DIE VAN HET LAATSTE UUR....
Toen sprak Hij: „Gaat ook gij in mijn wijngaard."
Wij stonden lang verveeld. Toen kwam. Hij stil ons [dringen.
Wij weten eigenlijk niet waarom wij medegingen.
De gaarde geurde als een ze.gen door de landen, De vruchten braken los en vloeiden door de handen.
Wij zagen hoe de lieden ons grimhartig tegenloechen Bij 't zweeten aan de pers die wrikte in zijn voegen.
Hij wees ons stil een plaats temidden van de rangen. De zonnebol hing rood naar d'avond te verlangen.
' Wij zijn tezamen vlug en fiks aan 't werk getogen. De spotters zwegen bij het speuren van Zijn oogen.
Wij gaven wat Hij vroeg: een laat uur van ons leven. Glimlachend heeft Hij ons het volle loon gegeven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 augustus 1950
De Reformatie | 8 Pagina's