GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

SikkeS's boodschap omtrent de kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SikkeS's boodschap omtrent de kerk

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI

6. DB STRIJD VOOR DOORGAANDE REFORMATIE.

De strijd om de reformatie der kerk zooals hij die in 1886 en '87 voerde, was voor Sikkel niet anders dan het begin van een worsteling welke heel zijn leven heeft gevuld en al arjn krachten verteerde. „Smeekende om genade tot herderlijke trouw", zoo verklaarde hij dertig jaar later, „heb ik zoo mee de Kerk des Heeren, het erfdeel der vaderen, als Kerk van Christus naar Gods heilig recht, zoeken te reformeeren, in wederkeeren tot de heilige zuivere Belijdenis naar het Woord van God". ^^)

Deze blijvende strijd was veel zwaarder dan wat in de bewogen crisis-dagen in den Doleantie-tijd moest worden ondernomen. In de tachtiger jaren waren „de bergen, op welke de Heere zijn Sion gebouwd wil zien, om als een stad op een berg in haar beteekenis en waarde zich te openbaren door de nevelen heen gebroken". En ze hadden „in het heerlijke licht en in de bekoring van haar bedoelen de krachtiger ontwaakte geesten, de in het leven verrijkte geesten onder ons gereformeerde overblijfsel vervoerd". „Uit de spelonk en de klove" kwam „de duive Gods uit" en „het bewuste pittige leven" worstelde op uit de diepte en de dalen naar den berg omhoog. Maar ach! — zoo klaagt Sikkel veel later, „wat is de weg steil en moeilijk in het stijgen, en wat is de kracht van ons, die op den platten grond geboren worden, gering! Hoe velen dreigen achter te blijven! Hoe gedurig neigt men, om het op te geven! Waarom nu maar niet hier of daar op de helling de tent opgeslagen? Waarom maar niet met enkelen op een lief plekje gebleven? Zoo geestdriftvol vroolijk als men optrok, zoo stil en zuchtend wordt het nu! De voorgangers, die v o o rgangers bUjven, loopen haast alleen. En wat is de top nog ver, ver!" 3»)

In de meer dan dertig jaren gedurende welke Sikkel zwoegde om de kerk zijner dagen op te stuwen tot een leven uit en naar het woord des HEEREN heeft Sikkel zeer veel geschreven. Bijna week aan week verschenen zijn levende, dikwijls hartstochtelijke, artikelen ia zijn blad. En daarin ging het hem, waar hij ook over schreef, in laatster instantie altijd om. de kerk. Sikkel profeteert vóór de kerk óver de kerk.

Met warme, pastorale bewogenheid lokt hij haar naar haar Heiland en tot de heerUjkheid van haar leven als bruid van Christus. Meedoogenloos geeselt hij haar vijanden. En rusteloos richt hij de lichtbundels van zijn profetisch getuigenis op de menigte gevaren, die haar overal omringen en de strikken, die haar op haar pelgrimstocht door de wereld en tijden permanent worden gespannen.

Wij willen een paar domineerende momenten Sikkels prediking over en voor de kerk noemen. uit

7. ALLEEN CHRISTUS REGEERT OVER DE KERK.

Met groote trouw heeft Sikkel steeds het pleit gevoerd voor de geloovige erkenning van het door Christus over zijn kerk uitgeoefende »•» z a g.

Het groote gevaar, dat de kerk ten aanzien van het gezag voortdurend bedreigd is immers steeds dit, dat openlijk of bedekt, bewust of onbewust m e n s c h e-1 ij k e macht, in wat voor vorm ook, óver de kerk gaat heerschen en daarin als wettige macht wordt erkend en gehoorzaamd.

Deze heerschappij van menschen „mag in Christus' /Kerk niet bestaan en geduld worden. Zij moet worden weerstaan sn uitgedrever; ala Hagai, die zied ten koste van hare vrouw verheft. Geen heerschappij van predikanten of ouderlingen, geen heerschappij van diakenen of kerkvoogden, geen heerschappij ook van lidmaten, van machtigen of vromen, van rijken of edelen, van heeren of geleerden.

