GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXIV.

HOSTE VAN DER KATHELYNE.

»Het hart des menschen overdenkt zijnen weg, maar de Heere stuurt zijne wegen.'' Dit heeft Hoste van der Kathelyne ervaren, toen hij in zijn jeugd besloot, zijn vaderstad Gent in Vlaanderen te verlaten en naar Engeland te gaan. Daar hij een zeer ervaren werkman was — hij was damaskyner (inlegger van ijzer en staal met goud en zilverdraad) — vond hij in het land zijner vreemdelingschap spoedig werk bij een meester, die zijn naam Hoste jn Joris veranderde, bij welken laatsten naam hij zoowel hier als buiten bekend geworden is. Doch Hoste vond in Engeland niet alleen het brood des lichaams, maar ook de spijze des eeuwigen levens. De verbittering, ontstaan tusschen den paus en koning Hendrik VIII had aanleiding gegeven tot het afbreken van de gemeenschap tusschen zijn gebied en het pausdom. Wel had de Engelsche vorst zich niet voorgesteld in zijn rijk der hervorming een weg te openen. In zijn hart was hij Rome's stellingen blijven aanhangen; alleen eigenbelang hadden hem gedreven tot daden, die eene breuke met Rome tot gevolge hadden gehad. Maar de Heere, wiens instrument Hendrik VIII was, had des konings daad der hervorming ten goede doen komen. Het Woord Gods had zijnen vrijen loop gekregen en Engeland was de herberg der vluchtelingen om des geloofswille, vooral uit de Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden geworden. Ja, onder Hendrik's opvolger, de vrome Eduard VI, had de reformatie eene volledige zegepraal verkregen en ook aan de Nederlanders en Vlamingen was toegestaan kerkelijk samen te wonen.

Onder deze belijders is ook onze Hoste gekomen. Hoe de Heere hem daarheen geleid heeft, weten wij niet. Dit alleen staat vast, dat toen hij in Londen kwam, hij nog verblind was door »de Roomsche bijgeloovigheden" en door het lezen van de boeken der tegenstanders, dus het allerminst er aan dacht Gods Woord te onderzoeken. Doch toen in de stad zijner inwoning de Vlaarasche kerk werd opgericht en mannen als Martinus Micronius daar het Evangelie verkondigden, begaf hij zich onder het gehoor van Gods Woord. In het begin begreep hij weinig van hetgeen hij hoorde, daarom zette hij zich tot een naarstig lezen van de Heilige Schrift en sloeg noch des Zondags de predikanten, noch in de week de profetiën over. Het woord des Heeren werd aan zijn hart gezegend en hij kreeg »door de kracht des Heiligen Geestes de zuivere kennis van Jezus Christus tot groote vertroosting van zijne ziel'', zooals hij later zelf van Micronius, met wien hij meermalen sprak over den Heere en zijnen dienst, verhaald heeft. Met deze kennis verrijkt, wees hij op de Godzaligheid en de vreeze des Heeren. Meermalen opperde hij in de profetiën vragen. Hij deed dit echter met alle bescheidenheid, zijne twijfelingen en bezwaren den dienaren des Woords voorleggende en hunne verklaringen en oplossingen toetsende aan Gods Woord. Vooral was hij er bij, als een of ander leerstuk besproken werd, waarna hij de hem bekende tegenstanders er van opzocht en trachtte te overtuigen uit den Woorde Gods. Hierdoor werd hij bijzonder bekwaam »om de geesten te onderscheiden en met ieder over de hoofdzaken van den godsdienst, die zeer werden betwist, op gepaste en stichtelijke wijze te spreken."

Deze schoone en heerlijke genadegave schond hij niet door een goddeloos leven, maar versierde die veel meer rnet een vroom en godvruchtig bestaan tot groote stichting en vertroosting van de geheele gemeente.

Onder de broeders achtte hij zich den minste. Hij beroemde zich niet op zijne eigene deugden, maar beklaagde zich dikwerf veel meer over zijne zonden en gebreken, zijne verlossing alleen zoekende in het bloed des kruizes.

Onverwachts kwam aan het rustige leven van Gods kerk in Londen een einde. De vrome Engelsche vorst Eduard stierf na eene korte regeering en werd opgevolgd door Maria, de dochter van Hendrik VIII en Catharina van Arragon, die i.i de geschiedenis den bijnaam van de bloedige verkregen heeft. Nauwelijks aan de regeering gekomen, vervolgde zij de gemeente Gods ten hloede toe. De Nederlandsche vluchtelingen moesten Londen verlaten. Zij vertrokken en kwamen, na eene lange en bange reize, in Oost-Friesland aan. Ook Hoste kwam hierheen met ? ijne hoogstzwangere vrouw. Hij vestigde zich te Norden, waar hij ook zijn kind liet doopen.

