GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hermannus Modetus.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hermannus Modetus.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na Petrus Dathenus is niemand meer voor onverdraagzaam uitgekreten dan Hermannus Modet. Geen geschrift is in de laatste jaren uitgekomen, hetzij historie, hetzij roman, of, wanneer de eeuw der Hervorming in haar onverdraagzamen aard geschetst moest worden, Modet was de type der onverdraagzaamheid. Dé schrijvers worden zelven ten laatste onverdraagzaam door de onverdraagzaamheid van Modet. Een traditie is er gevormd, die ten slotte zich om de waarheid der historie weinig meer bekommerde. Laat ons trachten 's mans werkelijk beeld te schetsen.

Omstreeks het jaar 1525 is. naar alle waarschijnlijkheid, Hermannus Modet geboren. Toen heette hij echter nog niet zoo, maar Herman Stryker of Struycker. Modet is waarschijnlijk een van die namen geweest, welke hij zich om den wille van de vervolgingen heeft gegeven. Een andere van dien aard is Hendrik van Benthem, welken naam hij droeg, toen hij de gemeente onder het, kruis te Keulen diende. »Maar wat beteekent Modet? "zult gij zeggen. Wij weten het niet. Sommigen meenen, dat het een Fransch woord is, het tegenovergestelde van immodest (als immodet uitgesproken) of onfatsoenlijkheid. Maar 'tis de groote vraag, of Modet eenig Fransch gekend heeft. Zeker-is het, dat hij uitsluitend »Duitsch predikant" heet in de oude geschriften.

De hoofdstad der provincie Overijsel, Zwolle, is zijne geboortestad. Zijne ouders behoorden tot de zeer kleine luiden. De ouderlijke woning verwisselde hij reeds als jongeling met het klooster. Reeds vroeg schijnt in dit klooster het licht van Gods Woord te zijn doorgedrongen. Ook Struyckers oogen werden geopend; hem werd genade geschonken. Dit kon voor de geestelijke en wereldlijke overheid niet verborgen blijven. De plakkaten van keizer Karel V drongen op strengheid aan tegen de belijders van den Heere. Onze Struycker moest vluchten en trok — waarschijnlijk reeds in het jaar 1545 — de Nederlandsche gewesten door, met den moed des martelaars, die voor geen vuur of dood vreesti Dit neemt niet weg, dat hij niet onbesuisd handelde. Bijzonderheden aangaande dezen arbeid in de gemeenten onder het kruis tot 1562 zijn ons niet bewaard gebleven. In het laatstgenoemde jaar wordt hij genoemd onder die Nederlandsche godgeleerden, aan wie, naast Saravia, later hoogleeraar te Leiden, de geloofsbelijdenis, door Guido de Brés opgesteld, ter visie werd gegeven. Niet minder belangrijk van Hermannus Modet is, dat hij de eerste geweest is, die met de hagepreeken begon, 't Was de 14de Juni 1566, toen een groot .getal menschen uit Ronsse, Oudenaarde en omliggende plaatsen naar een plek, even buiten Oudenaarde, trok, om daar' het Evangehe te hooren prediken, hetgeen hun beloofd was. Herman Modet, begeleid door Johanna Wingre, zou sprejnerman iviouet, uegeiciu uuui juiiaima vvingre, zou sjjicken. Zijne vijanden, vooral de paapsche schrijvers, zeggen A van hem, dat hij »welgemaakt van lichaam", «uitnemende in welsprekendheid, om het volk bij de ooren te vangen, " was. Volgens denzelfden zou hij «waardig geweest zijn, dat hij van der voorvaderen godsdienstplechtigheden niet ware afgeweken, zoo hij die ongemeene gave der natuur niet door de alleroproerigste zeden had bedorven", uit welk getuigenis blijkt, dat alleen zijne belijdenis van den Christus der Schriften hem bij de Roomschen als oproerling, «opgeblazen van geest", »trots van wezen" deed bekend worden. Het getal der hoorders wordt door de tijdgenooten op 7000 gesteld, «dezulken wier geloof bedorven was, maar voor het grootste gedeelte onschuldigen'', zegt een Roomsche geschiedschrijver dier dagen.

Wij kunnen ons ternauwernood een denkbeeld maken van hetgeen bij die hoorders is omgegaan, toen zij de woorden des levens opvingen van zoo welbespraakten mond en uit zoo vurige ziel. Wij zijn gewoon den Bijbel te hooren verklaren, ipaar die mannen en vrouwen waren waren het niet. Gaarne zouden wij weten, welke zegen dien dag genoten is ; maar daar kunnen wij niet achter komen. Wel weten wij, dat de dorst naar waarheid sinds niet verminderd was; want toen ruim veertien dagen later (30 Juni) dicht bij Gent een tweede hagepreek werd gehouden, was het getal hoorders niet minder dan de vorige maal. Zij werd echter verstoord.

Op eene weide stond de geheele menigte tusschen de staketsels. Modet was opgetreden. Daar kwam de baljuw, Cornells Croes, van Gentbrugge, reed te paard het staketsel binnen, op het volk in, in de eene hand een zwaard. BCI umucii, up net v^iiv in, m u> -ccnc iiama i-i, ii indciiia, in de andere een musket houdende. Daar het hem I

doen was, om den dienaar des Woords te vangen, ging hij regelrecht op de spreekplaats aan. Nauwelijks had Modet de bedoeling des baljuws begrepen, of hij verwijderde zich en verborg zich in hetbosch. Een oogenblik werd het volk beroerd, vooral omdat het ongewapend was. Deze ontsteltenis duurde echter niet lang. Straks greep het naar steenen en begroette den baljuw daarmee. Nu werd het voor dezen tijd zich het lijf te bergen. Hij smeekte om genade en kon toen ontkomen.

Niet beter ging het, toen Modet voor de derde maal optrad. De magistraat verscheen op het uur — 's middags drie uur — dat de moedige prediker zou beginnen te spreken. De vergadering stoof uiteen, en, ofschoon niemand schade leed aan zijn lijf, was hiermee deze prediking ook verstoord.

Beter ging het den 3den Juli op Wonderghem, waar weer 7000 menschen' bijeen waren. Dit verbitterde den magistraat van. Gent en den raad van Vlaanderen zoozeer, dat beiden een streng plakkaat uitvaardigden, waarin de dood gedreigd werd tegen de predikanten. Maar Modetus was al zeer weinig bang geworden door deze dreiging, zoodat hij kort na het afkondigen van het plakkaat zelf naar den president van den raad van Vlaanderen ging en zeide: «Mijnheer! daar zijn 100 ponden Vlaamsch (ƒ 600) beloofd aan hen, die een predikant aanbrengen. Ik ben een predikant, grijp mij en breng mij aan, dan verdient gij den prijs." De president schrok en verliet zijne kamer; waarna Modet, hem toeroepend: «Stel schelmen en dieven op prijs, maar mij niet, " het huis

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 oktober 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Hermannus Modetus.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 oktober 1889

De Heraut | 4 Pagina's