De eerbiediging van het gezag in de vreeze Gods is volstrekt niet, dat de ééne mensch heeft te bevelen en de andere te gehoorzamen; dat „de heeren" het maar weten moeten en „het volk" zich stil moet houden; dat sommigen door hun wil of onwil beslissen en anderen zich moeten onderwerpen of heengaan. Neen, maar dat God gevreesd worde, die alleen alle macht heeft, en die aanwijst, wie Hem in de uitoefening der macht zullen dienen, en waarover hun regeering gaat, en h o e zij die hebben te oefenen". ^'')

In de kerk nu heerscht alleen Jezus Christus. De gereformeerden belijden, dat God de absolute heerschappij over wereld en kerk gelegd heeft op den Christus. En nu oefent Christus die macht over zijn kerk uit door zijn Gteest en Woord. Daarbij maakt Hij wel van menschelijke ambtsdragers gebruik, maar Hij geeft aan hen géén andere dan een bedienende macht. Dat wil zeggen: de leden der kerk, aan wie zulk een ambt wordt opgedragen, „bezitten" geen andere macht en oefenen dan ook geen andere macht uit dan die welke het door hen bediende woord Gods bezit. Van zichzelf bezitten zij — evenmin als de kerk — geenerlei macht. Dte ambtsdragers zijn van 's H e e r e n wege „ambtelijk geroepen, om zijne kudde te vergaderen. Niet hunne, maar zijne kudde. Tot de Kerk komen zij als dienaren van Christus. Zóó worden zij geroepen. Zóó worden zij bevestigd. Zóó leggen zij hunne belofte af. Over de Kerk hebben zij zelven niets te zeggen; zij komen tot haar als dienstknechten, door Christus gezonden, om Hem te dienen; om in zijne Kerk alles te doen, wat Hij beveelt. Hunne berekening, hun wil en zin moeten hier buiten staan. Brengen zij die in, zoo dragen zij het valsche reglementaire beginsel, het beginsel van menschelijke heerschappij, de Kerk van Christus binnen. Zij vergrijpen zich dan aan het heilige. Zij brengen als Nadab en Abihu vreemd vuur, hun eigen vuur, in de wierookvaten des Heeren en zullen hun oordeel dragen (Lev. 10).

De Heere is jaloersch op zijne Kerk, zijn Gekochte, zijn Bruid, zijn Tempel, hoe onvolkomen ook hare openbaring op aarde is". ^^).

Het is nu de taak van de kerk alleen zülken als regeerders te erkennen, die Christus als ambtsdragers aanwees en die het htm toebefrouwde ambt overeenkomstig zijn wil uitoefenen.

„Wij mogen", aldus Sikkel, „in de Kerk alleen als regeerfers erkennen degenen, die God daarvoor gaf. Chrlistus is de éénige Koning der Kerk, de gezalfde Zoon van David. Hij alleen beveelt hier. de zijnen te vergaderen, te leeren en te leiden. Geen gehoorzaamheid mag hier aan iemand bewezen worden tegen den koninklijken wil van Christus, tegen het Woord Gods.

Alle opzieners zijn hier slechts d i e n a a r s van Christus. Niet aan him willekeur, maar alleen aan Gods Woord is de Gremeente onderworpen. En zij hebben dan ook niets, n i e t s anders te doen, dan de Gemeente des Heeren te vergaderen, te hoeden en te weiden naar het bevel van Christus, naar het Woord Grods.

Alle gezag, dat opzieners over de Serk van Christus willen uitoefenen buiten of boven dit aanbevolen werk is aangematigd, is schuldig vergrijp aan het gezag des Konings, is revolutie in de Kerk van Christus. Die aanmatiging mag de Gemeente des Heeren niet dragen; zij mag daaronder niet bukken; zij moet zich daartegen verzetten. Zij moet haar Koning trouw zijn.

Alle aangematigd gezag is v a 1 s c h. Het behoort tot de valsche Kerk en moet door aile geloovigen met de valsche Kerk verworpen worden, gelijk .de Heere het in den dag van zijn toekomst zal verdoemen.

Het aangematigd gezag is uit den vader den duivel. Die is van den beginne de vertegenwoordiger van bet valsche gezag. Die wekte de vleesthelijke heerschappij ónder menschen op en vordert hare huldiging. Die leert alle vleeschelijke heerschers anderen den voet op den nek zetten, wa^ir geen heerschappij hen voegt. Die belaagt alle vrijheid, welke zich op den Heere onzen God, op zijn recht en wil en Woord, beroept. Die eert alle menschelijke hoogheid mits ten koste van de souvereiniteit Grods. Die streelt in de Kerk alle vleeschelijke hoogheid en heerschappij, mits ten koste van de heerschappij van Christus en de gehoorzaamheid aan het Woord Gods.

„Wedersta den duivel!" — zoo geldt het daarom 'voor de Kerk van Christus, ook in het vraagstuk van het gezag.

Hoor leer en voorbeeld.

„Wedersta den duivel!"

