GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dichterschap en werkelijkheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dichterschap en werkelijkheid

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

LITERATUUR EN KUNST

Dit hjvige werk van 480 pagina's beleefde zijn derde druk.

De eerste verscheen in 1938, de tweede in het bezettingsJEiar 1943 en in 1951 deze derde druk. Het werk dient zich aan als een „Geïllustreerde literatuurgeschiedenis van Noord- en Zuid-Nederland en Zuid-Afrika". Het staat onder redactie van W. L. M. E. van Leeuwen, en de medewerkers zijn: Dr H. W. E. Moller (De Middeleeuwen); Dr J. Karsemeijer (Renaissance, Humanisme, Hervorming); Dr J. Karsemeijer (De Achttiende eeuw tot 1770); Dr W. H. Staverman, (De Overgang van de 18e naar de 19e Eeuw); Dr W. H. Staverman, (De Negentiende Eeuw van 1830 tot 1880); W. L. M. E. van Leeuwen, (Van 1880 tot Heden); Dr J. A. Goris, (De literatuur in Zuid-Nederland na 1830); Dr Rob. Antonissen, (De Zuid-Afrikaanse Letterkunde). Voorts bevat het werk een uitvoerige bibliografie en een register. Om met de uitvoering van het werk te beginnen: de Uitgeefster W. de Haan N.V. te Utrecht, verdient alle lof. Het werk is op prima papier gedrukt, de vele foto's op kunstdruk, zijn, evenals de kleurplaten, tekeningen en houtsneden, met bizondere zorg ter perse gelegd. De band is smaakvol, en sober met titel dn gouddruk.

De derde druk wijkt in heel wat af van de eerste. Men kan dit al afleiden uit het aantal pagina's. De eerste druk bevatte 388 bladzijden, deze bijna 100 meer. Behalve dat het werk hoogst nauwkeurig is bijgewerkt tot heden, werd ook de bijdrage over de literatuur van Zuid-Afrika geheel herschreven door Dr Rob. Antonissen.

Overigens is bij deze uitbreiding streng de hand gehouden aan de eerste opzet van dit werk, n.l. dat deze literatuurgeschiedenis niet in de eerste plaats bestemd is voor „vaklieden", maar, zoals het in de inleiding gezegd wordt: „voor de meer beschaafde leek". Een uitdrukking, die we nu maar niet becritiseren zullen, maar waarmee in elk geval duidelijk gezegd wordt, wat men bedoelt. Bij deze opzet heeft men echter allerminst willen zoeken naar een compromis tussen wetenschap en populariteit. Trouwens, uit de keuze van medewerkers kunnen we wel afleiden, dat naar handhaving van strikte wetenschappelijkheid is gestreefd.

De titel: „Dichterschap en Werkehjkheid", is ontleend aan een der „Aesthetische toespraken" van de dichter Albert Verwey, de man, die na de „revolutie" der Tachtigers, de band met het verleden weer herstelde. Albert Verwey schreef: „Het is de vloek van onzen tijd (1909) dat het besef van den samenhang (tussen dichterschap en werkelijkheid) verloren ging. ledere eenling verdort in zijn verlatenheid, vrijwiUig of hem opgedrongen, en de gevoelens waaruit de samenhang geboren wordt, verdrijft de drang naar bs^ perkte verstande'ijkheid".

Het is al weer lang geleden dat deze woorden rumor in casa konden wekken. Het is het beste pleidooi voor deze literatuurgeschiedenis, dat zij in haar titel nochtans aan deze profetische woorden herinneren wil.

Want de binding tussen dichterschap en werkelijkheid loopt altijd weer opnieuw gevaar, zelfs in een tijd als de onze, waar het individualisme, waarin de tachtigers zich verloren hadden, allang geen mode-

artikel meer is, doch plaats moest maken voor een andere afgod: de gemeenschap, oftewel het Federaüsme. Want óók dit modeartikel brengt voor de dichter, èn voor de kunstenaar in het algemeen, het gevaar met zich, dat hij de werkelijkheid niet meer ziet en het contact er mede verliest. Want, zo goed als hij het individualisme der Tachtigers, kan bij het federalisme van vandaag, „de eenling verdorren in zijn verlatenheid".