Hoste had het bijzonder voorrecht van den Heere, ondanks zijne armoede, blijde te mogen zijn in zijnen Heiland. Door deze gave was hij den bedroefden tot groot nut. Dit geschiedde o. a. met zijnen ouden leeraar Micronius, die eens zeer bedroefd was »om de vervolging van eenen Christelijken broeder van de verstrooide gemeente." »Laat ons niet kleinmoedig zijn in het dragen van het kruis, maar laten wij dat met vreugde ontvangen en gaarne dragen", zoo schreef Hoste. »Wij moesten ons ook verblijden, verheugen en God danken, dat Hij onze verstrooide gemeente met zulke uitwendige teekenen in overvloed als versiert!" »Niet dat ik wil zeggen", laat onze Hoste er op volgen tot vermijding van misverstand, »dat zij, die het meest lijden, de gemeente van Christus vormen, o neen, dat niet, want dan zou de duivel een Christen zijn, want hij lijdt altijd, ja, hij vreest en beeft als hij aan den dag van Christus denkt. Maar men moet beproeven, of het lijden plaats heeft ter wille der waarheid. De Pausgezinden, de Wederdoopers en de Arianen hebben tot den dood geleden, en toch bezaten zij, naar de getuigenis van de Heilige Schrift, geen van allen het ware geloof. Maar ik ben, volgens de getuigenis der Heilige Schrift, in mijn gemoed verzekerd, dat het geloof hetwelk God ons in zijne gemeente, door de kracht des Geestes heeft geopenbaard, het ware Apostolische geloof is, waarvan Christus het fundament is. Want wij verdraaien de Schrift niet."

Ruim vier jaren bleef Hoste te Norden. Toen moest hij voor eenige noodige zaken naar Gent. Zijne vrienden rieden hem aan zich te midden der wolven voorzichtig te gedragen, waarop hij antwoordde: «Onbedacht en lichtvaardig zal ik niet spreken. Maar zou ik den naam van God en zijnen zoon Jezus Christus hooren lasteren en dan zwijgen? Dat zij verre van mij; want men moet het licht niet onder een koornmaat zetten." Na eene gevaarlijke reis kwam hij te Gent aan. Bij zijn afscheid van zijne reisgenooten wekte hij tot dankbare verootmoediging voor den Heere, die hen uit nood en dood gered had, op.

Toen ging hij zijns weegs. Dit zou echter niet lang meer duren. Op zekeren tijd vernam hij van verschillende kanten, dat er in de St. Michielskerk een monnik, met name Pieter de Bakker was, die het Woord Gods recht sneed. Dien man wenschte hij te hooren. Donderdag voor Paschen was onze Hoste onder de groote menigte, die zich iiaar de St. Michielskerk begaf. Daar kwam de monnik op. Onder de hoorders geen die zoo goed toeluisterde als Hoste. Maar wat vernam hij? Geen waarheid, doch leugen. Met kracht van redenen trachtte de spreker voor de dichte schare te betoogen, dat het brood en de wijn in het Avondmaal veranderden in het lichaam en bloed van Christus. Ternauwernood bedwong Hoste zijne verontwaardiging, zoolang de monnik sprak. Maar toen riep hij dezen toe: „Hoor eens vriend, al wat gij daar gepredikt hebt is geheel valsch en tegen de Heilige Schrift!" Hij bood hem een twistgesprek aan, ten overstaan der geheele gemeente. De monnik sloeg dit af. Daarop liep Hoste hem achterna, zeggende: »Ach gij valsch mensch, daar gij dezen lieden zoekt wijs te maken, dat het brood God is, aangezien het slechts eene gedachtenis voor ons is, van het gebroken lichaam van Christus." De schare drong hem daarop buiten de kerk.

Hij begaf zich naar de Brugsche poort, doch werd daar gevangen genomen, door den procureur-generaal, Mr. Jacob Hessels; die hem in het kasteel van den graaf liet brengen. Dit alles geschiedde den 11 en April 1555 omstreeks 10 uur in den voormiddag.

In de gevangenis kreeg hij veel bezoek van monniken, die hem vroegen naar zijn belijdenis omtrent de mis, het vagevuur en den Paus. Hij kwam voor de waarheid naar den Woorde Gods uit, belijdende, dat Jezus Christus zijn eenige Borg en Middelaar, zijn eenige Koning was. Zijne tegenstanders bestreden hem, maar konden hem niet overtuigen, omdat zij Gods Woord niet op hun hand hadden. Zelf heeft hij zijne gesprekken in een brief aan zijne vrienden medegedeeld.

«Eindelijk werd hij, nadat hij de goddelijke waarheid voor priesters, monniken, overheden, geestelijken en wereldlijken volstandig, op waardige wijze had beleden, voorgestaan en beschermd, ter dood veroordeeld en wel den 27sten April iSSS-Hij was toen nog maar 30 jaren oud. Óp een stellaadje, met een huisje van hout, waarin hij verbrand zou worden, werd hij naar de straf plaats gebracht. De schare toespreken mocht hij niet. Daarom knielde hij neer en bad voor zich zelven, tegelijk zijne broeders vragende zijner te gedenken in den gebede. »Dood hem, dood hem, '' riep de procureur den scherprechter toe. Willig plaatste Hoste zich aan den paal. Zijne laatste woorden waren eene vermaning aan zijne broeders: „Wacht u voor de valsche profeten'' en een bede: »Hemelsche Vader, in uwe handen beveel ik mijnen geest, U bid ik uit den grond mijns harten, dat mijne kinderen in de vreeze des Allerhoogsten mogen opwassen." Toen werd hij geworgd, onder de misdadigers opgehangen en daarna verbrand."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 september 1890

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 september 1890

De Heraut | 4 Pagina's