GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland. Deputation van d ssenters bij den Koning. (Slot).

Merkwaardig is het, dat in het adres op de volgende wijze gesproken werd over den oorlog : „Wij bidden vurig tot den God des vredes, dat uwer majesteits regeering een bij uitstek vreedzame zal mogen zijn. Wij begeeren voor den troon van dit koninkrijk veel hooger glorie, dan eenige oorlog kan brengen; wij vertrouwen dat in alle verwikkelingen met buitenlandsche mogendheden, uwer majesteits woord altijd voor arbitrage zijn zal." Het adres besluit met de woorden : „Het is onze bede dat uwer majesteits regeering lang en voorspoedig zal zijn, en dat bij haar einde gij, door de oneindige genade van den Goddelijken Verlosser, uwe aardsche kroon moogt verwisselen voor een meer glorieuse, de eeuwige kroon in de hemelen.”

Uit het antwoord van Eduard VII bleek niet, dat hij in den weg van scheidsrechterlijke uitspraak de oplossing zocht bij verwikkelingen met het buitenland, al gaf hij de verzekering, dat het steeds zijn verlangen zijn zou om voor al zijne onderdanen vrijheid van consciëntie en gelijk recht voor allen te handhaven.

Nu is het bekend, dat het beginsel van „gelijk recht voor allen" in Engeland ten opzichte van de dissenters of nonconformisten in de laatste jaren, of liever gedurende de lange regeering van Victoria, niet is betracht. In de laatste 60 jaren zag men in Engelands Staatskerk de Ritualisten aan het werk, wien het er om te doen was om Roomsche ceremoniën in de Staatskerk in te voeren. In 1562 werd op aandrang van Koningin Elisabeth de dusgenoemde uniformiteitsacte in het Engelsche parlement aangenomen, waarbij allen, die zich tegen de liturgie der Staatskerk verzetten of weigerden op Zondag de Godsdienstoefeningen van de Staatskerk bij te wonen, met gevangenis, verbeurdverklaring hunner goederen en verbanning werden bedreigd. Sommigen onderwierpen zich en voegden zich naar de Engelsche liturgie. Deze werden Conformisten genoemd. Zij die, gevangenis en verbanning trotseerende, de opgedrongen liturgie verwierpen, werden Nonconformisten geheeten. De vaderen der tegenwoordige Presbyterianen hebben vervolging geleden, omdat zij zich niet wilden voegen naar een liturgie, . die door de Staatsmacht werd opgedrongen. Nu zou men kunnen verwachten dat de Engelsche overheid er voor zou waken, dat de Conformisten zich ook hielden aan de liturgie, die bij parlementsacte voor de Godsdienstoefeningen werd voorgeschreven. Doch dit is niet het geval geweest. De Ritualisten gingen een gansch andere liturgie gebruiken dan die welke werd opgedrongen. En toch werden zij in het bezit gelaten van al de tractementen en de Kerkgebouwen, die Koningin Elisabeth aan de Staatskerk verzekerd had. Dat dit onbillijk is tegenover de Nonconformisten of Dissenters, springt in het oog.

Zeer verblijdt het ons, dat zijdelings de deputatiën van de Vrije Kerken bij den Koning protesteerden tegen den oorlog in Zuid-Afrika; zij het ook in den zachtst mogelijken vorm. Jammer, dat deze ommekeer in de opinie van de leiders der Vrije Kerken zoo laat komt. Meer dan een jaar geleden klaagde de redacteur van de Review of Reviews, de bekende W. Stead, er over, dat zijn protest tegen den onrechtvaardigen oorlog met de ZuidAfrikaansche republieken zoo weinig weerklank gevonden had bij de predikanten der verschillende kerken. Niet alleen dat de Episcopaalsche predikanten zich oorlogszuchtig betoonden, maar dit was niet minder het geval bij de predikanten der Vrije Kerken. Zulk een houding achtte Stead dienaars van Christus onwaardig.

In kerkelijke kringen gaat men echter van lieverlede inzien waartoe de poliiiek van een Chamberlain leidt. Vooral doet het feit, dat de regeering meer nadruk gaat leggen op de ontwikkeling van de landmacht, dan op die van de zeemacht, zien, dat van lieverlede Engelands Staatkunde veranderd is. Men vreest, - dat het Imperialisme meer dan te voren agres­ sief wil optreden, en goede vaderlanders verwachten daarvan enkel ellende.

Duitschland. Pastor von Bodelschwingh's optreden voor de Boeren.

