GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland. Hoe Goede Vrijdag en Paschen door Ritualisten wordt gehouden. Verderfelijke lectuur.

Hoogkerkelijke bladen wijzen er met zekeren trots op, dat in het laatste jaar steeds meer Ritualistische godsdienstoefeningen gehouden worden, en dat dit bijzonder uitgekomen is bij de viering van den laatsten Goeden Vrgdag en van de Paaschdagen. In vele kerken is een godsdienstoefening gehouden van 12—3 ure op den sterfdag des Heeren, welke aan de overdenking der 7 kruiswoorden en aan stil gebed en meditatie gewijd was, terwijl er bij vermeld wordt dat die godsdienstoefening overal goed bezocht is geweest.

Het Paaschfeest werd voornamelijk daarom zoo heerlijk gevierd, volgens de Ritualisten, omdat er vele en vroege »heilige missen" gelezen werden. In eene kerk had dit plaats ten 6, 7, 8 en 11 ure des voormiddags; het wordt als verblijdend teeken van vooruitstrevend «katholiek bewustzijn" genoemd, dat te elf ure slechts drie personen communieerden. Het wordt den lieden voorgehouden dat het zooveel beter is, nuchteren het avondmaal te gebruiken!

Vooral de godsdienstoefening in de Aller-l zielenkerk te Clepton in het Oost-end van Londen op Goeden Vrijdag gehouden, wordt geroemd, omdat die gemeente voornamelijk bestaat uit arbeiders. Daar werd de ^devotie der drie uren", door een Engelschen monnik, pater Calcutt, voor een talrijk gehoor geleid. Het opmerkelijkste der feestviering was eene processie door het geheele district ter vereering van de plaatsing van het, , kruis. Te vijf ure des namiddags trok men uit de kerk op. Vooruit ging een kruisdrager en een banier, waarop de kruisiging geschilderd was, daarna het koor met ministranten kleeding en baretten, vervolgens de geestelijkheid en eindelijk de leeken. Zevenmaal hield men halt, en bij elke rustplaats hield de pater een aanspraak en werd door het koor een lied gezongen.

Men meldt dat de indruk, dien deze processie op de bewoners van dat deel van Londen der maakte, groot was. Overal waar zij voorbij kwam, stroomden de menschen uit de huizen of openden zij de vensters; werklieden hielden op met hun arbeid om te luisteren, terwijl mannen, die om plezier te maken op straat waren, halt hielden om te bidden. Bij elk station werd de processie grooter, en toen men te 7 ure in de kerk terugkwam, gingen de meesten mede naar binnen, en het bedehuis was overvol. Daarop werd eene prediking gehouden door niemand minder dan den plaatsvervanger van den bisschop van Londen, den bisschop ' van Bedford, die het oostelijk deel van Londen onder zijne herderlijke hoede heeft.

In eene andere kerk, in dezelfde buurt der Allerheiligenkerk in Clapton, werden op drie avonden in de stille week de zoogenaamde «duistere missen" uitgevoerd, en wel in een der schepen van het kerkgebouw, waar men de oprichting van een «tweede altaar", met blijdschap begroette. Uit de beschrijving van dezen dienst blijkt, dat de grootste indruk gemaakt werd, doordat bij het »benedictus" de lichten flauwer begonnen te branden, terwijl bij het «misere" de «autiphonie" en de »kollekte" een volslagen duisternis in de kerk heerschte, en eindelijk bij het uitspreken van den zegen de lichten weder werden aangestoken.

Is het niet jammerlijk, dat deze dingen uit Engeland te melden zijn, het land waar eenmaal zulke voortreffelijke Godgeleerden bloeiden?

Het treurigste van alles is wel, dat terwijl men in Engeland meeting op meeting organiseert daar wel keer op keer in methodistischen trant op bekeering en op geheele overgave des harten wordt aangedrongen, doch dat er nooit gewezen wordt op het droeve feit, dat het grootste deel van de Protestantsche Episcopale kerk, met hare Gereformeerde belijdenis, weder in de heidensche schepselvergoding dreigt te verzinken.

