheel geen hooge gedachte hebben en ze weinig respecteeren; ik herinner me, zegt Vitringa, dat ik ze meer dan eens die vergaderingen, in de taal van Jesaja (59 : 5) spinnewebben heb hooren noemen. Menschen, die van dit gevoelen zijn, zullen wel het oordeel prijzen, dat eens Gregorius van Nazianze óver de Synoden gaf: Ik, indien ik de waarheid moet zeggen, heb mij voorgenomen, alle samenkomsten van bisschoppen te mijden, aangezien ik van geen enkel concilie een heuglijk en gunstig resultaat heb gezien en dat, inplaats van 't kwaad af te wenden, het niet veeleer vermeerderd heeft en doen aanwassen. Want de hardnekkige kijverijen en zucht om te heerschen (die zich daar toonen) zijn met geen woorden te beschrijven, en eerder zal iemand die zich als rechter over anderen opwerpt, zich een blaam van slechtheid op den hals halen, daji dat hij de slechtheid van anderen beteugelen kan.


1) De regreering van keizer Justinianus (527—565) beteekent voor de Kerk voltooid Caesaropapisme; hij normeert alles, geloof en recht. In zijn „Novellen" (bijvoegsels en aanvullingen van bestaande wetten, opgenomen achter de wettenverzameling, bekend als Codex Justlnlaneus) Is o.a. te vinden: „Wij verordenen, dat de heilige kerkelijke voorschriften, die door de vier heilige conciliën zijn afgekondigd of bevestigd (Nicea 325, Constantinopel 381, Epheze 431, Chalcedon 451) kracht van wet zullen hebben. "Want de besluiten van de vier genoemde Synoden nemen wij aan als heilige schriften, en aan haar voorschriften houden wij vast als aan wetten". (Novella 131, De ecclesiasticis titulis). Indien kinderen hardnekkig weigerden, de dogmatische uitspraken der vier genoemde concilie's te aemvaarden, dan, zoo bepaalde Justinianus (Novella 115) hadden de ouders het recht, zulke kinderen te onterven.

2) Ook vóór de hervorming werd over de onfeilbaarheid van de oecumenische Synoden en van den paus verschillend gedacht. Van de pausen bezitten we getuigenissen, die de onfeilbaarheid weerspreken: verontschuldigingen wegens menschelijke zwakheid enz. Het oordeel van de Fransche natie over Bonifacius VIII was, dat hij door een duivel bezeten moest zijn om zich voor onfeilbaar uit te geven. Zoodra een Kerk zich souvereln verklaart in het vaststellen van de leer, moet met noodzakelijke consequentie volgen, dat ze zich ook onfeilbaar gaat verldaren.

Voorts merken we op, dat dergelijk beweren alleen kan gelden de „hoogste" organen der Kerk. Dat waren voor de eerste 7 eeuwen de groote conciliën, die, ofschoon hun uitspraken meermalen tegenstrijdig waren, toch hun decreten, gelijk Vitringa terecht aanwijst, nagenoeg van gelijke geldigheid verklaarden als de geboden Gods. In de Middeleeuwen is in het Westen de paus de eerste die gehoorzaamd moet worden, tot zich in de 15e eeuw de concilie's ver boven hem verheffen: Paus Johannes XXIII staat terecht voor het concilie van Constanz. Maar het gevoel van onzekerheid is toch ook bij de conciliën aanwezig. In het zegel van de Synode van Bazel is de Heilige Geest als duif afgebeeld; maar in de liturgie, waarmee de zittingen geopend worden, wordt gesmeekt of Hij de harten wil regeeren en door de Synode-besluiten wil spreken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 september 1948

De Reformatie | 12 Pagina's

VITRINGA

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 september 1948

De Reformatie | 12 Pagina's