GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXX.

DE BEIDE BERLIN'S.

Was de felste woede der Spanjaarden over den triumf der hervorming in Valenciennes, en het daarop volgend verzet, gekeerd tegen de beide leeraren der Gereformeerden, met hun gevangenneming en dood was toch hun Vfraaklust niet gekoeld Ook Michiel Herlin, heer van Zilam, Beaumont, Ie Quesnoy en Touratte en zijn zoon moesten hun medegaan met de predikanten op het schavot boeten.

Nadat de stad den ajn Maart 1567 zich aan den vijand overgegeven had, was Michel Herlin de oude, die kapitein der opstandelingen was geweest, in de stad gebleven. Wel is waar hadden zijne vrienden hem aangeraden, elders heen te vluchten, maar hij had dat geweigerd. Hadde hij naar dien raad geluisterd! Den 26n Maart was het echter hiertoe te laat geworden, gesteld hij had het toen wel willen doen — want dien dag ten negen vire des avonds, werd gij gevangen genomen door Gorny, den gouverneur van Quesnoy, in gezelschap van anderen. »Waarom zijt gij mij niet eerder en bij klaarlichten dag komen halen, " vroeg Herlin, en Gorny antwoordde, dat Wj hem schande had willen besparen. Tegelijk met Herlin werden verscheidene Gereformeerde belijders der waarheid, gevangen genomen. Gedurende zijne gevangenschap, las Herlin veel in de Heilige Schriften en den Catechismus, die men hem had laten meenemen, toen hij zijn huis verliet. Sints hij op aanraden van zijne vrouw Marie Lebouck, eene vrome hugenoot, de prediking der waarheid in Valenciennes had mogen hooren, was er bij hem eene verandering gekomen, hij was gereformeerd geworden en had zelfs het ambt eens ouderlings vervuil en nu in den kerker wenschte hij te blijven bij de leer, die hij sints zijne verandering had aangenomen. Hij schroomde dan ook niet op de vragen, die men hem deed aangaande zijne belijdenis, beslist te antwoorden. Ondertusschen waren zijne vrienden en familie bezig zijne vrijheid te bewerken. Vooral zijn schoonbroeder, een advokaat uit Arras, maakte zich hiermee zeer druk. Hij stelde voor Herlin een smeekschrift op, waarin hij wees op zijnen ouderdom, op de trouw zijner ouders aan de Roomsche kerk en zijne eigene aanhankelijkheid aan hare leerstellingen, maar deze laatste lezing wilde Herlin niet in het rekest hebben. Hij zeide! »schrijf dat ik vroeger volgens de Roomsche kerk heb geleefd, maar dat ik voortaan daarin niet meer wil blijven, al moet ik daarom leven en bezittingen verliezen."

Geen wonder, dat zijn zwager over deze woorden weinig tevreden was, en niets meer deed voor den gevangene, ofschoon zijne familie nog hoopte, dat dit wel geschieden zou. Herlin zelf maakte zich hieromtrent geen illusie, overtuigd, dat al werd hem gratie verleend, dit toch niet anders zou geschieden dan ten koste van zijne zuivere belijdenis, wat hij niet wilde.

Sommigen beweren, dat hij, nadat hij wist, dat hij onthoofd zou worden, den dood niet wilde afwachten, welke men hem toedacht. Daarom doorboorde hij zich met zes messteken. Of dit verhaal waarheid bevat, weten wij niet. In allen gevalle is zeker, dat hij aan die verwondering, zoo zij heeft plaats gehad, niet gestorven is. Hij werd onthoofd door den beul den 3oen of 3ien Mei 1567.

Zijn zoon, Michiel Herlin de jonge, werd met de beide predikanten, de Bray en la Grange, i^oor wier knecht hij zich uitgaf, op de vlucht gegrepen en naar den kerker gebracht. Hij werd beschuldigd, dat hij behoord had tot den kerkeraad van Antwerpen, deelgenomen had aan de vergadering der edelen te St. Truyen en zich gevoegd bij hen, die het verzoekschrift der edelen goedgekeurd hadden.

Diep smartte het dezen jeugdigen martelaar, dat het den Roomschen broeders zijner vrouw gelukt was haar mee naar Rijssel te krijgen. Zij hadden haar gezegd, dat zij haar naar Brussel zouden brengen om daar. met haar, door bemiddeling van eenige goede heeren, de verlossing van haren man te bewerken, maar dat was niets anders dan bedrog geweest, 't Was alsof de jonge vrouw een voorgevoel gehad had van dit snood bedrog, want zij had geweend, toen zij Valenciennes verliet. Maar wat kon Herlin er aan doen, nu hij in den kerker was. Toen zijne moeder hem opzocht, beklaagde hij zich bij haar, zeggende: ^Waarom is dit gebeurd, moeder? Ik vertrouwde van u, dat gij nooit zoudt toegelaten hebben, dat zij vertrok. Zes jaren heeft men al beproefd haar naar Rijssel te krijgen, nu is het gelukt. Och hadde ik nog slechts 24 uren de vrijheid, ik zou haar weder halen." De moeder troostte haren zoon in zijne droefheid en beloofde hem haar best te zullen doen, om de vrouw terug te krijgen. Meer echter dan door deze woorden, werd Herlin verkwikt door den Heere zelven.

Des morgens 31 Mei 1567 kreeg de martelaar bericht, dat hij met het zwaard gedood zou worden, doch dit verschrikte hem niet. Kalm nam hij afscheid van de andere gevangenen, die om der waarheid wil in den kerker zaten. »Ik ga u voor, " riep hij hun welgemoed toe.

Onder de bedienden der gevangenis verdeelde hij alles wat hij had. Niemand kon zich bij deze dingen goed houden, maar Herlin sprak : »Zieihier den gelukkigen dag, dien ik zoo dikwerf gewenscht heb, om namelijk te mogen sterven voor de belijdenis van het heilig Evangelie." Op de markt gekomen, wees hij op zijne rechters en zeide: »Ziet daar, ziet daar hen, die ons ter dood veroordeeld hebben. Ik bid God het hun te vergeven." Toen betrad hij het schavot. Daar werd hem het vonnis voorgelezen : dat hem het hoofd afgeslagen zou worden en zijne goederen verbeurd verklaard zouden worden. Op dit laatste riep hij uit, dat het hierom juist te doen was. Daarna viel hij op de knieën en bad tot den Heere. De omstanders weenden. Na het gebed sloeg de beul hem het hoofd af »0p deze wijze eindigde deze vrome martelaar zijn leven, tot eere Gods en tot stichting veler lieden, die daar tegenwoordig waren."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 oktober 1891

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 oktober 1891

De Heraut | 4 Pagina's