Door te leeren de waarheid Gods in het stuk van het gezag met ontmaskering van vleeschelijke heerschappij. , i

En door het voorbeeld te geven in, het verwerpen van het valsche gezag". 3»)

Wanneer deze ding^ gezegd worden moet steeds voor oogen staan, dat de kerk van Christus a m b t e-1 ij k uitsluitend als plaatselijke kerk optreedt en arbeidt. Er zijn daarom geen andere dan plaatselijke ambtsdragers. En alleen deze ambtsdragers, samenkomend in den kerkeraad van de plaatselijke gemeente, vormen het bestuur van de kerk. De plaatselijke kerkeraad vormt het éénige bestuur der kerk.

„Wat de vergaderingen der Kerken in Classen en Synoden aangaat, deze dienen slechts tot oefening van gemeenschap, tot wederzijdsche hulp en bijstand en tot onderling opzicht, opdat het leven en de gemeenschap der plaatselijke Kerken recht sta en zich regelmatig uitwerke. Ook tot eendrachtig optreden naar buiten; tot gemeenschappelijke handhaving en uitwerking der Belijdenis; tot regeling in den arbeid der Zending. De Synodetaak kan en mag nooit anders dan een tijdelijke, een oogenblikkelijke zijn, dewijl er geen Synode of Classe als kerkeUjk lichaam bestaat; deze

vergaderingen zijn alleen samenkomsten van Kerken, die slechts enkele uren of dagen duren en daarna er niet meer zijn. Een Synode of Classe is niet een soort bestuur, dat zijn vaste vergadering houdt, zijn eigen taak heeft, en zijn werk tot een volgende Synodesamenkomst kan uitstellen. Elke .synodale of classicale vergadering heeft haar taak af te doen; zij houdt daarmee op te zijn; en iedere volgende vergadering ontvangt een nieuw bestaan door de geloofsbrieven van de afgevaardigden der Kerken en een nieuwe taak door de lastbrieven en wat verder uit de Kerken inkomt, naar den regel, die in de Kerkenorde is overeengekomen. Een vaste, eigen taak van Synoden, die van Synode tot Synode zou loopen als „Synodewerk", waartoe de Kerken geen opdracht hebben te geven en die geen taak der Kerken is, zulk een werk bestaat niet. Dat de Generale Synode de Kerkenorde bijhoudt en over de Beüjdenis oordeelt, geschiedt slechts krachtens de gezamenlijke opdracht der plaatselijke Kerken, die zich tegenover elkaar verbonden hierin niet afzonderlijk te handelen en die op dit accoord hun kerkverband doen rusten. Hierbuiten en hierboven bestaat er geen vast synodewerk; wat buiten Kerkenorde en Belijdenis gaat heeft de Synode slechts te behandelen voorzoover de Kerken haar hierover opdracht geven of voor zooveel het uit de Kerkenorde volgt. De Kerken kunnen daarbij echter nooit haar eigen taak aan een Synode overdragen". '^°)

ledere gedachte aan een regeerendé synode moet daarom radicaal worden losgelaten, „want dat is niets anders als de paus.

De kerk e raden regeeren de kerken En de kerkeraden maken nu verder de dassen en synoden. Niet omgekeerd.

Classen en synoden hebben hun bevoegdheid van de kerkeraden. Niet omgekeerd.

En dat wel in gebondenheid aan de kerkenorde, die in art. 84 alle heerschappij over een kerk aan de andere kerken ontzegt

Een synode is slechts een tijdelijke samenkomst tot openbaring van het kerkverband, die niet de minste macht over de kerken heeft, maar een samenkomst van kerken is, om de beteekenis van het kerkverband voor het heil der kerken en de eer des Heeren te laten gelden en aan de roeping der gezamenlijke kerken naar buiten uiting te geven.

En als de vergadering afgeloopen is, dan is er geen synode meer; en dan is er geen classe meer; dan zijn er slechts kerken en in iedere kerk, wanneer de opzieners samen komen, kerkeraad. En die kerkeraad regeert zelf de gemeente naar Gods Woord in gebondenheid aan belijdenis en Kerkenorde, maar zonder verdere bepalingen, dan die hij zelf moet maken". *i)


35) HoUandia, 20-5-1916, No. 1420.

3«) Hollands Kerkblad, 12-8-1897, 'No. 442.

3') Hollands Kerkblad, 8-10-1898, No. 501.

SS) Idem, 1-10-1898, No. 500.

39) Idem, 8-10-1898, No. 501.

40) Idem, 26-10-1901.

•n) Zie: De Heraut, 10-3-1893, No. 794.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 mei 1949

De Reformatie | 12 Pagina's

SikkeS's boodschap omtrent de kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 mei 1949

De Reformatie | 12 Pagina's