Nog van andere zijde dreigt voor Engeland gevaar. «Wat komt er over onze novellenschrijvers? " zoo vraagt de C/w'rf/a».. Eenigen tijd geleden bestond hun grootste fout hierin, dat zij er aan mede werkten, dat op jammerlijke wijze den tijd verbeuzeld werd en dat zij veel er toe bijdroegen om een valsche levensbeschouwing ingang te doen vinden.

Indien wij tegenwoordig nog slechts van de Engelsche novellen konden zeggen dat zij ziekelijk en beuzelachtig zijn, zou men dankbaar zijn. Want zoo zij zich al onthouden van de ergerlijke uitspattingen der Fransche realistische school met hare beschrijving van riolen en knekelhuizen, geven zij toch in hunne werken niet minder gevaarlijke spijs. Ja, in vele van de t, producten der nieuwe Engelsche litteratuur, welke bij getalen door jonge dochters van zorgelooze ouders gelezen worden, wordt sympathetisch gesproken over boosdoeners en onzedelijke lieden, en wanneer dan ten slotte wordt medegedeeld, dat er een oordeel op volgde, dan geschiedt , dit in zulke bewoordingen dat het blijkt, dat dit er slechts welvoegelijkheidshalve is bijgevoegd. Het verschijnen van deze verdichte werken is een maatschappelijk kwaad geworden.

Over een pas uitgekomen novelle schreef een bekwaam criticus: »Het is een krachtig boek maar even stuitend als krachtig; het is eene schildering van schaamtelooze valschheid, lichtzinnigheid en ontrouw hetwelk nist door waar berouw gevolgd wordt; terwijl de held van het boek ten slotte nog als zeer gezegend wordt voorgesteld."

. Dezelfde criticus zegt van een ander geschrift: «Het is een schoon boek maar de staart van den slang is er overal in op te merken. Het middelpunt van dien roman is overspel, en uit die stof is het geheele verhaal samengeweefd. De zedelijke verantwoordelijkheid van zulke schrijvers is groot."

Dnitschland. Een verklaring van Dr. Böhl.

»Wanneer de Lutherschen, die zoo gaarne aan de Gereformeerden hunne predestinatieleer voor de voeten werpen, alleen de Augsburgsche confessie van 1530 als zuivere uitdrukking van hun geloof beschouwen, dan moeten zij de leer van de verandering van brood en wijn bij het avondmaal en ook de leer van de absolute predestinatie belijden, terwijl de Gereformeerden, die de verbeterde confessie van 1545 hebben aangenomen, daarmede de schriftuurlijke leer van het Avondmaal belijden zonder verplicht te zijn, de leer der verkiezing aan te nemen.

Zoo heeft een schrijver in de Reformirte Kirchenzeitung zich uitgelaten naar aanleiding van de nieuwe uitgave van Salnars Harmonict Confessionum, door Dr. Ebrard. Professor Böhl geeft daaromtrent de volgende verklaring:

«Ofschoon ondergeteekende de juistheid dezer woorden toegeeft, voor zoover het de Lutherschen betreft, moet hij hen voor zoover het de Gereformeerden aangaat, zoo beslist mogelijk tegenspreken. Wanneer de Duitsche Gereformeerde kerk de leer der verkiezing niet behoeft te belijden, dan heeft de dogmatiek van ondergeteekende in Duitschland geen recht van bestaan. Men moet in zulke gevallen zeer voorzichtig zijn, omdat daardoor een verwarring ontstaat, vooral als zulke verklaringen door geschiedkenners gegeven worden. Dat Melanchton leerde dat de mensch met de Goddelijke genade moest medewerken en daarbij de leer der verkiezing prijs gaf, is niet te beschouwen als de belijdenis der Lutherschen tegen het leerbegrip der Gereformeerden, zooals Schweizer terecht heeft opgemerkt, maar is veeleer te beschouwen als een meening van Melanchton, welke door de Formula Concordiae van 1580 beslist is verworpen. Het kan daarom ook niemand in den zin komen, om de Augustanavan 1540 van stap tot stap te volgen om daarin een ander leerbegrip te volgen. Dit draagt er niets toe bij om tot helderheid te komen aangaande de vraag of de Gereformeerden zich met recht op de Augustana kunnen beroepen.

