GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de dagen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de dagen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de dagea van Augustinus af, heeft de Christelijke kerk aan haar theologische studiën steeds tweeërlei eisch gesteld: i". dat haar aanstaande leeraren er zich in oefenen zouden, om op de zuiverste wijs de waarheid Gods uit de Heilige Schrift in zich op te nemen\ en 2". dat zij zich oefenen zouden in de beste wijs, om de aldus gevonden waarheid als leering, troosting en vermaning weer te geven in de vergadering der geloovigen.

In zijn bekend werk: de doctrina Christiana vormt deze tweeërlei gedachte zelfs de indeeling van heel het geschrift: De waarheid eerst te leeren kennen, en dan te leeren uitbrengen voor anderen.

Ook in de eeuw der Reformatie is door onze beste paedagogen steeds op deze tweeërlei voorbereiding aangedrongen. Gee n hol geklikklak als in de Kamer-rhetoriek, maar degelijke studie van het Woord, om wel te weten wat men zeggen zou. Maar dan ook ten anderen den kansel niet ververlaagd tot plat of stijf en hol gewau-

wel maar alle oefening en kunst te hulp eeróepen, om én stijl, éa uitspraak, én voordracht te doen beantwoorden aan de allerwegen te stellen eischen.

Thans bestaat diezelfde behoefte nóg, en kan er niet ernstig genoeg op aangedrongen, dat deze tweeirlei oefening niet enkel_ aan de academie, maar ook als men in den dienst des Woords is, ijverig worde voortgezet.

Het is nu eenmaal ondenkbaar, dat de twee a drie duizend predikers van allerlei gadiiig die eiken Zondag optreden, allen oorspronkelijke genieën en van nature welsprekend zullen zijn.

Eer is te verwachten, dat de „welsprekend" geboren mannen onder hen uitzondeling zullen zijn; dat de ra eesten van nature slechts een gewoon 'talent meebrengen; en dat er niet weinigen zullen zijn, die van nature zelfs alles tegen hebben.

Welnu juist onder die omstandigheden moet AQoefeninq intreden, om het zwakke talent te verrijken, het gebrekkige te verhelpen en wat sluimert op te wekken. _

Hoever men het door zulk een oefening brengen kan, is uit de historie bekend. Mannen van moed, volharding en wilskracht hebben door aanhoudende oefening ten leste allen tegenstand van hun spraakorganen, en al het verkeerde in hun wijze van uitdrukking en voorkonaen overwonnen, en zijn in boeienden zin welsprekend (geworden.

Want boeien is toch maar het doel, waarmee men optreedt. Hef moet den geloovigen onmogelijk gemaakt worden, om niet te luisteren. Ze moeten mee worden gesleept en gebracht tot het punt, waar de prediker uit wil komen. Niet natuurlijk door allerlei verhaaltjes en kunstmiddeltjes. Wie daartoe zijn toevlucht neemt, verraadt slechts zijn gebrek aan studie en zijn geestelijke armoede. Neen, het boeien moetin het hooge, het verhevene en heilige der zaak liggen; dat hooge en heilige moet in aanraking gebracht met liet alztjdig leven der geloovigen; en inkleeding, stem en voordracht van den prediker moet daarbij niet in den weg staan, maar den ingang van het heilige bevorderen.

En nu is de oefening voor zulk een boeiend spreken wel een reuzentaak. Soms schijnt het maanden lang alsof men niets vordert. Maar wie vraagt: Wie en wat kan ik over één of twee jaar zijn? en den moed en den lust heeft, om zulk een strenge oefening een tweetal jaren door te zetten, die zal als vrucht van deze oefening eerlang een invloed ten goede op het volk gewinnen, waarover hij zelf verbaasd zal staan.

Doet iemand dit nu uit ijdelheid; om naam te maken; om zelf iets te zijn; zoo heeft hij zijn loon weg, en loopt hij gevaar allicht aan den comediant te doen denken.

Maar wie zulk een oefening aan de Academie begint en na de Academie doorzet om 's Heer en wil; omdat hij gevoelt: „Ik masi niet aan den ingang van het Woord in den weg scaan. In den dienst mijns Gods moet alles zoo uitnemend mogelijk zijn!" dien zal ze een zake des gebeds en der verootmoediging voor het aangezicht des Heeren worden.

Bij dien zal er zegen op rusten.

Die zal niet hooger mikken, dan het in hern sluimerend tslent toelaat, en ook met één enkel talent zal hij stille voor zijn God zijn.

Maar hiertegen zal hij waken, dat, wat hem dan ook zij toevertrouwd, hetzij één, hetzij drie, hetzij vijf talenten, er niets in de aarde worde begraven, maar dat er met elk talent worde gewoekerd.

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 januari 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Van de dagen

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 januari 1890

De Heraut | 4 Pagina's