GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

Wie nauwlettend de tekenen van deze tijd nagaat — en wij moeten zulks toch niet nalaten — wordt door tweeërlei verschijnsel getroffen.

Enerzijds de sterke trek van een christenheid, die nog niet geheel los is geraakt van het Woord Gods en zijn prediking, naar de genoegens, de verstrooiing der van God en Zijn Woord algeheel afgedwaalde wereld. Men doet zijn best daar zoveel mogelijk van naar zich toe te halen, het te „christianiseren", onder de leus, dat wij de cultuur — en die cultuur wordt dan veelal beperkt tot de wereldse vermakelijkheden — moeten beïnvloeden door onze „beginselen". Meestal geldt dit dan voornamelijk voor zes dagen der week. Men zondert de Zondag uit, die speciaal voor de religie ons is gegeven. Hoezeer het. dan wel moeilijk valt het oor niet voor de radio te luisteren te leggen, als het de sportuitslagen geldt. Want de sport is zulk een voornaam cultuurding.

Met begerige ogen zien de mensen naar datgene, wat de wereld voor moois alzo biedt. Zij is toch, als het er op aankomt, zo rijk.

Maar anderzijds verneemt men uit de wereld, de wereldlitteratuur, niet dan een diepe, menigmaal opstandige klacht over de onvoldaanheid, de leegte, de ellende van ons huidig cultuurleven. Een oververzadiging, die zelfs tot walging leidt.

Wat, zo is dan de verzuchting der dichters, der wijsgeren, der romanschrijvers, wat is toch de betekenis van dit leven met al zijn angsten en zorgen en ledig vermaak, waar de dood elk ogenblik aan onze vensteren kan kloppen?

Ik las in een modem libertijns tijdschrift deze dichterlijke verzuchting: de hele wereld heb ik afgereisd in droom. Wat is mij van die reis gebleven? Niet veel meer dan 't verlangen, om nog even in een verlaten tuin, waar de avond grijst, te zien — de korte bloei van de nachtschoon. Even schoon, daarna ver­ kleurend. En dan het slot, dat de dood mij nijdig toe zal snauwen: ga nu maar de ijskast in, het is je beurt.

Meen niet, amice, dat dit een uitzondering is, zo iets als de „zwarte tijd" van een Byron, die de jeugd menigmaal zou kennen.

De wereld is zo onuitsprekelijk arm.

En zij weet zulks. Wie de tijd heeft om enige kennis te nemen van de litteratuur buiten onze grenzen, van welke de onze meestal niet dan een weerspiegeling is, zal dit spoedig ontdekken.

Deze onvoldaanheid, die het humanisme van onze dag kenmerkt, doet bij de wereldse wijze en litterator de vraag rijzen, of niet de religie nieuwe levenskracht zou kunnen geven en nieuwe vreugdevolle levensaanvaarding.

Maar wij zouden ons vergissen, als wij dachten, dat hier een waarlijk zoeken zou zijn naar de geopenbaarde waarheid in het Woord des Heren of zelfs een enigermate ernstige vraag naar de waarachtige christeUjke prediking.

Heel en half moderne predikers mogen dit menen, het tegendeel is waar.

Het humanisme van deze dag moge het koude modernisme hebben verlaten, het is alleen maar niet dan de mystiek, die trekt. De humanist bUjft zoals hij gaarne constateert autonoom.

Ik wees in een vorige brief op het betoog van de romanschrijver Vestdijk, die vooral veel door de „intellectuele" jeugd gelezen wordt. Hij is, anders dan de Engelse dichter Kipling, die zei, dat oost en west elkander niet begrijpen, van mening, dat er een nieuwe religie zal moeten zijn, vermenging van westerse wijsheid en oosterse mystiek.

Wij vinden deze gedachte allerwege, niet het minst in de Engelse en Amerikaanse litteratuur.

Ik geef een paar voorbeelden zonder nu de verschillende geschriften te noemen.

Daar is een Amerikaan, die zegt: wij leven in de schrikkelijke eeuw van de atoombom. Een „atomic age".

En daardoor is er nu een roep om een nieuwe wereldreligie, de basis van alle religie, waar dan ook.

Deze schrijver beveelt dan aan een versmelting van Oostelijke en Westelijke wijsheid; Boeddha en Mohammed, Augustinus en Plato, christenen en Turken.

Uit het Oosten komt het geloof aan een aUes doordringende godheid. Uit het Westen een steunen op wat de rede ons leert. Rede en gevoel — ziedaar een nieuwe wereldreligie. Rousseau.

Daar is een Zuid-Amerikaan; het Latijnse Westen. verre

Hij zegt: wij zijn gegrepen door de Europese decadentie. Wij zochten de waarheid bij Voltaire, Rousseau, Compte Bergson, Franse schrijvers en dichters.

