GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLIV,

ARCHAMBOUT SERAPHON.

Dat God den armen en onkundigen naar de wereld vaak de genade heeft gegeven, om rijk in Hem te zijn en dan voor zijnen naam tot in den' dood toe uit te komen, bewijst onder anderen Archambout Seraphon, een eenvoudige marskramer uit Lamoleyire, in 't landschap Bazadois gelegen. Nadat hij zijn vaderland had verlaten, was hij met zijne vrouw en kinderen in Geneve gaan wonen. Ten einde in het onderhoud [der zijnen te kunnen voorzien, ging hij, zoo dikwijls [hij kon, met zijne marskraam op reis en bezocht dan Frankrijk. Op een dier reizen —het was in 1554 — had men hem te Tule gevangen genomen; maar hij ontsnapte, toen men hem naar Bordeaux wilde brengen. In ISS7 werd hij weer gegrepen. Hoe dit plaats had, heeft hij zelf verhaald in eenen zijner brieven aan zijne vrouw.

Ik had, door de gunste des Heeren, mijne reis naar Parijs afgelegd en begaf mij met een goede marskraam koopwaren, mij door mijne vrienden bezorgd, op weg naar Geneve. 'Van stad tot stad gaande verkocht ik overal mijne Waren. Zoo kwam ik in Dyon. Hier vernam ik, dat er eenige broeders gevangen zaten en dat zelfs de heraut van de heeren van Geneve in hun belang was overgekomen. Des anderen daags — Zondag — besloot ik den gevangenen een troostbrief te schrijven. Ik schreef ook dien brief en voegde er een paar korte psalmen bij.

Daarop nam ik mijn pak weer op mijn rug en ging den weg op naar Geneve, zeer opgewekt en psalmen zingende. Dienzelfden avond kwam ik nog te Ausonne. Daar werd ik echter gevangen genomen en, toen men bij mij eenige brieven, die de verdenking van ketterij op mij wierpen, vond, naar Dyon teruggebracht en in den kerker gezet.

Daar werd Seraphon enkele malen ondervraagd. Hij trof het echter met zijnen rechter, die hem zeer minzaam behandelde. Bovendien kwam hij er in aanraking met andere geloovigen, die ook om des Heeren naam gevangen zaten, namelijk den boven reeds bedoelden Philippe Cene, van St. Pierre aan de Dyne (Dives) in Normandië gelegen, een jong man, bediende bij eenen apotheker te Geneve en zijn medgezel Jacques. Later kwam hier nog bij Nicolas du Rousseau, een man van aanzienlijken huize uit Poitou, aan hetwelk de heerlijkheden van Fayolle en Ferrières hebben behoord. Zelf was hij afkomstig uit het Angouliemsche. Hij was een bejaard man, een bekwaam advokaat, een belijder des Heeren, die jaren lang de kerk van Parijs als ziener had gediend. Hij was naar Geneve geweest, om er over kerkelijke zaken te spreken en had reeds de terugreis ondernomen met Nicolas des Galais, predikant van Geneve, toen hij, te Ausonne aankomende, met zijn reisgezelschap gevangen genomen en onderzocht werd. Alleen bij Du Rousseau vond men strafrechtboeken, .zoodat zijne reisgenooten werden losgelaten en hij gevangen gehouden. Des anderen daags werd hij gebonden naar Dyon gebracht voor den plaatsvervanger des gouverneurs van het land, met name de 'Ville-franqüon. Ofschoon men bij den gevangene niets vond wat tegen de edicten des konings was. werd hij toch in den kerker opgesloten, omdat hij een ketter bleek te zijn,

"Wanneer dit viertal — een korten tijd was er nog een vijfde bij geweest, maar deze was afvallig geworden — samen was, genoten zij veel van elkaar. Vooral roemt Seraphon in eenen zijner brieven de kennis van Du Rousseau, waardoor hij zijnen broeders tot grooten zegen was. Doch niet altijd waren zij samen. En dat was droevig. Doch de Heere liet zich ook in de eenzaamheid niet onbetuigd. Ten minste Archambout Seraphon werd dagelijks meer béreid_ gemaakt voor den marteldood. Dit schreef hij ook aan zijne vrouw, haar daarbij vermanende om zich dicht bij den Heere te houden en hare kinderen op te voeden in de vreeze des Heeren. Vooral die eene, eene dochter, welke dwaalde, beval hij aan hare moederlijke zorg bijzonder aan.

