GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Te velde, 27 Juni 1949.

Aan de Redacteur van „De Reformatie", Kampen. Hooggeachte Redacteur,

Hoewel mij niet onbekend is, dat U er niet van houdt , , sprookjes te vertellen", waag ik het toch U plaatsruimte in Uw blad te vragen voor het volgende sprookje-mettoepassing.

„Br was eens" een generaal, die een militaire actie moest uitvoeren. Na lang wikken en wegen, omdat er zoveel gevaren aan verbonden waren, besloot hij gebruik te maken van parachutisten. De actie begon en de parachutisten waren al afgeworpen, ergens in het vóórterrein. Toen echter gebeurde het, dat hun generaal bezwaar kreeg tegen het gebruik van parachutisten. Hij achtte dat principieel ongeoorloofd. Daarom, wijzigde hij zijn plannen voor verdere acties; daariu was geen plaats meer voor parachutisten. Zozeer had hij bezwaar tegen dit soort troepen, dat hij de reeds afgeworpen mannen liet zitten waar ze zaten en zich verder niets meer van hen aantrok. Hij gaf ze geen richtlijnen en voorzag ze niet langer van het nodige; ze waren immers op een verkeerde weg. Ze moesten zelf maar zien, hoe ze het klaarden.

Ik twijfel er niet aan, dat U, hooggeachte Redacteur, evenals de lezers van Uw blad, de handelwijze van deze sprookjes-generaal zedelijk ten enenmale onverantwoord zult achten. Hij had deze mannen nu eenmaal ingezet, en zij mochten daarom ook aanspraak blijven maken op de voortdurende hulp en zorg en bijstand van hun generaal. Ook al was zijn nieuwe inzicht dan misschien principieel net emg juiste, en was het gebruik van parachutisten uit

de boze: Mj had ze eenmaal ingezet, en daarom mocht htj zich nooit op dergelijke wijze van hen afmaken.

Daarbij komt dan nog dit. Welke gedachten en gevoelens zouden wel In het hart van die mannen zijn opgekomen, toen ze hoorden, dat him generaal, omdat hij van mening ten aanzien van het gebruik van parachutisten veranderd was, hen vervolgens maar aan him. lot overliet en zijn handen van hen had afgetrokken?

Nu de toepassing. Het zijn dergelijke gevoelens als in hun hart zich laten vermoeden, die thans bij mij leven, en ongetwijfeld ook in dat van mijn collegae-legerpredikanten. Immers, het was de synode van Enschede, die In 1945 opdracht gaf aan deputaten, „contact te zoeken met predikanten, geschikt en 'bereid voor de functie van legeren vlootpredikanten" alsmede om „aan de kerken duidelijk te maken de noodzakelijkheid van geestelijke verzorging der militairen" (Acta art. 51, onder a en c). Blijkbaar heeft het laatste deel van deze opdracht succes geboekt. Want reeds het volgende jaar spreekt de synode van Groningen uit, „dat onze kerken overtuigd zijn van de dringende noodzaak, dat de geestelijke verzorging der militairen ook mede door haar krachtig ter hand dient genomen te worden en daarom gaarne bereid zijn haar predikanten op te wekken zich voor dezen arbeid beschikbaar te stellen" (Acta art. 224-A-1). Wel bestonden voor de uitwerking daarvan nog enkele moeilijkheden, maa^ deputaten kregen opdracht, pogingen aan te wenden deze te doen vervallen, ten einde dan aan de uitzending van predikanten mede te werken. Blijkbaar zijn bedoelde moeilijkheden Inderdaad weggenomen, gezien latere pogingen van deputaten om predikanten te werven: zowel de voorzitter als de secretaris van hun college hebben zich tenminste voor mijn uitzending ingespannen. En ik meen te mogen concludeeren, dat ook de amersfoortse synode van 1948 van oordeel was, dat deze moeilijkheden door deputaten terecht als vervallen waren beschouwd; deze synode toch besloot, deputaten „dank te zeggen voor de door hen verrichte arbeid" (Acta art. 158): geen woord van crltiek op het onderhavige punt van hun werk. Ik meen dan ook te mogen zeggen, dat de vier thans In Indië aanwezige legerpredikanten uit onze kerken uit kracht van de toen in de kerken vigerende gevoelens en van de desbetreffende synodebesluiten naar deze gewesten zijn vertrokken. Toen wij gingen, stonden de kerken gezamenlijk en officieel achter ons.

