Ds. Van Lingen

Ds. Van Lingen acht het eene vergissing, dat we in het gebeurde op den weg naar Damascus niet zoozeer Paulus bekeering, maar meer nog zijne roeping zagen tot het apostolaat. Hij meent dat deze roeping tot het apostolaat aan Paulus' eerst ten deel viel te Jeruzalem, blijkens het verhaalde in Hand. 22 : 17 coll. 13 : i v. v.

Onzerzijds achten we dit eene vergissing.

Op den weg naar Damascus ontving Paulus op zijn vraag: „Heere, wat wilt gij dat ik doen zal".', ten bescheid, dat de Heere hem dit door Ananias openbaren zou. Er staat toch Hand. 9:6: Sta op en ga in de stad en u zal aldaar gezegd worden, wat gij doen zult."

Nu wierd aan Ananias niet geopenbaard, dat Paulus zich bekeeren moest, maar wel, dat Paulus den Heere een uitverkoren vat was, om gelijk in vs. ij staat, zijn Naam te dragen voor de heidenen, en de koningen en de kinderen Israels.

Heeft dus Ananias zijn last volbracht, dan heeft hij dit aan Paulus bekend gemaakt, en was Paulus van dat oogenblik af Jezus' geroepen apostel. Hand. 22 : 12—16 bewijst dit. Reeds Ananias heeft hem zijn Apostolische roeping '•• uitgelegd; iets wa Paulus in Hand. 26 : 16—18 beschouwt als van 's Heeren wege hem aangekondigd.

Men leest dan ook terstond daarna in vers 24, dat Paulus op staanden voet zijn apostolische werkzaamheid begon en predikte den Christus.

In Hand. 13 : i wordt wel een aanwijzing door den Heiligen Geest gegeven van een bepaalde taak, die hij als apostel te vervullen had, maar niet van zijn apostolaat als zoodanig.

En wat Hand. 22 aangaat, hier wordt wel aan Paulus geopenbaard, dat hij niet als apostel onder de inwoners van Jeruzalem moest optreden, en dat de Heere hem ver onder de Heidenen zenden zal, maar ook dit slaat op het arbeidsveld en de taak, niet op de roeping tot het ambt.

Gal. I : 12—24 weerspreekt deze opvatting van Ds. Van Lingen dan ook geneel. Daar toch zegt Paulus in vers 12—16 dat God hem als apostel geroepen had; in vers 17 dat hij na tot het apostelambt geroepen te zijn, niet naar Jeruzalem gegaan is; en dat hij eerst drie jaren later, blijkens vers 18, weer te Jeruzalem kwam. Iets wat met Hand. 9 : 26 volgens onze kantteekening geenszins strijdt.

We zouden hierop niet terugkomen, indien het niet van aanbelang was, de Methodistische zienswijze te bestrijden, die in het gebeurde op den weg naar Damascus de type der waarachtige bekeering ziet.

Het is toch ongelooflijk hoeveel kwaad uit geestelijk oogpunt deze averechtsche exegese reeds gebrouwen heeft,

Over de andere punten in geschil zwijgen we.

Alleen baart het verwondering dat de redactie van de Bazuin verklaart zich in deze quaestie geen partij te stellen.

Dit wil toch zeggen, dat de redactie van de Bazuin het in het midden laat, of Ds. Van Lingen het Woord en de'Sacra-" mentcn mag bedienen zonder ordelijke roeping der kerken.

Hier nu verstaan we niets van.

We dachten dusver altoos dat de redactie van de Bazuin op punten van zoo uitnemend gewicht, en die door de historie zoo beslist zijn uitgemaakt, geen oogenblik aarzelen zou onverwijld voor de Gereformeerde belijdenis partij te kiezen tegen elk valsch en kloek spiritualisme.

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen