GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kerkelijk, en civiel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijk, en civiel.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 19 Maart 1897J

We mochten tot onze blijdschap ontwaren, dat ons artikel over Oud-Beierland, wat de losmaking uit het kerkverband betrof, ia breeden kring instemming had gevonden.

Het kerkverband altoos ondergeschikt aaa de Belijdenis, maar ook die Belijdenis niet als stuk papier op zichzelf genomen, of ter beoordeeling aan het individu gelaten, maar die Belijdenis genomea als de Belijdenis der kerken ia het gemeen. Diensvolgens scheurmaker of schismatiek een iegelijk, die zich afscheidt zonder ia het kerkverband zelf alle wettelijke wegen te hebben afgeloopen, om waarheid over onwaarheid te doea triomfeeren.

Hieraan moet scherp vastgehouden.

Scheurmakerij is eea ernstige zonde, waar geea onzer uit gemoedelijkheid overheen mag loopen. Ea al wie zegt: »Och, had die broederea maar stil laten uitgaan. Wat hinderde dat u ? Ia rechtea had hier niet moeten gehandeld worden", verraadt hierdoor, dat het gemeeae belang der kerk van Christus hem niet klaar en duidelijk geaoeg voor oogen staat.

Natuurlijk laten we de motieven waaruit de procedure voortkwam geheel in het middea. We kennen die motieven niet, en zullen ze niet beoordeelen. We verklarea dus evenmin, dat de motieven van wie ia proces gingen zuiverder waren daa de motieven van hen die het proces wilden tegenhouden. Alleen dit spreken wc uit, en handhaven we ook nu, dat het niet toelaten van scheurmakerij, d. i. van losmaking en afscheiding, tenzij eerst de wettige kerkelijke weg ten einde toe zij afgeloopen, naar den eischder Gereformeerde beginselen is; en dat omgekeerd het maar stil gaan laten vaa scheurmakerij, het recht der kerk te na komt, gemis aan ernstige liefde voor de broederea verraadt, ea strijdt met de Gereformeerde belijdenis.

Ia geen geval kan er, nu het proces eenmaal loopt, sprake van zijn, om het nu op te geven. Over geld of goed ging het hier niet.

Het geding loopt hier over eea pand, waaraan meer schuld daa waarde kleeft, maar ia dat pand schuilt een recht, en voor dat recht is mea opgekomen.

Een recht niet van mijn ea dijn; maar eea recht om te beschikken over de hoedanigheid en den naam vaa kerk van Christus.

Toch wenschea we hieraaa nog iets toe te voegen, wat eea vorig maal, om der kortheidswille, niet opeens af te handelea viel

Stel toch, eea kerkeraad acht dat het kerkverbaad, waaria zija kerk staat, ophield eea ware kerk te zijn, ea omsloeg ia een lalsche kerk, zoodat hij drang en plicht gevoelde, zija kerk er uit los te makea; stel dat zulk eea kerkeraad hierbij dea wettigea weg afliep, zija grieven eabedenkingen formuleerde, aantoonde, hoe zij steunen op de Drie Formulieren van eeaigheid, bij de Classis redres zocht, dit niet vindende bij de Prov. Synode ging, en ten leste het oordeel inriep van de Generale Synode, ea ook hier werd afgewezen, hoe zou alsdan de zaak staan ?

Wijzen daa de Drie Formulieren het uit?

Ja en neen!

Neen, als ge waant, dat elke afwijking van de Drie Formulieren losmaking wettigen zou.

Ja, zoo ge bedoelt, dat de Drie Formulieren zelve aanwijzen, waar tea deze de laatste beslissiag ligt.

Immers de Formulierea zelve betuigen klaarlijk, dat zij niet ia zich zelve rusten, noch rusten willen, maar rusten op Gods Woord, naar het gemeea akkoord der kerkea.

Ia het groote geding met de Remonstrautea werd daarom vaa meet af vastgesteld, dat, waar zij tegen de Formulierea opkwamea, het recht erkend werd, om over de Formulierea heen, op Gods Woord te pleiten.

Niet één Gereformeerde die dit oatkeanen zal.

Maar daa is er tweeërlei mogelijk. Of dat de kerkea saam in wettige Synode de bedenkbgea vaa zulke een klageadea kerkeraad beamen, ook door haar Belijdenis dienovereenkomstig te wijzigen; of wel dat zij den kerkeraad ia het oagelijk stellea, en staande houden, dat Gods Woord alzoo en niet anders leert.

Alsdan heeft zulk een kerkeraad derhalve te overwegen, of hij zija iazicht voor beter zal achtea daa het inzicht vaa alle de andere kerken, of wel oordeelen zal, dat de waarschijnlijkheid er voor pleit, dat alle de overige kerkea saam beter inzicht in de Schrift hebben, dan hij alleen.

Bij ondergeschikte kleine zaken moge dit aaders zijn; bij groote, gewichtige quaesties daarentegen (en daarover alleen loopt het, als er van uittreding sprake is), die ïevensquaesties voor heel de kerk zijn, geldt het vermoeden, |dat er meer licht en beter iazicht zal zija bij honderden dienaren en duizeaden opzieners, dan bij één dienaar en drie ouderliagea.

Toch geven we toe, dat in het afgetrokkene de mogelijkheid bestaat, dat allea de grondwaarheden des Christendoms (en daarom alleen scheidt men) verloochend hebben, zoodat slechts één enkele kerkeraad stand hield.

Het is wel bijna ondenkbaar, maar in het afgetrokkene kaa de mogelijkheid niet oatkend worden.

Ea ook, dit stemmen we volkomea toe, dan zou zulk eea kerkeraad desnoods tegenover allea moetea staan, en zich losmaken. Maar dit juist zal haar dan ook steeds te staan komea op het verlies vaa haar stoffelijke bezittingen.

Dat doet er dan niet toe, waat wie zulk eea strijd aanbindt, heeft er dat voor over, ea ziet met blijdschap de berooving zijner goederen aan. Maar het feit valt kwalijk te betwijfelen.

In zulk eea. geval toch zou de burgerlijke rechter moetea gaan beoordeelen, of de klagende kerkeraad of wel de zich verzettende kerkea ia het gemeea, juist uit Gods Woord geoordeeld haddea.

En dit is ondenkbaar.

Zoolang het geschil loopt over de stellige uitspraken der Formulieren ware dit nog aan te nemen, met name zoo het liep over de Dordsche leerregelen, waaria niet alleen staat wat men belijdt, maar ook wat de kerkea verwerpen.

Stoad het nu zoo, dat óf de kerkeraad die klaagde bewees dat de kerkea ia het gemeea haadhaafdea wat deze Leerregelen met zoovele woordea verwerpen, óf wel dat de kerkeraad weigerde te belijden, wat de Leerregelen stellig voorschrijvea dat te belijdea is, daa kon dè rechter, mits de verklaringea over ea weer dezelfde waren, nog beslissen, dat wie zich aan de Formulierea houdt recht op het goed heeft, en dat wie verwerpt wat ia de Formulierea staat, dat recht verloor.

Maar tot zulk oordeel is de burgerlijke rechter ganschelijk onbekwaam, zoo het geschil loopt over wat in de Formulierea niet duidelijk en scherp geformuleerd is, of ook door partijen niet onder stellingen is gebracht die aan den letterlijkea inhoud der Formulierea kunnen getoetst worden.

Ea in geea geval kan de burgerlijke rechter zich hierin ook maar vaa verre mengen, zoo het geschil over die Formulierea zelve gaat loopen, ea door de kerkea gevoerd wordt op grond van Gods Woord.

De burgerlijke rechter kaa niet gaaa exegetiseerea en dogmatiseeren.

Tijdens de Doleantie ware zulk een beslissiag nog mogelijk geweest, omdat toen het geding liep over die principieele waarheden, die ia alle drie de Formulierea breed, omstandig en scherp gef9rmuleerd zijn.

Maar zelfs toea heeft de burgerlijke rech­ ter zich hier aiet mede ingelaten, en kortweg op de statuten gevonnist.

Waar dit nu reeds geschied is, waar d andere uitspraak mogelijk ware geweest, e spreekt het vaazclf, dat er vaa eea zich meagen vaa dea burgerlijkea rechter ia dogmatische geschillea nooit of nimmer sprake i kaa zija, als het loopt over verschillen, die niet uit de Formulierea zija duidelijk te makea, die niet eens geformuleerd zijn, en op geea eakele meerdere kerkelijke vergaderiag ia behaadelmg zijn geweest.

Een poging om aan deze moeilijkheid tegemoet te komea, is, zoover ons bekead, alleea gewaagd ia de Vrije Schotsche Kerk.

Deze toch heeft bepaald ia haar statutea dat, indien bij verloop van tijd eenig deel eener plaatselijke gemeente koa aaatooaen, dat de plaatselijke kerk was afgewekea vaa de grondsteUingea die de Vrije Schotsche Kerk bij haar optredea aannam, zulk een deel zou kuimen uittreden, op voorwaarde, dat zoo dat deel de meerderheid was, het kerkelijke goed haar zou zijn, ea zij aan de anderen zou hebben uit te keeren eea som vau evenredige schadevergoeding. En omgekeerd, dat zoo dat deel minderheid was, de meerderheid het goed zou behouden, ea evenredige schadevergoeding zou hebbea uit te betalea aaa de uittredendea.

En zeer zeker dit is e^a oplossing, maar toch eea oplossiag, die niet Ucht navolging zal viadea.

Op die wijs toch, erkent de kerk zelve in haar statuut, niet alteen de mogelijkheid dat de minderheid afga vaa haar belijdenis, maar ook dat ia zulk eea geval de kerk aaa de loocheaaars der belijdenis zou verblijven, en dat de getrouwen zich met eea som gelds zoudea moetea laten afkoopen.

Dit au mag eea kerk niet ia haar statuut erkennea. Dit is zichzelve verloochenen.

We kunaea daa ook tot geea aader resultaat komen, daa dat de burgerlijke rechter alleea ki geval klaar ea duidelijk verwerping en tegeaspraak vaa de geoctrooieerde Belijdenis, in den weg door de Kerkenordening aaagewezen, voldoead bewezea is, zich met het leerstellig geschil zou kuunea inlaten; en dat hij, waar óf het geschil niet in een wettelijkea weg verliep, aoch ook klaar in diea weg bewezea is, óf ook waar het geschil over de Formulieren heea ia appèl op Gods Woord ging, niet aaders kan doen, daa formeel aaar het statuut oordeelen; natuurlijk met recht om de geldigheid van haar statuut zelf te beoordeelen; en dat na deze uitspraak de lijdende partij, ook al heeft ze de waarheid der Schrift op haar hand, niet anders kan doea, daa hierin berusten, en zich ook door dit verlies van tijdelijk goed, ia de nieuwe energie waartoe dit prikkelt, te sterken heeft in haar heilige roeping om voor de waarheid Gods op te komen ea die kerkelijk te handhaven.

Dien weg hebbea we zelven betreden. We hebbea ons recht verweerd, en zulks met groote opoffering. Maar toen het ous door dea burgerlijkea rechter ontzegd is, hebben we heel het land door ook berust, en voorts voldoende offers gebracht, om nieuw te bouwen en ons zelfstaadig in te richten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 maart 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Kerkelijk, en civiel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 maart 1897

De Heraut | 4 Pagina's