Na ons vertrek evenwel besloot de amersfoortse synode een nieuwe koers te volgen: geen nieuwe deputaten ad hoe werden benoemd. De nog , , lopende zaken" der oude deputaten moesten deze samen met de classis Groningen afwikkelen. Van een nieuwe opdracht was geen sprake; uitzending van andere predikanten uit onze kerken kan dus voortaan niet meer geschieden door de kerken gezamenlijk. Ik meen te mogen aannemen, dat de amersfoortse synode conform art. 31 K.O. op grond van geen andere dan aan Schrift en Kerkorde ontleende bezrwaren tegen de tot dat ogenblik gevolgde weg, deze vaarwel heeft gezegd en de nieuwe" richting insloeg. Maar dan vloeit daaruit ook voort, dat volgens dit synodale gevoelen de huidige legerpredikanten op een verkeerde weg zijn. Voor hen en hun werk kan niet meer gebeden worden, want hun doen kan niet bestaan voor de rechtbank van Schrift en Kerkorde. De kerken gezamenlijk staan momenteel dan ook niet meer achter ons.

Nu wil ik toegeven de mogelijkheid, dat de kerken en haar synode tot verandering van inzicht komen; dat ze moeten zeggen: de vroegere weg was fout. Een generaal kan tijdens het uitvoeren van zijn actie tot de overtuiging komen, dat wat hij begonnen Is te doen, verkeerd was. Wel was hij wat laat met zijn wijziging. Maar toch: Ik wil de mogelijkheid daarvan niet uitsluiten. Doch dan moet hij zich, na zijn wijziging, toch stellig niet losmaken van zijn reeds ingezette paratroopers. Evenmin mo-• gen de kerken zich losmaken van de reeds vóór de amersfoortse synode uitgezonden legerpredikanten. En dit is m.l. geschied: in het te mijner kennis gebrachte besluit van de amersfoortse synode, Acta art. 158, wordt met geen woord over hen gesproken. Wie dit besluit na jaren zou lezen, zou slechts de Indruk kunnen krijgen: gelukkig, dat nog geen predikanten op dit heilloze spoor van vroegere synoden zijn gegaan. Richtlijnen of adviezen aan betrokkenen en hun kerkeraden zijn niet gegeven. Eerst hebben de kerken regels voor haar spel ontworpen, toen op grond daarvan gespeeld werd, hebben zij naderhand de spelregels gewijzigd. En ze hebben de handen van de reeds uitgezonden legerpredikanten afgetrokken.

Wat zou U, hooggeachte Redacteur, van die generaal uit het sprookje zeggen, als hij, na de wijziging van zijn mzichten en van zijn veldtochtsplan, in plaats van dag en nacht al zijn best te doen om van zijn paratroopers nog te maken wat er van te maken viel, hen, in tegendeel, in de pers voor het volk aan de kaak zou stellen als mannen die trouweloos de beproefde paden verlaten hadden en deswege laakbaar zijn?

Als ik het goed zie, is daarmede te vergelijken wat thans ten aanzien van ons plaats vindt. De Indische Gereformeerde Kerken staan zo tegenover ons. Zij stellen ons voor als mannen die verkeerd doen; zij waarschuwen tegen ons. En scribenten uit haar midden wagen het zelfs, onze ambtstrouw in twijfel te trekken.

Hooggeachte Redacteur, het Is zover gekomen, dat het niet meer een als vemzelfsprekende zaak is, dat b.v. de kerkeraad van Semarang, . als ik op een Zondag daar ter plaatse aanwezig ben, mij uitnodigt voor te gaan in de ambtelijke dienst van Woord en Sacramenten. Op zijn zachtst uitgedrukt: de Indische zusterkerken staan aarzelend tegenover ons, juist vanwege het feit, dat wij ons Ingevolge synodale uitspraken onzer kerken hierheen hebben laten uitzenden.

Dat dit alleg ons pijn doet, behoef ik niet te verzekeren. Voor deze gedachten vroeg ik plaatsruimte in Uw blad, opdat Uw lezerskring, die onlangs kennis kon nemen van de classlcale besluiten van de Indische kerken alsmede van de brief van de kerk te Batavia aan ds J. M. Kroes, eveneens kan vernemen, welke gevoelens bij mij en ongetwijfeld in niet mindere mate bij mijn collegae-legerpredlkanten, leven.

Laten de kerken zich alsnog bezinnen op de vraag, wat zij te doen hebben voor ons, die als parachutisten vóór de linies zijn afgeworpen. En laten zij dan duidelijke taal spreken en dit niet slechts overlaten aan enkele (nl. de Indische) kerken.

Inmiddels verblijft, met verschuldigde dank voor plaatsing van deze brief in Uw blad, met broedergroet

gaarne Uw

H. BOUMA, (res.) legerpredikant.

Staf-3-7-R.I. Vpk. Semarang.

P.S. Heb ik het wel — maar ik schrijf thans bui­ tenshuis — dan heeft de synode van Amersfoort zich gereformeerd aan later bekend geworden bepalingen van regeeringswege omtrent het niet aan een plaatseUjke-kerk verbonden mogen zijn van bedoelde predikanten, en heeft zij, voor wat de g e s c h i e d e opdrachtien der kerken betreft, haar opdracht en beloften en rechtelijke stipulaties gehandhaafd. Intusschen bewijst deze brief, dat er nog wel wat te den­ ken overblijft.

K. S,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 juli 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 juli 1949

De Reformatie | 8 Pagina's