„Het bloed kruipt waar het niet gaan kan"; aan deze spreuk werden wij herinnerd door hetgeen wij lazen omtrent het optreden van den predikant von Bodelschwingh, dezelfde die eenige jaren geleden er voor ijverde, helaas zonder gevolg, om tegenover het onderwijs dat in ongeloovigen geest aan de Duitsche Universiteiten gegeven werd, hooger onderwijs, althans voor aanstaande dienaren des woords, inrechtzinnigen geest te stellen. Deze leeraar, die te Bethel bij Bielefeld arbeidt, en wiens naam onder het Christelijk Duitschland een goeden klank heeft, heeft dezer dagen de kinderen van Duitschland opgeroepen cm voor de zaak der stamverwanten in Zuid-Afrika te strijden. Hij haalt daarbij de woorden aan van Hagar^ die met het oog op Ismaël die in de woestijn versmacht, uitroept: „Dat ik het kind niet zie sterven", en zegt voorts: „De oogen van de geheele beschaafde wereld zijn gericht op den oorlog die tot vertwijfelens toe in Zuid-Afrika gevoerd wordt, waar een edele, ons na verwante volksstam in een worsteling op leven en dood den eigen haard tegen een overweldigende overmacht met zijn hartebloed verdedigt. Duizenden trouwe huisvaders hebben daarvoor hun leven gelaten, en duizenden smachten in gevangenis of leven in verbanning. Maar wat sterke mannen lijden, is zoo zwaar niet. Veel erger is de nood, welken de gezinnen hebben te lijden die van hun hoofden beroofd zijn, welke zonder dak, zonder huis, hongerend, bevriezend, weenende staan bij den puinhoop hunner have. Men kan met zonder tranen lezen, dat vele zuigelingen aan de moederborst versmachten, omdat den moeders zelve het allernoodigste voedsel ontbreekt; gezwegen van de niet te omschrijven gruwelen, van welke betrouwbare getuigen gewagen. Toen voor twee jaren het bericht uit Duitsch-Oost-Afrika kwam, dat aldaar onze zwarte broeders bij duizenden aan den honger stierven, en vele arme kinderen dagen lang niets anders te eten hadden dan wat gekookt gras, heeft de Duitsche kinderwereld zich op treffende wijze daaraan laten gelegen liggen. Vele kleinen hebben hun mondje vast dicht gehouden, totdat zij hun grosciien voor de verhongerende kinderen van Zuid-Afrika hadden gebracht. Overde/i8o, ooo heeft de dappere schare kleine kinderen in korten tijd verzameld en duizenden van onzen zwarte Afrikaansche broeders van een gewissen dood gered. De Duitsche onderwijzers-wereld heeft voor dit werk der liefde krachtig de behulpzame hand geboden. Nu zou ik zoo gaarne dezelfde dappere strijdschare, onze geheele kinderwereld van de hoogere en lagere scholen, tot de bewaarscholen toe, met de leiders mobiel maken voor dezen edelen wraak-oorlog, in welken wij tegenover de onbarmhartigheid, de barmhartigheid stellen. Vele duizenden Duitsche kinderen bidden dagelijks voor de Boeren en voor hunne versmachtende vrouwen en kinderen, daarin voorgegaan door vrome ouders en onderwijzers. Met hoeveel blijdschap zullen die kleinen voor hunne vrienden arbeiden en verzamelen. Door zulk een eensgezind liefdeoffer van Duitschlands kinderen, zouden niet alleen tallooze tranen gedroogd worden, maar ook konden daardoor ook de kinderen van andere landen tot een gelijken liefdedienst ontvlammen, met name in Engeland, waar zonder twijfel alle edele Christenen dezen onzaligen oorlog niet minder verafschuwen dan wij. En wat zou deze liefde der Duitsche kinderen balsem druppelen in de bittere lijdenskelk van den eerwaardigen voorbidder en vader van zijn volk, den dapperen en vromen president Krüger, dien alle eerbetuigingen aan zijn persoon gebracht zoo tegen de borst stuiten, maar die zich echter in biddende harten en liefdevolle handen zeker verheugt. Vóór alle dingen zal de groote Samaritaan in den hemel zijn zegen leggen op deze daad van barmhartigheid zijner kleinen, van welke hij zegt, dat hij zich uit hen lof heeft bereid, en die door zijn knecht ons laat toeroepen: „Mijne kinderkens, laat ons niet liefnebben met het woord, noch met de tong, maar met de daad en waarheid.”

Pastor von Bodelschwingh eindigt met alle onderwijzers, die een hart hebben voor den nood in Zuid-Afrika, te verzoeken het hunne te doen voor het lenigen van den nood door middel van de kinderen, en verklaart zich ten slotte bereid, de geofferde gaven in ontvangst te nemen en te zorgen, dat de verzamelde gelden ten goede der lijdenden worden besteed.

Het doet ons goed te vernemen, dat de Christenen in Duitschland, trots de treurige houding, die de Keizer in de Zuid-Afrikaansche aangelegenheid aannam, ja, dat het geheele Duitsche volk onze broeders met hunne gebeden, offers en sympathie blijven steunen. Jammer maar, dat de uitingen van sympathie niet zóó sterk zijn, dat de regeeringen zich genoopt gevoelen om tusschenbeide te treden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 april 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 april 1901

De Heraut | 4 Pagina's