Roerend is te lezen, hoe hij zijne vrouw aanried, om, indien zij daartoe in de gelegenheid was, een tweede huwelijk aan te gaan, mits die man Godvreezend was en in staat haar haren levensweg gemakkelijk te maken. Wat de herders en leeraars van Geneve voor hem geweest waren, toonde hij duidelijk, toen hij zijne vrouw verzocht hen te groeten en te verzoeken hem in hunne gebeden te gedenken.

•Voor dén rechter werd hij ondervraagd over de aanroeping der Heiligen, die ontslapen waren, over het vagevuur, over (de oorbiecht en over de pauselijke macht. Omtrent zijne belijdenis der waarheid was niemand in het onzekere. En hij mocht volharden tot den einde.

Het scheen echter een oogenblik, of de Heere de beide andere martelaren Philippe Cene en Jacques verlaten wilde, In het begin toch waren deze mannen standvastig _geweest in hun uitkomen voor den naam des Heeren, Zij waren daarom veroordeeld; nu, daar zij appèl hadden aangeteekend, werden zij weer naar den kerker teruggeleid. Daar viel echter de Satan hen aan en bracht hen zoover, dat zij begonnen te wankelen. De gedachte aan vrouw en kinderen, aan de vreeselijkheid van den dood drongen zich aan hen op en bracht hen zoover, dat zij hunne belijdenis herriepen en die herroeping onderteekenden. Maar de Heere bracht juist op dit oogenblik Seraphon bij hen binnen, die, gehoord hebbende, wat er dreigde, uit alle macht hen vermaande en beproefde hen van hun verloochening afte brengen. Terwijl hij hiermee bezig was, kwam ook Du Rousseau, die juist gevangen genomen was, binnen. Hij voegde zich bij Seraphon en de Heere steunde kennelijk beider pogingen, zoodat de wankelende zielen na 5 ^ 6 dagen wederom tot vastheid kwamen'. Met tranen in de oogen beleden zij hunne ontrouw, Intusschen was van den koning antwoord gekomen op hun appèl en de daarop gevolgde verklaring der rechters, dat de gevangenen hunne dwalingen hadden herroepen. De koning bevestigde, ondanks dit laatste, hun doodvonnis. De rechters beloofden, dat, indien zij hunne herroeping handhaafden, zij eenen zachten dood zouden sterven; maar zij weigerden langer te luisteren naar de stem der verleiding en gingen blijmoedig den dood tegemoet, Philippe Cene toonde zelfs een vroolijk gelaat en riep Jacques, die wat neergedrukt was, toe: sWat hebt gij, mijn broeder? het schijnt, dat ge vrees hebt; wees blijde." Met een psalm op de lippen ging Philippe den dood in en Jacques volgde hem. Het volk, dat deze strafoefening bijwoonde, was diep getroffen over wat het hoorde en zag. Kort daarop stierf ook Archambout Seraphon den marteldood. Du Rousseau bleef nog lang na den dood der drie genoemde martelaren in de gevangenis. Hij werd er evenwel zoo slecht behandeld, dat hij er van stierf. Maar dit was den vijanden niet genoeg. Zij wilden hun wraak koelen aan zijn lijk. Daarom lieten zij dat in het openbaar verbranden!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 mei 1894

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 mei 1894

De Heraut | 4 Pagina's