Of deze literatuurgeschiedenis in haar citaat-titel, bedoeld heeft ook dit laatste gevaar ta signaleren, hebben wij in dit werk niet kunnen ontdekken. Maar het zou, geloof ik, ook niet juist zijn, dit werk op deze maatstaf te beproeven. Bij de verschijning van de eerste druk, werd door sociale en christehjke critici het bezwaar gevoeld, dat deze studie een diepere eenheid mist, waarbij dan natuurlijk de eenheid van eigen geloofsovertuiging werd bedoeld. Maar o.i. terecht heeft de samensteller van dit werk hiertegenover gesteld, dat de bedoeling was een literatuur geschiedenis te geven, welke tot taak had, niet: „de toevalligheden van het literaire leven in een zinrijk verband te ordenen, doch wèl: de gebeurtenissen van het literaire leven te registreren, de feiten te karakteriseren, waardoor in het algemeen het verband met de tijd vanzelf duidehjk wordt, mee te delen wat de schrijvers te zeggen hadden ".

Welnu, we willen dit werk dan ook beoordelen op wat het wenst te zijn: een objectieve literatuurgeschiedenis. En we hebben de indruk, dat, als deze maatstaf wordt aangelegd, dit werk het gestelde doel heeft bereikt. Wie iets over de nederlandse literatuurgeschiedenis wil weten, kan hier terecht. Het werk is bizonder oriënterend, ook wat de laatste halve eeuw tot 1950 betreft.

Natuurlijk zouden, vooral in dit hoofdstuk, enkele aanmerkingen te maken zijn. Maar we willen direct in rekening brengen, dat juist in dit tijdvak de literaire productie zó overweldigend groot is geweest, dat beperking tot vaak een slechts vluchtig noemen, wel geboden was.

We zijn blij, dat een uitgave als deze op dit ogenblik nog mogelijk blijkt te zijn. De „beschaafde leek" schijnt dus nog wel zoveel interesse te hebben, dat dit werk, dat f 13.50 kost (een bedrag, dat voor dit werk zéér laag is, maar voor menige beurs toch niet meer laag zal zijn), loopt.

Er is nog altijd een ontstellend tekort onder ons volk aan kennis van onze grote figuren in de literatuur. Wat weten we eigenlijk van Vondel, Revius-, Bilderdijk, de Tachtigers (ik doe maar een greep) af? Er wordt door het Nederlandse volk veel gelezen. De volksbibliotheken worden verslonden, maar laat ons niet denken dat dit iets met literatuur te maken heeft. En wat we verder te weten komen via radio-leeslampjes, volksuniversiteiten, kranten-essayisten enz. is naeestal zo oppervlakkig, en gehaast, dat het niet veel meer bekUjft dan een „doen van het Rijksmuseum" in een achtermiddagje.

Dit boek vraagt studie; als ik een laatste keer die onhebbeUjke term mag gebruiken: studie van de „leek". En wie nu wil, kan in dit werk zijn gang gaan. Het zal de moeite lonen.

Overigens is daarmee natuurhjk niet gezegd, dat we ook nog niet eens behoefte zullen krijgen, of al lang hebben, aan een Christel ij ke literatuurgeschiedenis, in die zin dan bedoeld, zoals Dr R. J. Dam ons dat zegt in zijn „Stoa en Literatuur": , , Het juist waarderen van literatuur kan niet buiten Schriftuurhjk verantwoorde grondbeginselen, maar heeft men zich die, naar de mate van zijn inzicht, verworven, dan wacht het altijd weer zeer moeilijke werk der toepassing op concreet literair werk. Een toepassing, die niet berust op een louter verstandelijke uitwerking van algemene gedachten, maar het hart vraagt van de mens, die de geur der kennis Gods (2 Cor.

2 : 14) ademt "

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 januari 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

Dichterschap en werkelijkheid

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 januari 1952

De Reformatie | 8 Pagina's