Wij zijn overzat van geïllustreerde bladen, negermuziek, wetenschappelijke nieuwigheden, detectivehistories, moordmysteries, fihns, records, enz. Dan semi-speoialisten en semi-technici en semi-politici.

Waar is de weg tot behoud, tot nieuwe vastigheden voor ons arme leven?

Hij eindigt met het woord van een groot Amerikaans dichter: „even though you seem to have everything, one factor is lacking: God.

Een derde voorbeeld. Een schrijver, die tot titel voor zijn wijsheid koos: Het gelukkige leven.

Hoe dit te vinden? Er moet komen een terugkeer naar het levensinzicht, dat ons door de mystieke ervaring wordt ontsloten.

Hij heeft dit zelf ervaren bij het beluisteren van een Beethovensymphonie.

De les der mystieke ervaring is ook de meest rationele, waartoe de wijsbegeerte brengen kan. En dan volgt een heel geleerde studie over de geestelijke staat van de mens.

Daar is een andere geleerde, die herinnert, hoe de Engelse wijsgeer Berkeley opkwam tegen de vrijdenkers van zijn tijd, en weer wees op de mysteries van de christelijke godsdienst, zoals hij die dau zag.

Nog weer een, die de weg tot God wijzen wil. Hij zoekt contact met de godsdienstige werkelijkheid. Maar de kerk kan de weg tot God niet wijzen. Zij spreekt de mens te zeer aan in de taal der kinderen. Zij zegt: zo moet gij geloven. Maar dat kan de autonome mens, die zichzelf in het centrum van het leveiv stelt, niet aanvaarden. Als de kerk weer invloed wil hebben, en het Evangelie onweerstaanbaar zal worden, dan moet de aandacht vallen op het boven rationeel contact tussen de ziel en God in Christus. Daaruit zal de algemene mensenliefde weer groeien, die de maatschappij redden kan.

Zo is het, verklaart een ander: de christelijke gods-'dienst van Christus, o zeker, die moeten wij weer hebben, maar dan ontdaan van priesterkaste en wat daarmee in verband staat. Niet het geloof, maar de liefde moet op de voorgrond staan.

Nog weer een wijze, die de vraag stelt: ' heeft de stoffelijke beschaving, zoals de moderne wetenschap ons die gaf, ons gelukkig gemaakt? Hij antwoordt ontkennend. Menselijke hoogmoed heeft zich van God losgemaakt en kent geen plicht meer. Het besef van het goed verband van recht en plicht moet terugkeren.

Daar is voorts een zoeken naar de oerreligie bij de oervolken. Er is zelfs een schrijver, die verzekert, dat wij ver achter de thans bekende historie moeten teruggaan. De mensheid heeft een vijfduizend eeuwen heel gelukkig geleefd. Zesduizend jaar geleden begon het cultuurverval.

De mensen begonnen met de oorlog en toen was het mis.

De cultuur kan weer gered, als wij terugkeren tot de primitieve levenswijze, waarop dan Christus en Boeddha zouden hebben gewezen, en dat bij 'n Gandhi is herleefd.

Daar komt Rousseau weer te voorschijn, die de natuurmens zó verheerlijkte, dat in zijn dagen vele Franse edelen op reis gingen, om die nobele natuurmens te vinden. Vooral naar Amerika, bij de Indianen, en de blanken, die daar in zo grote vrede met die natuurmensen leerden leven en werken.

Zij durfden nadien van hun bittere ervaringen niet vertellen als zij naar het vaderland terugkeerden, want dat was in dagen van de revolutionaire terreur gevaarlijk.

Ik zeg: a 1 s zij terugkwamen, want Groen van Prinsterer verhaalt, dat dit niet altijd gelukte. De wUde natuurmens was waarlijk niet zo gemakkelijk in het verkeer.

Maar genoeg van al die wijsheid van de „buitenkerkelijke" mens.

Eén ding is duideUjk: de humanist wordt weer religieus, godsdienstig en zoekt zijn heil bij de mystiek.

En het is ook daarom, dat Rome zich weer zo dicht bij dit humanisme aansluit, zij het op ietwat andere manier, als indertijd in 'de dagen der Renaissance.

Ik noemde straks de naam van de Franse wijsgeer Bergson, van Engels-Joodse oorsprong, die jaren lang dn Parijs de veel gezochte wijsgeer was. Eerst volkomen ongelovig; daarna gegrepen door de Roomse mystiek. Het bekende, ribg altijd deftige Franse tijdschrift „La Revue des deux mondes", van October jj. bracht een interiesssint artikel met het opschrift: hoe Bergson God vond.

Ik wil daarvan in een volgende brief iets vertellen. Het is zo'n echt teken des tijds.

Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 december 1951

De Reformatie | 12 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 december 1951

De Reformatie | 12 Pagina's