De vraag, of men zich terecht op de Augsburgsche Confessie beroepen mag, heeft in onze kerk eene geschiedenis. Zeer onderscheiden oordeelen zijn daarover geveld; in den beginne toonde Calvijn zich niet ongenegen de revisie van 1540 aan te nemen, waarna de Regensburgsche uitgave Calvijn niet in den w, eg staat. Vervolgens kan men uit zijne houding opmaken, dat hij aan de Augsb. Conf. niet wilde tornen, maar hare klippen wenschte voorbij te zeilen. Toen later Westphal in den Avondmaalsstrijd uit art. 10 van de Augsb. Conf. van 1530 een strop wist te maken, dien hij den Gereformeerden om den hals wierp, be-

riep Calvijn zich op Melanchton, den opsteller der Augsb. Conf., met wien hij zich één gevoelde. Maar dit beroep swas tevergeefsch, want officieel en tengevolge van de Consensus Magistratus kende men slechts de editie van 1530, tengevolge waarvan de Augsb. Confi openbaar gezag kreeg en waardoor men zicli tegenover den keizer gebonden achtte. Ook in Naumburg onderteekenden de vorsten toch in de eerste plaats de onveranderde editie van 1530 en vermeldden slechts in het voorbijgaan de uitgave van 1540.

Bulilnger was dan ook veel gestrenger en verklaarde dat hij en zijne kerk de A. C. nooit had kunnen aannemen. Van lieverlede kwamen de Gereformeerden er dan ook van terug, om in de Augustana een gemeenschappelijken bo-S; dem te zien. Zij werd impopulair, ja sommigen "stuitte zij geheel tegen de borst.

Het was dan ook politieke dwang, die eerst Bucer en later de Gereformeerden er toe noopte, om de Augustana te onderteekenen; dit moesten zij wel doen om in [het Duitsche Rijk geduld te worden. Zij deden het natuurlijk onder voorbehoud, de onderteekening slechts te doen in overeenstemming met den lateren Melanchton; zij speelden, evenals Calvijn, Melanchton tegen Melanchton uit, maar officieel gold dit natuurlijk niet. Officieel had slechts de editie van 1530 kracht inalleRijksbescheiden, verhandelingen over den godsdienst en in de voorrrede voor de Formula Concordiae. Het was en bleef daarom eene interessante vraag, hoe de Gereformeerden bij het Leipziger gesprek zich durfden beroepen op de Augustana van 1530. Zij deden het met genoemde Jieservatio Mentalis ('stilzwijgend voorbehoud) en zoo kunnen ook de tegenwoordige Gereformeerden de Augustana alleen belijden, n.l. onder voorbehoud, dat men art. 10 belijdt volgens de veranderde confessie van 1540. Van eene wijziging der Predestinatieleer was nooit en nergens, noch in het Luthersche noch in het Gereformeerde leven sprake. Zulk eene wijziging, ten gunste van tegenwoordige Gereformeerde stroomingen, uit de Augustana van 1540 te willen afleiden en nieuwe historische vraagstukken bij de oude te willen voegen, zou uitwerken, dat de moeilijkheden van den tegenwoordigen toestand nog met eene vermeerderd werden. De leer der verkiezing is of met de eerste uitgave eenvoudig aan te nemen of op andere gronden te verwerpen, maar tóch nooit, op grond daarvan, dat zij in de gewijzigde belijdenis van 1540 besnoeid schijnt."

Mocht dit kloeke woord vele Gereformeerden tot bezinning brengen.

