GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Valsche profetie  inzake de voorbidding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Valsche profetie inzake de voorbidding

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor eenige jaren lazen we een verhandeling over Jeremia 15 : 1: Al stond Mozes en Samuel voor mijn aangezicht, zoo zoude toch mijn ziel tot dit volk niet wezen: rijf ze weg van mijn aangezicht, en laat ze uitgi»an."

We herinneren ons niet meer of het een „preek" of een „meditatie" was, maar des te beter staat ons het betoog van den geleerden auteur, een professorabel geacht Oud-testamenticus nog voor den geest.

De kern van dat betoog was deze, dat de situatie waarover Jeremia handelt typeerend was voor het „Oude verbond", een situatie, waarin zélfs Mozes en Samuel den HEERE niet meer konden „verbidden"; zélfs hun tusschentreden bij den Vader was machteloos en bleef zonder effect. In het „Nieuwe verbond" — zoo heette het — kwamen zulke situaties niet meer voor. Want nu stond voor het aangezicht des Vaders de voorbiddende Hoogepriester Jezus Christus en Hem hoort de Vader altijd. Nu zou de HEERE dus nooit meer zeggen: „drijf ze weg van mijn aangezicht en laat ze uitgaan."

Het komt ons voor, dat deze dusgenaamde „Christologische" en valschelijk genaamde „openbaringshistorische" prediking een typisch staal is van de valsche profetie en de scherpe punt van den pijl van het Woord Gods afbreekt.

Immers de reden, dat God de HEERE Mozes en Samuel —•' gesteld dat ze voor Zijn aangezicht zouden staan — niet zou willen hooren in Jeremia's dagen., ware niet gelegen in gebrek aan „overredingskracht" bij deze aanroepers Zijns Naams, maar hun gebed zou den HEERE niet aangenaam zijn, indien zij zouden bidden om afwending van het oordeel over een volk, dat onbekeerd in zijn zonden voortleefde.

Of Mozes en Samuel zulk een gebed zouden gebeden hebben, weten we niet. Denkbaar ware het. Jeremia deed, alzoo. (Jer. 14 : 7—9). Maar de HEERE verbood het hem een en ander maal (Jer. 7 : 16; 11 : 14; 14 : 11). Niet, omdat Jeremia Hem niet lief was. Want de HEERE zegt tot zijn troost: et is niet, omdat Ik u niet hooren wil. Al stonden Mozes en Samuel voor Mijn aangezicht, hén zou Ik, indien ze ditzelfde gebed baden, óók niet hooren. Het is niet om u, omdat gij niet „aangenaam" zoudt zijn voor Mij, Maar uw gebed is voor Mij niet aangenaam. Ge moet niet om het goede, om afwending van het oordeel bidden voor een (kerk-)volk, dat zich van Hjn booze wegen niet bekeert.

In zulk , , voorbidden" kon Jeremia stniikelen. En Mozes. En Samuel.

Maar in zulk voorbidden struikelt onze Heere Jezus Christus niet. Hem hóórt de Vader wél altijd. Maar Hij bindt den Vader niet altijd. Hij bidt altoos het z u i V ' r e reukwerk der gebeden. Hij bidt altoos een gebed, dat Gode aangenaam is en van Hem verhoord wordt. Dus bidt Hij nooit om „zegen" voor een (kerk-) volk, dat de bekeering tot God hardnekkig weigert. Maar wél bidt Hij de oordeelen Gods los van den troon-der-genade. Dat deed Hij reeds in de dagen Zijns vleesches in den heiligen vloek: Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid" (Matth. 21 : 19). Daarvan moeten-wij bidden, «ok voorbidden, leeren.

In scherp en teeder onderscheiden bij de Schrift.

Niet in élke situatie bidden om „zegen", om het goede, om afwending van het oordeel voor iedereen.

Uw hart haaste zich niet om een woord voort te brengen voor den Almachtige (Pred. 5:1).

Er zijn er ook in het Nieuwe verbond, voor wie men niet bidden zal: namelijk daar God zoodanigen zondaren de zonden niet wil vergeven, maar geeft hen over in hun onboetvaardigheid tot het einde toe, doordien zij het middel tot 'de boetvaardigheid, hetwelk Christus' offerande is, en de overtuiging van den Heiligen Geest verwerpen en tegenstaan." (1 Joh. 5 : 16 met de kantteekening.)

Men kan zelfs niet ieder huisbezoek eindigen met gebed.

Wijsheid uit het Woord en teedere pastorale zorg zal ook met de gebeden voorzichtig zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 december 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Valsche profetie  inzake de voorbidding

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 december 1949

De Reformatie | 8 Pagina's