GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De billijkheid vordert, dat we ook het stuk van Prof. De Cock in zijn geheel ter kennisse van onze lezers brengen.

Het kwam voor in de Bazuin van 2 December, en luidt aldus:

Sedert de Afscheiding in 1834 meende de Afgeschei dene kerlc, dat volgens de Kerkenorde van Dordreclit, anno 1619 het niet geoorloofd is, dat dezelfde persoon belast wordt met het voorzitterschap van twee achtereenvolgende vergaderingen. Vandaar dat het de aan daclit trok en zelfs eenigermate bevreemding wekte dat bij de broeders, die in 1886 uit de Hervormde kerk zijn getreden, dezelfde persoon belast werd met de leiding van de drie laatSte Synoden, die door hen zijn gehouden. Ook zij hadden evenals wij de D. K. als regel voor de Kerkregeering aangenomen.

De oplossing hiervan vindt men echter in de Acta van de Voorloopige Synode, gehouden te's Gravenhage, anno 1891.

Art, 8 dier Synode luidt: «Overgaande tot de keuze van een moderamen, behandelt de Synode allereerst de vraag of niet Art. 41 der Kerkenordening. eenige beperking gat aan de keuze van eenen Voorzitter. Dr. L. H. Wagenaar en Dr. F. L. Rutgers wijzen er op, dat wel Art. 41 verbiedt denzelfden dienaar te belasten met de leiding van twee achtereenvolgende Classes, maar dat ten aanzien van Synoden de practijk der Gereformeerde kerken geheel anders is geweest, en dat b. v. de geschiedenis van Gaspar van der Heiden in 1571 eu 1574 toont, hoe men er soms prijs op stelde, tweemalen achtereen het praesidium aan de zelfde personen op te dragen." Is deze verklaring van art. 41 der K. O. juist, dan is er geene bepaling te vinden waarom niet in de particuliere en generale Synoden dezelfde persoon telkenmale het praesidium mag waarnemen. Dat zij juist is en den geest en de bedoeling der K. O. kennen doet, meen ik echter te moeten ontkennen en wel op grond van de K. O. zelve. Doch vooraf ga de opmerking, dat de heeren Wagenaar en Rutgers zich ter rechtvaardiging van hunne opvatting geheel ten onrechte beroepen op de practijk der Vaderen zooals die zou gebleken zijn in de Synoden van 1571 en 1574 De Synode van 1571 wa.-: eene generale Synode, maar die van 1574 eene frov'mciale 0/ particuliere Synode.

Dat dezelfde persoon, b. v. de praeses van de laatst gehoudene generale Synode te Amsterdam, in een en hetzelfde jaar praeses ware én i'an de generale én vin de particuliere Synode is dour Siieinand geacht in de K. Ü. verboden' te zijn. Die twee Synoden zijn geheel verschillende vergaderingen, evenals de Kerkeraads-en de Classikale vergadering verschillen.

Bij Gaspar van der Heiden kan er dan ook niet gezegd worden, dat hem tweemalen achtereen het praesidium der Synode is opgedragen. En er is, zoover ik weet, in de geschiedenis der Vaderlandscho kerk geen voorbeeld aan te wijzen dat óf in eene provinciale Synode 6f in eene generale het praesidium aan den zelfden persoon tweemalen achtereen is opgedragen. Dat dit driemaal in eene Synode geschiedde is zeker geheel eenig in de geschiedenis der Gereformeerde kerken van alle landen.

Wat nu Art. 41 der D K zelve betreft kan worden toegestemd, dat hier alleen sprake is van de Classis en evenzeer, dat er aangaande de particuliere en generale Synode geen bepaald artikel is te vinden. Maar de K. O. beveelt in art. 37, «dat.in plaatsen waar meer Dienaren zijn, dezen bij gebeurte praesi deeren." President te zijn in twee achtereenvolgende kerkeraadsvergaderingen is dus volgens de K. O. niet geoorloofd. En in art. 41 wordt ditzelfde gezegd van de Classicale vergaderingen; en waar het in de vrij heid wordt gelaten dat er bij beurte worde gepresideerd of dat de praeses worde verkozen wordt er uitdrukkelijk bijgevoegd: «Zoo nochtans dat dezelfde iweemaal aan een, niet zal mogen verkozen worden" Waarom, zoo vragen we, hebben onze Vaderen in alle Kerkenordeningen sedert 1578 uitdrukkelijk bepaald, dat èn in Kerkeraads èn in Classicale vergaderingen dezelfde persoon niet tweemaal achtereen tot praeses verkozen mocht worden? En het antwoord zal wel geen ander kunnen zijn, dan dat zij alles wilden voor komen wat zelfs maar den schijn zou kunnen geven, dat de eene dienaar boven den anderen stond. En dit geldt evenzeer voor de particuliere en generale Synode als voor de Kerkeraads-en Classicale vergaderingen.

Er wordt dan ook van de benoeming van een praeses voor deze vergadeiingen met geen enkel woord gesproken. Dit scheen ten eenenmale overbodig, dewijl in art. 34 gezegd was, dat in alle vergaderingen een praeses moest wezen en de wijze van aanstelling geacht kan worden genoeg bepaald te zijn door art.'37 en 47.

Een andere vraag is het, of een emeritus-predikant afgevaardigd kan worden naar eene meerdere vergadering. En ook deze vraag moet ontkennend beantwoord worden. Een • emeritus predikant staat buiten den Kerkeraad en heeft evenmin als een ander lid der gemeente eenig gemeentelijk awbt. Wordt hij door de gemeente verkozen als ouderling dan staat hij in de rij der ouderlingen en niet in die der predikanten. En wordt hij dan door den Kerkeraad of eenige vergadering als afgevaardigde gezonden r.aar eene meerdere vergadering, dan heeft hij in die : vergadering zitting als ouderling en niet als predikant.

En dewijl, volgens de Kerkenorde, in eene Kerke lijke vergadering alleen predikanten tot praeses benoembaar zijn, mag een emeritus-predikant, die als ouderling zitting heeft, niet tot praeses worden benoemd, tenzij in het geval dat er geen predikant nanwezig ware.

De Classis der Ned. Geref. kerk van Amsterdam - Hoorn-Edam handelde dan ook in strijd met de Kerkenorde toen zij in 1890 en volgende jaren een emeritus predikant benoemde voor de voorloopige Synode, dewijl hi in zijne kwaliteit als emeritus predikant in 't geheel niet benoembaar was. Ik meende dat het noodig was op deze beide zaken eens te wijzen teneinde voor't vervolg tevoorkomen. dat deze afsvijkingen van de K. O als regel in de kerk zouden kunnen beschouwd worden.

Men ziet hieruit, dat Prof. De Cock vol strekt geen rechtstreekschen aanval op de Generale Synode bedoelde; maar deze zaak slechts in het verband met een geheele reeks artikelen, over dit punt ter sprake bracht. Dat er een miUittit voor de Generale Synode in school, is hem zelf hoogst waarschijnlijk eerst door de repliek van Dr. R. in de gedachte gekomen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 december 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 december 1892

De Heraut | 4 Pagina's