Rusland. Uit de Oostzee-provincin.

Steeds treuriger wordt de toestand der Lutherschen in de Oostzee-provinciën. De Russische regeering zoekt de bevolking er toe te brengen, om de Russische staatsinrichtingen als een weldaad aan te nemen door de rechtspleging en de politie, die nog altijd in Duitsche handen is, te verlammen. Het gevolg daarvan is, dat er eene bandeloosheid ontstaat, waarbij leven en bezit door niets beschermd worden. Tot hiertoe heeft evenwel de Russische partij haar doel daarmede niet kunnen bereiken. Zij, die uit Estland en Lijfland naar het binnenland van Rusland getrokken zijn, keeren van lieverlede naar hun vaderland terug en doen het verstaan hoeveel er van aan is, als van Russische zijde wordt voorgespiegeld, dat er alleen heil is te wachten, wanneer het land geheel Russisch wordt. Als daarbij dan de bevolking het gehalte der Russische beambten, die hun reeds gezonden werden, vergelijkt met dat der Duitsche, dan komt dit niet in het voordeel der Russen uit.

Dientengevolge ontstaat er aan de Oostzee een toestand van anarchie, waardoor ieder zoo goed mogelijk goed en leven zoekt te beveiligen.

De Amerikaansche lynchwet is ingevoerd, ja, het schijnt zelfs of de Vendetta van Corsica burgerrecht bij de Baltische bevolking gekregen heeft, en dit onder lieden, die voor weinig jaren voor de vreedzaamste menschen gehouden werden!

In een deel van Lijfland zijn sedert den herfst van 1886 de brandstichtingen onrustbarend toegenomen. De verdenking viel voornamelijk op zekeren N., die zich niet ontzag dreig-en brandbrieven overal heen te zenden, zonder dat het mogelijk was, hem voor het gerecht te brengen. Op zekeren avond vond men hem doodelijk gewond in zijne kamer, waarin hij bezig geweest was weder een brandbrief te schrijven. In de borst getroffen gaf hij weinige uren later den geest; de kogel was door het venster gekomen. Niet de minste moeite werd er gedaan om den moordenaar op te sporen; de geheele omgeving scheen weder vrij adem te halen, en inderdaad was het toen uit met de brandstichtingen.

Een brief uit de Oostzee-provinciën meldt het volgende: »Het is hier een paar dieven slecht gegaan. Er zijn hier 5 broeders N. waarvan 2 fatsoenlijke lieden, maar de overigen bekende dieven zijn. Twee van deze gingen des nachts bij maneschijn naar eene boerderij, om er den aanwezigen voorraad te stelen, niet vermoedende dat de knechts van den boer ook op de been waren, om te trachten bij maneschijn hazen te schieten. Toen deze in eene verborgen plaats daarop loerden, schoten zij, toen zij de poging tot inbraak opmerkten, hunne geweren af en wondden den eenen zwaar en den ander licht. De laatste schijnt echter daardoor nog niet genoeg geleerd te hebben, want hij begaf zich eenigen tijd later naar een herberg en begon daar op zijne daden te stoffen, te kennen gevende dat men altijd met den »rooden haan" moet eindigen. Daarop gaat hij weg zonder gezien te hebben, dat er eenigen vóór hem zijn heengegaan. Deze overvallen hem daarop op den openbaren weg en wonden hem dusdanig, dat hij bebloed en machteloos op den weg blijft liggen. Men bracht hem in een ziekenhuis waar hij tengevolge zijner verwondingen stierf.

Van een gerechtelijk onderzoek naar deze daad is niets vernomen.

Ook de burgerlijke rechten der inwoners worden niet gehandhaafd. Zelfs laat de gouverneur van het land door brieven, die hij aan gemeentebesturen richt, en door agenten, die op staatskosten rondreizen, de boeren aanzetten om geen pacht aan Duitsche grondbezitters te betalen. Gelukkig kan er bij gemeld worden, dat tot hiertoe deze opruierijen weinig gevolg hebben gehad.

Zwitserland. Uit de Gereformeerde kerk van Duitsch-Zwitserland.

Wij lezen in een Dultsch blad over den toestand der Gereformeerde kerken in Duitsch-Zwitserland :

»De grondslag waarop deze kerken staan is . noch de Schrift, noch de belijdenis, maar de nog in de stemgerechtigde burgers voorhan­ den maat van geloof. De politiek-liberale strooming is ook doorgedrongen tot het kerkelijk gebied, en op dien aldus bevochtigden bodem is menig wild gewas gaan groeien, voor alles het »Reformerthum" (het modemisme). De landskerken hebben niet dezelfde reglementen, maar alle hebben zij dit gemeen, dat zij volle leervrijheid toelaten.

Waren vroeger de predikanten nog verplicht het Evangelie volgens de Schrift en in overeenstemming met de algemeene en Gereformeerde belijdenisschriften te verkondigen, nu wordt slechts de belofte van hen gevergd, dat zij »het Evangelie van Jezus" zullen prediken. In de bediening der Sacramenten bestaat de grootste willekeur; van geloofwaardige zijde wordt ons meegedeeld, dat een predikant doopte »op den naam Gods, in herinnering aan Jezus, en met de bede dat de goede Geest het kind vervuUe", zonder dat deze onbijbelsche handeling kon worden verboden. Men behoort tot de kerk, wanneer men officieel er zich niet van losgemaakt heeft en er belasting voor betaalt, hetzij men gedoopt is of niet, de verkondiging van het woord en de bediening der Sacramenten aldaar bgwoont, of feitelijk zijn daarom alle gerechtigd om deel te nemen aan de verkiezing van den Kerkeraad en predikanten.

Het is dus eene Kerk waar het ongeloof gelijk recht heeft met het geloof, de valsche met de zuivere leer. Is het daarom niet noodzakelijk er uit te gaan en zich af te scheiden? Waarlijk, grond, oorzaak en recht hiertoe, kan niet betwijfeld worden.

Is het niet verwonderlijk dat een blad als de •!> Evangelisch-Lutherische Kirüienzeiting" deze dingen omtrent de Duitsch-Zwitsersche Gereformeerde Kerk neerschrijft en toch tot hiertoe zoo weinig sympathetisch zich-doet hooren over het streven van de Gereformeerden in Nederland? Kan dit blad niet weten dat door de Haagsche Synode feitelijk nog minder positieve verklaringen van een aanstaand Evangeliedienaar in de Ned. Herv. Kerk geeischt worden ? Kon het niet weten, dat er in het Ned. Herv. kerkgenootschap toegelaten wordt, dat een predikant doopt in den naam van »Geloof, Hoop en Liefde" ?

Ons dunkt, dat men kennelijk met twee maten meet. Doch wij meenen dat wij dit verschijnsel te verklaren hebben uit het feit, dat de redactie zijne inlichtingen ontleent aan ethisch-of irenisch-gezinde verslaggevers.

Pogingen welke aangewend werden om in Duitsch-Zwitserland vrije kerken te stichten zijn alle op niets uitgeloopen, naar onze meening omdat men ze niet op den vasten bodem der Geref. belijdenis heeft zoeken te bouwen.

Des te meer doen de > Evangelische vereenigingen" haar best, om in gemeenten, waar moderne predikanten zijn, het Evangelie te laten prediken. In samenkomsten, die van deze Vereenigingen uitgaan, wordt de doop bediend, tot lidmaat aangenomen en worden huwelijken ingezegend, en de predikanten der landskerk schrijven die doopelingen enz., in hunne registers in. Wanneer Evangelischen of orthodoxen ergers in de minderheid zijn, kunnen zij toch gebruik maken van het bedehuis aio er predikers van hunne richting in willen overgaan.

Waren de Synodalen ten onzent maar zoo liberaal!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 1887

De Heraut | 4 Pagina's